De 17e editie van Duvel Blues vond plaats op op zaterdag 26 Mei 2018 j.l. in Ruisbroek bij Puurs (BE). Een verslag van Nicolette Johns met foto’s van José Gallois, klik hier om het gehele album te bekijken.
Voor het eerst in de ‘loopbaan’ van The Blues Alone? zijn uw reporters aanwezig op het Duvel Blues Festival in Puurs. Al jaren zien we de excellente line-up aankondigingen van dit festival in de media maar nog nooit waren we in de gelegenheid het festival te bezoeken. Dit jaar hebben we Duvel Blues in de nieuwe ‘festival’-agenda van 2018 een fikse ster gegeven zodat we onze bezigheden voor de site goed er omheen konden plannen. Na een verhitte, met forse vertragingen, autoreis komen we ietwat verlaat op ons onderkomen in de buurt aan. Toch wordt er nog even opgefrist, zowat de snelste douche uit de geschiedenis. We willen graag fris de rest van deze zonovergoten zaterdag – 32°C – ingaan. Omdat we wat aan de late kant zijn kunnen we onze auto kwijt op het tweede geïmproviseerde parkeerterreintje aan de Kaardijkstraat. Geen nood we zijn nog op tijd want we horen nog geen muziek. Als we ons melden aan receptie op het terrein worden we nadat we de festivalbandjes hebben verkregen heel vriendelijk naar de back-stage begeleid. Veel tijd hebben we niet om nu al alles in ons op te nemen…….snel naar de eerste band van de dag.
De officiële opening en de aankondiging van de band hebben we gemist maar we hebben ons huiswerk gedaan en op het podium in de tent staan Marc De Wit & Rik Ooms (BE). Zij staan op de line-up als de band die een tribute aan Bob Dylan zal brengen, daar ben ik blij mee want te weinig festivals durven de muziek van Nobelprijswinnaar voor Literatuur Robert Zimmermann als onderwerp van de line-up neer te zetten. Meteen valt op dat frontman Marc De Wit de stem van Dylan heel erg dicht benadert en ik heb het gevoel dat dit natuurlijk is.
In geen geval staat de al wat oudere heer zich in bochten te wringen om zijn stemgeluid te boetseren naar die van Dylan. Het is een forse band wat er op het podium staat. We zien de beide frontmannen Marc en Ric met gitaar, een upright bassist, drummer én 2 backing-vocalistes. Ja deze band heeft smoel, dat kan ik al gelijk concluderen maar ook zijn het professionals.
Ik herken terwijl ik nog mijn consumptie bonnen aanschaf ‘Absolutely Sweet Marie’, ‘On A night Like This’, natuurlijk wordt er gescandeerd voor een vertolking van ‘Hurricane’ en gelukkig wordt daar gehoor aan gegeven inclusief een exquise viool ondersteuning. Een absolute authentieke uitvoering, nergens wordt het ‘cheesy’, de heren blijven dicht bij zichzelf. De vroegkomers naar dit sympathieke festival zijn onder de indruk en vragen om een encore, gelukkig is daar tijd voor en horen we nog het toepasselijke ‘Changing Of The Guards’. Marc De Wit & Ric Ooms de eerste verrassing op deze 17e Duvel Blues!
De volgende Belgische bijdrage heeft zijn positie op het podium van de zaal op het Chiroterrein ingenomen en ziet zich omringd door een aantal akoestische gitaren. Dries Bongaerts heet de man en noemt zich als solo-act simpelweg Dries.
Bongaerts speelt normaal in een band die onder de naam New Rising Sun in België bekend is. De man is naar wat ik gadesla wars van opsmuk; hij brengt de sobere roots-blues die me nu al raakt want het eerste nummer is ‘It’s All Over Now, Baby Blue’ een nummer wat in mijn ouderlijk huis veelvuldig op de ‘pick-up’ lag niet van Dylan maar op een elpee (want zo heetten die vroeger) van vriendin Joan Baez. Je kan een speld horen vallen in de zaal met stoeltjes en staanplaatsen, degene die het waagt er doorheen te kletsen wordt subiet vermanend aangesproken door de overige toehoorders.
In de media wordt Dries vergeleken met Bob Dylan, Ry Cooder en met Townes Van Zandt. Mede hierom wil ik graag zelf een oordeel vellen van dit solo optreden op Duvel Blues. Recentelijk bracht Dries een solo-album uit onder de titel ‘For the light in Thy Heart’ uit Oktober 2017 welke in de media louter goede recensies uitlokte. De man oogt nerveus en ik hoor dat de gitaar niet helemaal lekker gestemd is, ook is het hier en daar wat onzuiver maar Dries is een man die van perfectie houdt en meldt ons dat hij “iets te rap is begonnen” en herpakt zich. Klassebak, als je dat durft!
Toch heb ik de indruk dat hij zich niet helemaal senang voelt, ik zie dat hij zich ergert aan het ‘buitengeluid’, ook de timing kan hier en daar beter maar ik ga stuk bij de cover van Townes van Zandt’s ‘Two Girls’ wàt een emotie kan deze man in zijn vertolkingen leggen, zelfs bij deze temperatuur lopen me de rillingen over de rug. Dries een man om te gaan zien als hij ook bij ons in Nederland een venue aandoet!
De hele muziekbeleving van Dries gaat overboord want we gaan weer terug naar de tent om daar een blues/soul diva met haar Franse band te zien optreden. JJ Thames is de volgende act; wij van TBA? hadden al eens eerder de eer toen zij vorig jaar aantrad op Swing Wespelaar.
Thames groeide op in Detroit maar rond haar achttiende nam ze het besluit om haar geluk in Mississippi (Jackson) te beproeven. Daar kwam ze via via terecht in de studio’s en kreeg werk als backing-vocaliste bij o.a. Denise LaSalle en Bobby Blue Bland. Als begeleiders heeft JJ Thames op drumms Fabrice Bessouat, Cédric Le Goff op toetsen, Kris Jefferson op bass en Yann Cuyeu op gitaar meegenomen.
Thames opent om kwart voor vijf met ‘Bright Lights Big City’, vervolgens horen we in de tjokvolle tent een eigen tekst op ‘Nutbush City Limits’ en ook ‘Woman Scorned’ staat ook op de set-list en duvels nog ‘es aan toe wàt een strot heeft deze diva. De toeschouwers gillen een grif “yes” op JJ’s vraag “can I sing the blues?” vervolgens zet de band ‘Boom Boom’ van J. L. Hooker in. Ja, de albums Tell You What I Know en Raw Sugar zullen straks als warme broodjes over de toonbank van de cd-stand gaan want Thames laat hier met haar Franse/Amerikaanse band een ‘hell of a show’ zien, eerlijkgezegd vind ik haar een nóg betere performance geven dan vorig jaar in Wespelaar.
Het sluitstuk, de apotheose van het optreden is een vol passie gezongen én gespeelde ‘I’d Rather Go Blind’. Alweer een goede set van JJ Thames, een diva die nog vaak op de podia in België en Nederland te zien zal zijn maar dan hopelijk in een mooi ‘kleedje’ want het oog wil ook wat niet waar?
Lon Eldridge & Steven Troch zijn de volgende akoestische act in de zaal die ondertussen aanvoelt als een sauna. Het duo zal, als ik de optredens van Steven Troch met bijvoorbeeld Tiny Legs Tim herinner, nog meer bijdragen aan de warmte maar dan de warmte van de muziekzieltjes. Eldridge en Troch hebben onlangs een album uitgebracht ‘Cool Iron’ getiteld die in de media louter goede recensies oogstte. Ik zoek een plekje ik de schaduw én waar het kleine briesje waait.
De besnorde heren komen respectievelijk uit Chattanooga, TN en het Belgische Mechelen een wereld van verschil maar in de muziek hebben de mannen elkaar gevonden kan ik u melden. Lon Eldridge, vandaag spelend op een Ralph Bonte Original of Arrenbie Guitars, en Steven Troch brengen een tribute aan Bessie Smith – ook uit Chattanooga – met de vertolking van ‘Need A Little Sugar In My Bowl’. Eldridge instrueert zijn toehoorders om het refrein van ‘You Know How To Strech It’ mee te zingen en ondanks de hitte zingen we allemaal uit volle borst mee, de keel zal later worden gesmeerd door een prachtige Duvel in glàs!
Ook een eigen gepend nummer om Bessie én Chattanooga te eren ‘Chattanooga Blues’ wordt ten gehore gebracht. Lon Eldridge is voor mij een onbekende maar ik ben prettig verrast. De man met de fifties look heeft een aangename en vooral zuivere vocale kwaliteiten. Het duo brengt vooral ‘pre-war’ blues zoals dat zo mooi heet, ik hoor nummers van Robert Johnson maar ook van een van mijn persoonlijke favorieten R.L Burnside ‘Wish I Was In Heaven Sitting Down’.
Als een van de laatste nummers wordt ‘Ain’t Misbehaving’ van Fats Waller gespeeld. Nee, deze heren hebben zich niet misdragen maar juist een voorbeeldige presence gegeven. Lon Eldridge & Steven Troch een ‘match made in heaven’.
Snel weer naar de tent waar de Corey Dennison Band staat geprogrammeerd. Dit TBA?-team zag de man kort geleden voor het eerst op Moulin Blues 2018 optreden en vertelde aan iedereen die het horen wilde dat ze deze man én zijn bandleden Gerry Hundt (gitaar), Aaron Whittier (bass) en Joel Baer (drumms) te gaan zien. We weten wat de pak ’em beet 500 toeschouwers te wachten staat. Ondanks dat de bandleden van Corey Dennison al op het podium staan te musiceren is de frontman nog nergens te bekennen, hij zal toch niet weer een verlate aankomst hebben? De toegestroomde bezoekers van dit kleinschalige maar oh zo sympathieke festival zijn in verwarring als er wel klanken van de gitaar van Dennison te horen zijn. Als volleerd showman – de man staat avond aan avond in de betere bluesclubs van Chicago (Kingston Mines, House Of Blues en Buddy Guy’s Legends) – komt de goedlachse Dennison via de zijkant van de tent tussen de toeschouwers spelend en onversterkt zingend tevoorschijn.
Al musicerend vindt hij zijn weg naar het podium; de Corey Dennison Band heeft nù al het publiek op de hand en dan moet de set nog beginnen! Zoals ik u al in het verslag van Moulin Blues 2018 meldde heeft Dennison een gedegen opleiding achter de rug als u bedenkt dat hij op 12 jarige leeftijd als gitarist bij Carl Weathersby werd aangesteld. Volgens eigen zeggen was het Weathersby die er op aandrong een eigen band te vormen Dennison wat vijf jaar geleden van de grond komt. Hij brengt een paar albums uit en die worden in de pers goed ontvangen en door het engagement van BTTR Franky Bruneel ligt Europa nu aan zijn voeten.
De opener van deze set is ‘Nothing’s Too Good For My Baby’, mijn bluesvrienden begrijpen nù al waarom ik zo enthousiast over deze muzikant vertelde. Dat Corey beïnvloed werd door soul-legendes als Sam Cooke is ook hier in Puurs weer goed te horen en daar worden we vrolijk van. De souplesse waarmee deze band een mix van soul en blues neerzet is waar te nemen in het opzwepend gebrachte ‘Down In Virginia’ van Jimmy Reed.
Dat niet alleen Dennison over een goede strot beschikt bewijzen zijn bandleden door veelvuldig de chorus van de nummers te vervolmaken. Corey deelt de aandacht graag met zijn makkers, Gerry, Joel en Aaron, zij mogen alle drie in de spotlight staan van de frontman.
Vermeldenswaardig is vooral de zeer uitgesponnen solo van bassist Aaron Whittier die met de vertolking van Sly’s Family Stone ‘Every Day People’ mijn hartje een slag laat missen; wat een optreden laat deze jonge, (b)aardige man hier zien!
De Corey Dennison Band bewijst ook in Puurs een te meer dat hij ‘the next best thing’ in blues-land is. Hopelijk maakt deze band ook in het najaar van 2018 acte de présence op een van de Nederlandse podia; programmeurs werk aan de winkel!
Als ik (te lang) back-stage aan de praat ben geraakt hoor ik de eerste klanken van het optreden in de zaal al, ik probeer me los te rukken maar ik ben toch te laat om een zitplaatsje te veroveren. Ik blijf verborgen tussen de staande toehoorders naar Nico Backton & Wizards Of Blues luisteren want kijken is voor dit ukkie bijna niet mogelijk want het is vol bij de in Zuid-Frankrijk wonende Belg.
Nico Backton & Wizards Of Blues zijn de uitzondering vandaag op het podium wat aanvankelijk gereserveerd lijkt voor solo en duo-acts. Deze Gentenaar heeft n.l. zijn Franse tovenaars van de blues meegenomen naar Puurs. Had ik back-stage al ‘Good Morning Little Schoolgirl’ – een nummer dat tot hit gezongen werd door Van Morrison – herkend, nu ik daadwerkelijk in de snikhete zaal aanwezig ben wordt het publiek ook verwend met ‘Before You Accuse Me’ van Eric Clapton.
Nico Backton heeft zo’n lekkere hese stem met een randje, de trouwe lezer weet dat vele vrijwilligers van TBA? hier enorm van houden, maar ook de sound van een eigen werkje waarvan ik de titel helaas niet meer kan lezen in mijn notitieboekje, roept zijn gitaarspel bij mij vergelijkingen met R.L. Burnside op. Wat mij betreft mag ook Backton zichzelf als tovenaar betitelen want ik ben onder de indruk en wil de man nog eens zien maar dan verdient hij mijn onverdeelde aandacht.
Ik schal de loftrompet voor de programmeur die niet alleen grotere namen maar ook onbekendere namen voor de blues-adept durft te programmeren.
Dat Frankrijk op dit festival goed vertegenwoordigd is bleek al uit de voorgaande act maar ook de volgende band die nu in de tent aan zal treden komt uit La Douce France. Fred Chapellier & The Gents hebben Dale Blade (USA) als frontman/vocalist meegetroond naar Puurs, deze heren brachten onlangs het album ‘Set Me Free’ uit op het Franse Dixiefrog Label.
Het eerste nummer wat ik mag zien vertolken is ‘Love Holiday’ van dit nieuwe album. Meteen blijkt de professionaliteit van zowel de band als zanger Dale Blade.
Dale Blade komt uit Treme – New Orleans en is geschoold trompettist nadat hij op jonge leeftijd met zijn vader – jazzvocalist – mee mocht om de legende Louis Armstrong te zien optreden.Fred Chapellier en zijn Gents zijn geen onbekende bij de bluesliefhebbers in de Lage Landen maar ook in Frankrijk is Chapellier een bekende gitarist. Hij speelde bijvoorbeeld als lead-gitarist in de begeleidingsband van Les Veilles Canailles, mannen – Eddy Mitchell, Jacques Dutronc en wijlen Johny Hallyday († 05-12-17) – die in Frankrijk grote idolen zijn.
Wij van TBA? zien Chapellier & The Gents voor het eerst live en ik ben omvergeblazen door de sound en de vibe die deze mannen al in de eerste nummers weten neer te zetten. Ja, dit is een superband en hoe Dale Blade ‘Crying With Blues’ zingt raakt ons aller blueshart. Degene die nog niet in de tent aanwezig waren voegen zich snel bij ons want het is klinklare blues wat de klok slaat op deze steeds zwoeler wordende zomeravond in Puurs.
The Gents zijn achtereenvolgens drummer Guillaume Destarac die samen met bassist Christophe Garreau (bekend van de Franse begeleidingsband van Deitra Farr) de ritme-sectie vormt. De toetsenist heet Philippe Billain – we zagen hem bij Chris Bergson – ingewijden en Engelstaligen noemen hem Bill en last but not least wordt de blues-harp bespeelt door Pascal Mikaélian die ooit met Luther Allison samen speelde.
Een mooi pak kerels bij elkaar dus dat hier op de bühne staat. Ook ‘My Reason To Live’ staat op het nieuwe album en ik mag melden dat de ene song nog pakkender is dan de andere! Wat een soulstem heeft deze Blade en wat een emotie kan deze man in een song leggen, de man heeft een energie wat enorm aanstekelijk werkt én hij lijkt overal van te genieten……ook de hitte lijkt voor de 61 jarige geen belemmering getuige zijn driedelig kostuum. Ach, de temperatuur in Puurs is een lichte lentedag vergeleken met de verzengende hitte die er in de Crescent City kan heersen.
Fred Chapellier & The Gents samen met Dale Blade hebben wat mij betreft een memorabel optreden gegeven. Het wordt tijd dat Nederland, na Laura Cox op Kwadendamme, nog meer de Franse blues een podium gaat bieden.
Voor de allerlaatste keer maken we nog eenmaal de oversteek naar de zaal want daar wordt het licht uitgedaan door niemand minder dan Ian Siegal als akoestische solo act. De inmiddels met vele music-awards onderscheiden Brit werd eerder op de dag al back-stage gesignaleerd in afwachting van hoe zijn favoriete voetbalclub Liverpool in de Champions League finale tegen Real Madrid zou presteren. Toen was hij nog de voetbalfan maar na het omkleden, de sieraden omhangen, de cowboy boots aan de voeten te hebben getrokken, de capo met de krokodillenbek en de slide in de vestzak te hebben gestoken loopt er ineens weer een artiest het podium op.
Er staan twee gitaren op hem te wachten waarvan een een Guttlin Tux (luthier Karel Phlix) en de andere de bekende Harmony Hollywood is. Voor een man die zojuist de nederlaag van Liverpool heeft moeten verwerken gaat Siegal er vol in met een aantal traditionals zoals ‘John The Revelator’ maar ook ‘Why Don’t You Live So God Can Use You’ met impressionante tempowisselingen geeft weer dat de Brit ook solo nog altijd een ‘must see’ muzikant is.
Zoals vele Siegal-discipelen al vele jaren weten valt deze artiest niet in een muzikaal hokje te plaatsen; de man speelt rock ‘n roll, blues, gospel, traditionals, Americana maar ook zeker country en dus horen we in Puurs een bijzondere vertolking van Woody Guthrie’s ‘Rye Whiskey’. De vertolking is zo intens dat het bijna een ‘eigen’ song wordt. Stephen Foster’s ‘Hard Times’ is een van Siegal’s eigen favorieten en is er bijna altijd bij, dus ook op Duvel Blues, als de man een solo-performance geeft.
De échte blues is ver te zoeken op vele festivals vindt de Brit dus heeft Siegal vandaag zelf voor Charlie Patton’s ‘Pony Blues’ gekozen. Alweer zo’n krachtige en intense vertolking van een nummer dat bijna honderd jaar oud is. De Guttlin – “I like the sound of this guitar” – krijgt een hoofdrol in ‘Come On In My Kitchen’.
‘Mary Don’t You Weep’ wordt gelukkig ook niet vergeten en steeds weer zie ik ‘kennismakers’ met de muzikant Siegal verwonderd maar ook gebiologeerd naar de man op het podium kijken en luisteren. Het spiksplinter nieuwe album ‘All The Rage’ wordt pas later in de set door Ian Siegal in de spotlights gezet als hij ‘Eagle Vulture’ een nummer wat opgedragen wordt aan de “seemingly incompetent” man in the oval office en zijn stromannen aan de kaak stelt.
Het favoriete nummer van de TBA? fotograaf ‘I’ll Fly Away’ wordt weer met zo’n intensiteit vertolkt dat er even niet gefotografeerd wordt. ‘My Flame’ een nummer van het nieuwste album wat Siegal samen met producer/muzikant Jimbo Mathus schreef krijgt vandaag een speciale lading omdat zijn ‘vlam’ vandaag in de zaal zit.
De Duvel zat deze avond zeer zeker niet in Ian Siegal al leek zijn passionele spel soms toch of de Brit van de duivel bezeten was; vriend en vijand zal het erover eens zijn…..alweer een uitmuntende, eminente en innemende solo-performance van Ian Siegal.
De apotheose van deze heerlijke festivaldag vol gevarieerde genres van muziek wordt verzorgd door Kitty, Daisy & Lewis. De jonge lui komen uit Londen en vormen al jaren met papa Graeme Durham een muzikaal familie-bedrijf. Wij van TBA? hadden de eer hen zo’n zes jaar geleden te zien optreden. Kitty, Daisy & Lewis lijken zich te ontdaan te hebben van het juk van de jeugd en zien er compleet anders uit. De fifties naïviteit heeft plaats gemaakt voor ‘peace, love & sex’ van de zestiger/zeventiger jaren want vooral Daisy (de oudste van de twee zusjes) in haar ‘Barbarella’ leren speelpakje heeft een rigoureuze verandering ondergaan.
Vader Graeme Durham zit op de achtergrond en bespeeld de gitaar, mama Ingrid Weiss die er zes jaar geleden nog deel uitmaakte van de band en de upright en de basgitaar bespeelde is er vreemd genoeg niet meer bij.
Kitty, Daisy en Lewis Durham wisselen instrumenten alsof het een lieve lust is en eerlijk gezegd komt die wat rommelig over. Het kollektief speelt rhythm & blues, ska, country en rock & roll maar worden ook vaak op Rockabilly Riots gesignaleerd ook al willen ze liever niet zo te boek staan. Eerlijk gezegd dat zou ook niet fair zijn, het dekt gewoon niet de lading van wat deze mensen allemaal in huis hebben.
Het meest recente album Superscope werd vorig jaar uitgebracht en natuurlijk wordt deze op Duvel Blues gepromoot met bijvoorbeeld ‘Slave’ en ‘Down On My Knees’. We zien Daisy op drumms, op piano maar zij neemt ook de zang voor haar partij terwijl Kitty ook vocalen voor haar rekening neemt én ook nog eens switcht tussen gitaar, drumms en blues-harp.
Broer Lewis zingt ook en speelt ook weer meerdere instrumenten zoals de piano, drumms en gitaar. Als ‘special guest’ Jamaicaan Eddie ‘Tan Tan’ Thornton op het podium wordt uitgenodigd zijn we getuige van een fijn stukje Ska – ‘Turkisch Delight’- compleet met trompet.
Daisy wisselt nog maar eens van instrument, we kunnen het allemaal niet meer bijhouden zo aan het eind van deze verhitte dag! Bij ‘I’m Up the Country’ krijgen we nog een kleine boost en ik zie een aantal stelletjes jiven en de jongere bezoekers breken bijna de tent af. KD& L geven met ‘When I First Met You Baby’ ook een echte blues aan het Duvel Blues publiek.
Het is duidelijk dat KD & L gedurende de laatste zes jaar niets van hun hoogstaande muzikaliteit hebben ingeboet en hopelijk kunnen zij met de laatste schijf nog meer jong publiek aantrekken om deze muziekstroming te gaan ontdekken.
De verslaggevers van de The Blues Alone? bedanken August, Luc en Gunter en het team van organisatoren én natuurlijk ook al die andere vrijwilligers die een sympathiek en kleinschalig festival als het Duvel Blues mogelijk blijven maken. Speciale pluim voor de programmeur maar ook de catering die er voor de artiesten werkelijk fantastisch uit zag. Ook de catering voor de bezoekers van het festival vind ik het vermelden waard, het was allemaal nét even anders zoals de heerlijke gerechten van CuliMangaro. Al deze factoren maken dat wij het laatste week-end van Mei 2019 met een dikke rode punt in de TBA? agenda hebben gemarkeerd.
Geweldig verslag, prachtige foto’s!
Dank daarvoor.