Tekst: Giel van der Hoeven
Het plotseling overlijden van David Bowie op 10 januari van dit jaar noopte mij tot het schrijven van een korte persoonlijke memoriam: David Bowie 1947-2016. Ook schreef ik het gedicht ‘Helden-kwartet’. Het viel me op dat er steeds meer jeugdhelden gingen hemelen, die ook in het Muziek Express popkwartet zaten dat ik ooit als 13-jarige broekie van Sinterklaas kreeg. Zo’n cadeau dat al weken op je verlanglijstje stond, waar je begerig naar uitkeek en – onder het genot van een kop chocolademelk en een negerzoen – toch verbaasd over was dát je het kreeg. In een tijd overigens ook dat zowel bleke hippies als Zwarte Pieten nog gewoon zichzelf mochten wezen.
Rory, Lou, Joe, David… werden benoemd in ‘Helden-kwartet’. Want Rory Gallagher, Lou Reed, Joe Cocker en David Bowie hadden een belangrijke rol gespeeld in de soundtrack van mijn leven. We zijn nu ruim drie maanden verder en nog steeds blijven jeugdhelden ons ontvallen. Veelal helden die minder bekend zijn van naam en dus minder spraakmakend zijn en waren, maar die iedereen vast weleens (onbewust) gehoord had op de radio. Een greep: Glenn Frey (67, Eagles), Jimmy Bain (68, Rainbow), Black (53, lied Wonderful Life), Maurice White (74, Earth, Wind & Fire), Keith Emerson (71, EM&P), Merle Haggard (79, countryzanger).
U heeft het waarschijnlijk voor kennisgeving aangenomen, maar de ochtend erna het er niet eens meer met uw collega’s bij de koffieautomaat over gehad. Dat zijn gesprekken die over het algemeen sowieso over de belangrijkste bijzaak in de wereld gaan: voetbal. En ja, dat onderwerp was op 24 maart en bleef de dagen, weken erna wél weer het gesprek van de dag. Toen onze nationale en wereldberoemde voetballer/trainer Johan Cruijff (68) overleed. We waren terecht geschokt. Want niet alleen iedere Nederlander wist wie Nummer 14 of Het orakel (van Betondorp) was, tot in alle uithoeken van de wereld genoot El Salvador (De Verlosser) of El Flaco (De Magere) bekendheid! Elvis had de stem, Jimmy had zijn gitaar en Johan had de bal, zoiets.
[Prince in de Kuip 3 juni 1990]
Eigenlijk nog steeds in het proces van rouwverwerking kwam via de social media (vandaag de dag toch de belangrijkste – of in elk geval de snelste – informatiebron) het bericht binnen dat er wéér een spraakmakende muziekheld was overleden: Prince. http://order.artofficialage.com/eu/ “Prince Charles,
Prince Polley of dé Prince?” vroeg vriend Paul me nog enigszins gekscherend via de WhatsApp. “Dé Purple Rain Prince” antwoorde ik hem. Waarna er een WhatsApp discussie volgde over the pros and cons of Prince. Want als er één popartiest spraakmakend was (geweest) of voor muzikale meningsverschillen bij het kijk- en luisterpubliek had gezorgd was het dé Prince Rogers Nelson (7 juni 1958 – 21 april 2016) wel!
Wat we toen nog niet wisten, maar een paar uur later pas te horen kregen, was dat er op diezelfde dag nóg een invloedrijke muzikant was overleden: Lonnie McIntosh (15 july 18 – 21 april 2016). Een Amerikaanse rock-, blues-, en countryzanger en gitarist, beter bekend onder zijn artiestennaam: Lonnie Mack. http://www.lonniemack.com Ik leerde de muziek van Lonnie Mack kennen via een andere overleden held, Stevie Ray Vaughan (3 okt 1954 – 27 aug 1990). Want ook de helden van helden zijn op muzikaal gebied vaak interessant. In de connectie S.R.V. – L.M was dat zeker het geval, want ze stonden zelfs ooit samen op het podium. https://youtu.be/IbfgBlkSoqc Bovendien, zo bleek later, had Mack ook rockgitaristen beïnvloed als Keith Richards, Jimmy Page, Eric Clapton en Duane Allman. Koesteren die man dus, wist ik al begin jaren ’80.
[Stevie & Lonnie]
Ondanks dat Lonnie Mack bekend stond als begenadigd blue-eyed soulzanger waren een instrumentale versie van het bekende Chuck Berry nummer ‘Memphis’ en de instrumental ‘Wham’ zijn grootste hits. Dat is ook weer niet vreemd want op zijn klassieke Gibson Flying V was hij een ware virtuoos die met een eigen individuele stijl baanbrekend werk verrichtte voor zijn volgers en bewonderaars. Overigens, over helden van helden gesproken, Lonnie noemde Merle Travis en Robert Ward (van de Ohio Untouchables) als zijn belangrijkste gitaar invloeden, en George Jones en Bobby Bland als vocale inspiraties.
Zijn dood ging aan zo’n beetje alle koffieautomaten in heel Nederland voorbij. Ik heb daags erna alleen Johan Derksen er melding van horen maken. Dat was notabene in het voetbalpraatprogramma Voetbal Inside. Wilfred Genee keek de kenner verbaasd als altijd aan. René van der Gijp gooide er maar weer eens een van zijn flauwe grappen uit; dat het de broer van Big Mack was. En de andere gast Valentijn Driessen bekende hélemaal niets met pop-, rock- of bluesmuziek te hebben (wat me tegen viel van een streekgenoot). Afijn, de nationale ambassadeur van de blues dé Snor had zijn plicht weer gedaan. Men
ging over tot de orde van de dag en de belangrijkste bijzaak aller tijden: voetbal.
Lonnie Mack heb ik helaas nooit live mogen bewonderen. Prince daarentegen wel. Dat was op 3 juni 1990 tijdens de Nude Tour in het Rotterdamse Feyenoord Stadion. In dé Kuip dus. De voetbaltempel waar zoveel mooie herinneringen liggen, legendarische wedstrijden en onvergetelijke concerten. http://www.volkskrant.nl/foto/75-jaar-stadion-de-kuip~p3228369/ Een concert dat zeker niet in mijn geheugen gegrift staat als onvergetelijk. Het regende hard en de grote kleine man uit Minneapolis was – in mijn beleving – niet bepaald in topvorm. De promo-CD http://www.discrockplace.co.jp/page197.html en bootleg DVD die later van dat concert uitkwamen kregen dan ook de neerslachtige titel ‘Purple Rain over
Rotterdam’ mee.
Een tweede toevallige ultrakorte confrontatie vond plaats tijdens het North Sea Jazz festival in Rotterdam op 12 juli 2013. In de column ‘Gekkigheid rondom de podia’ (It comes in colors everywhere) die ik er enkele dagen daarna over schreef, bleek dat de liefde voor Prince en zijn muziek enigszins bekoeld was. Toch, heb ook ik het er daags na zijn dood aan de koffieautomaat even met een collega over gehad. Want één ding is zeker controversieel en (muzikaal) geniaal was hij. Spraakmakend genoeg om te blijven eren als dé funk- en popprins van tenminste twee generaties. Ondanks dat schalt op het moment van schrijven de muziek van Lonnie Mack uit de speakers: onderscheid moet er zijn.
[Prince te gast bij Larry Graham]
It comes in colors everywhere
Dat Larry Graham met zijn Graham Central Station een potje kon funken wisten we al een poosje. Maar nog voordat dat irritante wijf van hem op haar slippers het podium zou betreden schoof ik één podium op naar rechts. Alvast een mooi plekkie bemachtigen om een uurtje later de grijze baard van Seasick Steve in m’n oor te kunnen voelen kriebelen. Face to face met het publiek ontstond er plots een hoop consternatie. Stond ik in de weg of zo?! Nee, d’r gebeurde wat op het podium naast ons. We deden een paar stappen naar achteren en zagen dat er een oud mannetje met een kroeskop en rond zonnebrilletje naast Larry was komen staan om gitaar te spelen. “Ohw, z’n opa doet mee” zei mijn concertmaat Arjan onaangedaan. Maar toen iemand die in de buurt stond maar bleef roepen: : “prins, prins, dé prins is er!” zei Arjan’s vrouw: “oh leuk Willem-Alexander komt binnen, weten ze niet dat die nu koning is soms?” The Artist Formaly Known As Prince (TAFKAP) https://youtu.be/iTpfhqtZAfU maakte weinig indruk op ons met zijn korte gitaarriedeltje. Hoe anders had dat kúnnen zijn als ‘ie zijn mond had opengetrokken. Afijn, veel mensen hadden hem weer 4 minuten live (via een videoscherm) gezien en waren er dagen daarna nog van in de war.