Giles Robson Band, James Harman en Magic Dick samen de ‘Blues Harp Explosion’ speelden op zaterdag 21 januari j.l. in de North Sea Jazz club van Amsterdam. Een verslag van Ton Kok met foto’s van Ton Dontje.
Afgelopen zaterdagavond stond de North Sea Jazz Club in het teken van de mondharmonica, de ‘blues harp’, om het iets stoerder te formuleren. Op het programma stonden onder de titel Blues Harp Explosion de Britse Giles Robson Band met de Amerikaanse harmonicalegendes James Harman en Magic Dick.
De North Sea Jazz Club zat weer eens vol en uiteraard konden we de nodige Nederlandse harmonicaspelers in het publiek ontwaren, die een kijkje kwamen nemen bij hun illustere voorbeelden. Met een kleine vertraging begonnen de heren aan hun show, maar hielden het publiek twee uur lang volledig in de ban.
Giles Robson is een relatieve ‘newcomer on the scene’. In 2015 liet hij bij ons zijn gezicht zien met de band de Dirty Aces, maar met zijn debuutalbum op eigen naam uit 2016, getiteld ‘For Those Who Need The Blues’ en een aantal zeer overtuigende optredens heeft hij inmiddels een prima reputatie weten op te bouwen in Nederland. Ongeveer kwart over negen betrad de band het podium om direct met een uitstekende instrumental een prima visitekaartje wist af te geven.
Begeleid door gitarist Andy Knight, bassist Jeff Walker en drummer Darren J. Crome ging Giles er direct helemaal op los. Gitarist Andy Knight moet zeker even genoemd worden, want deze stylist wist de hele avond naast de drie harmonicaspeler een hoofdrol voor zich op te eisen. Niet alleen als zanger en harmonicaspeler wist Giles te overtuigen, maar hij toonde zich ook een charismatische en sympathieke entertainer. Met een onderhoudend verhaal over liegende en bedriegende slechte vrouwen, de hoeksteen van de blues, wist hij het publiek, dat tot in Oud-Zuid te horen was, prima te laten meedoen tijdens het nummer “Sarah Lee”. In het instrumentale “A Walter Shade Of Blue” bewees hij zijn grote klasse als harmonicaspeler.
Giles fungeerde ook als opperspreekstalmeester en na ruim een half uur introduceerde hij Magic Dick. Deze man zette met de J. Geils Band destijds de blues harp ook op de kaart bij het rock publiek en zijn “Whammer Jammer” kunnen we toch wel de meest bekende harmonicaklassieker van na de jaren zestig noemen. Iemand naast me vertelde me dat hij eigenlijk zijn ticket had aangeschaft om dit nummer te horen en dat hij de rest van de avond als bonus beschouwde.
Bij de concertaankondiging werden als grote voorbeelden van de muzikanten Sonny Boy Williamson II en Little Walter genoemd. Magic Dick (Salwitz) maakte dit het meeste waar en hij bracht enkele nummers van Sonny Boy en ook Little Walter’s “Blues With A Feeling”. Sonny Boy’s “Peach Tree” bracht hij op indrukwekkende wijze geheel solo, waarbij het ritme werd aangegeven door het meeklappende publiek. Dat er veel fans van de J.Geils Band in de zaal zaten werd duidelijk bij de enthousiaste ontvangst van het Otis Rush nummer “Homework”, bekend van de klassieke live LP ‘Full House’. Hij is zeker geen geweldige zanger, maar daar daar lag vanavond niemand echt wakker van. Tot besluit van zijn set was daar natuurlijk het nummer, dat naar eigen zeggen “gebaseerd is op Sonny Boy’s “Bye Bye Blues”, aangevuld met van andere harmonicaspelers geleende licks”: “Whammer Jammer”. Alleen al dit nummer maakte de komst van hem de moeite waard. Het klonk nog steeds als vanouds.
James Harman begon zijn carrière in de eerste helft van de jaren zestig en was vanaf de zeventiger jaren een van de belangrijkste exponenten van de Westcoast blues. Vanaf de eerste tonen van zijn openingsnummer “Double Hogback Growler” liet hij horen dat hij nog steeds over stevige longen beschikt. Hij blies het publiek bijna letterlijk van de sokken. Ook als zanger heeft hij nog nauwelijks aan kracht ingeboet.
De mannen van de Giles Robson Band vormden een perfecte begeleidingsband. Een strakke eenheid, alsof ze al vele jaren dagelijks met elkaar op het podium stonden. Andy Knight kreeg volop ruimte om zijn kunne te tonen en soleerde er, onder de goedkeurende blikken van James Harman, lustig op los.Verder kregen we ondermeer een schitterende versie van “Helsinki Laundromat Blues” te horen. Bij zijn slotnummer kwamen op Giles en Dick het podium op en werden we getracteerd op heerlijke hamonicaduels.
Ondanks het feit dat de heren vanuit dezelfde inspiratiebronnen putten, wisten ze het toch alledrie op hun eigen herkenbare manier in te vullen. De verschillen in ervaring waren wel te horen. Terwijl Giles erbij zijn solo’s gelijk vol inging en vervolgens al zijn energie er in gooide om dat vast te houden, begonnen Magic Dick en vooral James hun solo op rustige wijze. Ze namen de tijd om de solo’s rustig op te bouwen om vervolgens in een climax te eindigen. Vooral Harman maakte veel indruk met zijn zeer creatieve spel, waarmee hij de luisteraars regelmatig wist te verrassen en op het verkeerde been te zetten.
Voor de grote finale werd niet het meest originele nummer van stal gehaald, maar “I’ve Got My Mojo Working” zorgde wel regelmatig voor de nodige blues harp explosies. De heren haalden alle trucs van stal en wisten elkaar tot grote hoogten op te stuwen. Zonder grote ego’s, met veel respect voor elkaar, elkaar alle ruimte gevend wisten deze heren het publiek in de uitverkochte North Sea Jazz Club nog naduizelend naar huis te sturen.
Voor wie geen genoeg kon krijgen van de blues harp, na afloop gaven Little Roger & the Houserockers nog een nachtconcert op deze locatie. Collega Paul Scholman bleef daar nog voor hangen om er verslag van te doen.
Schitterend fotowerk en een recensie die de voorstelling recht doet.