Al Jarreau en de Nord Deutsche Rundfunk Big Band speelden op 27 november 2016 in de Oosterpoort in Groningen. Een verslag van Ria Pronk met foto’s van Gerrie van Barneveld.
Ik zal het maar direct bekennen. De laatste keer dat ik bij een concert van al Jarreau was, ben ik in slaap gevallen. Het was 1996, ik was nog lang zo niet zo oud als nu en toch was ik in slaap gevallen. Het was tijdens het North Sea Jazzfestival in Den Haag op een bloedhete dag, aan het begin van de nacht. Ik had een extra kaartje gekocht naast het toch al prijzige toegangsbewijs, omdat ik de man zo graag eens wilde zien. Wat hij kon met zijn stem! Het was laat, ik was moe, mijn hoofd zat al bomvol muziek en Jarreau werd begeleid door een akoestisch jazzcombo. De easy listening jazz, bracht me zo naar dromenland. In slaap vallen, dat zal me vanavond niet gebeuren.
De 76-jarige scat- en improvisatielegende is in de Oosterpoort met de Nord Deutsche Rundfunk Big Band onder leiding van Jörg Achim Keller. Centraal staat ‘The Duke Ellington Songbook’. Keller voorzag composities van Ellington van frisse arrangementen en Jarreau vulde de teksten aan met eigen verhalen.
Ik schrik toch wel even als Jarreau, in elkaar gedoken in een rolstoel, het podium wordt opgereden. Vanuit de rolstoel wordt hij in een comfortabeler stoel geholpen. De rolstoel verdwijnt van het podium. Onder handbereik heeft de man wat drankjes en een muziekstandaard met bladmuziek, die hij maar een enkele keer zal raadplegen. Jarreau is gekleed in een keurige pantalon, wit overhemd en gilet, jongensachtige pet op het hoofd. Hij lijkt zo breekbaar. Achter hem staan de muzikanten opgesteld van de NDR Big Band, klaar om te beginnen.
‘Drop Me Off in Harlem’ is zo’n fijne Ellington. Jarreau moet even zoeken, maar heeft al snel de specifieke jazztiming te pakken, die hem zo eigen is. Zijn stem is minder flexibel dan hij was, maar Jarreau redt zich nog prima met de materie.
De dames op de voorste rij, uit Berlijn, diehard fans, worden even apart welkom geheten waarna ‘Duke’s Place’ op de rol staat. “Laten we de stoelen aan de kant schuiven en dansen”, denk ik. Een onzalig idee, want de grote zaal van de Oosterpoort is behoorlijk gevuld en met de keurig uitgelijnde rijen stoelen, blijft er weinig ruimte voor beweging.
‘Mood Indigo’, welke jazzheld heeft de song niet gedaan, blijft een fijne, dromerige compositie, die heel goed bij de tijd van het jaar past. Jarreau complimenteert de NDR Big Band. De muzikanten blijven er stoïcijns onder, alleen de dirigent knikt bescheiden. Ademloos kijk en luister ik naar de bigband; wat een toonbeeld van muzikaliteit. Gründlich en pünktlich leidt de dirigent de muzikanten door de muziek. De kracht van de grote getallen; een blaasinstrument is een toeter; twee blaasinstrumenten is muziek en een volledige big band is magie! ‘In a Mellotone’ wordt gevolgd door ‘The A Train’, waarna het pauze is. “Pappa’s got to p”, grapt Al Jarreau.
Na de pauze gaat het verder met een instrumentaal, waarna Jarreau zich weer bij de band voegt. Het gaat er nu duidelijk wat losser aan toe. De blazers, die tijdens de solo’s in de eerste set op de voorgrond traden, namen hun applaus bescheiden in ontvangst. De drummer doet dat anders, hij ontvangt het applaus met wijd open armen.
Bij ‘Sophisticated Lady’ dromen we lekker verder in de geest van Ellington. Jarreau laat ons de mogelijkheden van zijn stem nog maar eens horen. Scattend, out of the blue, vermaakt hij het publiek, “I sometimes have to do that”. Een stem die een zaal vol mensen aan zich bindt; de kracht van een uitzonderlijk vocalist.
‘Ain’t Got Nothing But the Blues’; dat is me toch een blues hoogstandje van de eerste orde, met deze machtige Duitse bigband. Ik gebruik het woord niet graag, maar genieten is hier op zijn plaats.
Met ‘Satin Doll’ in een bossa uitvoering, en ‘Take Five’ van Dave Brubeck wordt een geoliede toegift gevuld. Het is geroutineerd en gepassioneerd wat Jarreau doet. En waar passie is, daar is de muziek nog niet zomaar ten einde en volgt een tweede toegift.
Met ‘Agua de Beber, Mas Que Nada’ en ‘Summertime’ toont de man zich ten laatsten male de meester van de scat. En ik…… Ik ben nog klaarwakker.