Waar? Debuut op Wokkelblues, Waddinxveen 15 april ’17. Tekst en foto´s door Paul Scholman.
Willem van Dullemen, gitaar, zang; Paolo de Stigter, drums; Machiel Meijers, bluesharp, zang.
George of Dennis “Little Hat” Jones {Bowie County, 5 oktober 1899 – Naples, Texas, 7 maart 1981) was een Amerikaanse blueszanger.
Jones was in de jaren twintig een bekende straatzanger in San Antonio. Op 15 juni 1929 nam hij een 78-toerenplaat op voor Okeh Records en begeleidde hij zichzelf met zijn gitaar op negen opnames Alger ‘Texas’ Alexander. Op 21 juni dat jaar nam Okeh nog vier liedjes van Jones op en een jaar later, op 14 juni 1930, nog eens zes songs. Hierna zijn er nooit meer opnames van hem gemaakt. De zangstijl van Jones werd erdoor gekenmerkt, dat hij zijn songs in het begin snel zong en naarmate het lied vorderde langzamer ging zingen. Zijn ‘Bye Bye Baby Blues’ werd in 2001 gebruikt in de film ‘Ghost World’. (Bron Wikipedia.)
Willem en Machiel zijn binnen Stackhouse natuurlijk al een hele tijd bezig om oude stijlen binnen de blues uit te zoeken. We merken dat we met Stackhouse steeds verder terug gaan in de tijd. Daarmee leggen de heren zich geen beperkingen op door aan één bepaalde naam te gaan hangen, zoals Little Hat. Little Hat was de grote inspirator van Frankie Lee Simms wiens muziek al deel uitmaakte van het repertoire van het nieuw op te richten trio. Ze verkennen in feite de bluesgeschiedenis en proberen daarbij de paden te vermijden die anderen al platgetrapt hebben.
Tijdens optredens van Stackhouse speelden ze soms al hun eigen voorprogramma door een ‘sessie a deux’ te doen, of “meteen na een pauze speelden we al vaak al enkele nummers als duo om uit te proberen”. “Op een bepaald moment merkten we dat precies de periode tussen het akoestische tijdperk met daar achteraan het volledige band verhaal zoals zich dat in die tijd ontwikkelde een periode is die we nog verder willen uitwerken”. “Op zichzelf is dat niet zo vreemd, want er waren een aantal muzikanten die het gepraat in de cafés beu waren en zichzelf niet verstaanbaar konden maken in de kroegen. Daar is met name het ontstaan van de elektrisch versterkte gitaar en microfoon ontstaan. Dat is de periode ‘kleine bezettingen’ waar men het elektrische verhaal net begon te ontdekken en vaak ook als one-man bands gespeeld werd. Het klonk primitief, vuig en al heel erg rock & roll….. Dit proberen wij met Little Hat te benaderen, dus trek de dansschoenen maar vast aan!”
Een en ander is vooral in een stroomversnelling gekomen door Wokkel blues, want daarvoor waren er nog geen concrete plannen, aldus Machiel Meijers, samen met Willem van Dullemen de grondlegger van dit project, “Paolo de Stigter hebben we er bij gevraagd en die voelde prima aan hoe wij het graag willen spelen! De plannen lagen er al wat langer, maar er was kennelijke voor ons een aanleiding nodig om deze stap te zetten. Wokkelblues bood ons de kans. En het mooie is dat het zo kort dag is dat ze zelf nauwelijks aan het idee hebben kunnen wennen. We weten het zelf ook nog pas twee weken…”
Een greep uit het oeuvre van Little Hat en u moet zich maar laten verrassen, maar dat zal met de energieke, rauwe en soms snerpende zang van Machiel in afwisseling met Willem van Dullemen die een heel andere stem heeft en daarnaast heerlijk zijn gitaarrifs aan elkaar staat te rijgen met twee prachtige gitaren zijn: ‘Lucy Mae Blues’, ‘Mighty Crazy’, ‘Highway ’61′, ‘Wine, Woman & Whisky’, ‘Hydramatic Woman’ en ‘Boogie In The Park’, eigenlijk te veel om op de noemen, maar gegarandeerd met de passie van toen gespeeld. “Grappig dat jij de muziek in de 20er jaren plaatst”, zegt Willem na afloop. (Reden dat ondergetekende Little Hat koppelde aan de twintiger jaren (’29 om precies te zijn) is dat de man daar zijn enige opnames heeft gedaan die gevonden zijn). “De reden dat dit trio ontstaan is, is juist omdat het zo moeilijk is om de 20-30er jaren blues te spelen in de gemiddelde kroeg, voor ons de aanleiding om toch elektrisch te gaan, met drums, dan kun je je zo’n bandje tenminste verstaanbaar maken.” Om kort te gaan 20-30’s (wat men ook wel pre-war noemt) was volledig akoestische muziek en tegenwoordig eigenlijk alleen maar in concertsituaties te spelen voor een luisterpubliek wil je er (aan beide kanten) tenminste een beetje van genieten. De eerste pogingen om de gitaar te versterken begonnen pas rond 1935 en begon ongeveer 10 jaar later min of meer ingeburgerd te raken! Ons repertoire bestaat uit grotendeels nauwelijks bekend materiaal uit de laat 40 en begin 50er jaren. Veelal nog zeer primitieve oer blues, waaronder een aantal toen al een aantal opererende one man bands, zoals Dr. Ross en Joe Hill Louis met de nadruk op het dansbare! Het leuke ervan voor ons is de totale vrijheid die je eigenlijk met zo’n samenstelling hebt. Maar toch ook het opnieuw onder de aandacht brengen van deze prachtige muziek, die naar mijn idee voor het grote publiek toch wel dreigt verloren te gaan.”
“De witte is een Supro Dualtone, de bruine een Harmony Stratotone Jupiter, beiden eind 50 begin 60er jaren!” Vertelt Willem op navraag. Ik vermoed dat er vanavond maar zeer weinig mensen waren die nummers herkenden.