Ramblin’ Roots vond plaats op 24 oktober 2015 in TivoliVredenburg te Utrecht. Een sfeerverslag van Ria Pronk met foto’s van Gerrie van Barneveld.
Aan Beans & Fatback de ondankbare taak om Ramblin’ Roots 2015 te openen. De energieke mannen en dame draaien hun hand er niet voor om, de Grote Zaal van TivoliVredenburg op te warmen met hun vintage Rhythm & Blues. Dat het nog niet echt heel druk is, lijkt hen niet te deren. Springend en feestend brengen zij hun nieuwe album “Heroine Lovestruck”onder de aandacht. Ik zou zeggen: “kopen dat album.”
Op mijn gemak ga ik op weg naar de andere kant van het gebouw. Velen hebben het erover dat het niet handig is dat de zalen zo ver uit elkaar liggen. De Grote Zaal in het oude deel en de overige zalen in het nieuwe. Je kunt dit natuurlijk ook beschouwen als een voordeel. Een beetje lichaamsbeweging kan geen kwaad en je krijgt ook nog eens de tijd om je los te maken van het een, voordat je in een andere muziekwereld stapt.
De wereld van Albert Castiglia is zo’n andere muziekwereld. Het is druk in Pandora, de zaal op de zesde verdieping, maar er komt ook een behoorlijk aantal mensen met de handen voor de oren naar buiten. Te hard, is een veelgehoorde klacht. Met oordoppen luister ik een tijdje naar de stevige, maar echt wel lekkere bluesrock.
De zaal met de klinkende naam Cloud 9 bevindt zich helemaal bovenin het gebouw. Met liften kun je er komen, maar die laten nog wel eens lang op zich wachten. Indrukwekkende roltrappen brengen je ook naar boven en al rollende heb je een mooi uitzicht over Utrecht. Na het beklimmen van de laatste trappen tref je Stephen Fearing, de Canadese singer-songwriter uit Vancouver, op het podium. Ik val middenin een verhaal over een reis van Saskatoon naar Edmonton. Inspiratie vindt de man in alledaagse dingen en contacten met mensen. Sommige bezoekers mopperen dat hij te veel praat en te weinig muziek maakt.Steve Dawson, die later op de avond zelf zal aantreden, speelt nog wat nummers mee. Ik ben dan al weer aan de terugtocht richting Grote Zaal begonnen, waar Jimmy LaFave zijn opwachting maakt.
Hij wordt vergezeld door dezelfde muzikanten die wij eerder deze maand zagen in Grolloo. Voor het podium staat een stel, naar ouderwets parfum riekende, dames dat de 60 ruimschoots gepasseerd is. Zij worstelen met I-pads en fototoestellen om de ultieme foto van hun held te maken. Jimmy is er wel, maar toch ook weer niet. Hij houdt zijn ogen stijf dicht. Jammer dat het geluid van de toetsen aan de zachte kant is. Verder, wederom geen onvertogen woord over deze prachtige band.
In de enorme foyer, Plein 5, klinkt blues. Het is Miss Tess & The Talkbacks. Een swingende bluesband, met een eigen smoel, die me nog meer van mijn broodje en biertje doet genieten dan ik al deed. Gregory Page is misschien wel de grootste verhalenverteller vanavond. Het is een opvallende verschijning. Vandaag wordt hij terzijde gestaan door toetsenist en drummer. Drie keurige heren die melancholische, wat oubollige, liedjes ten gehore brengen als Can’t Give You Anything but Love. Het voelt alsof ik bij mij oma op zondagmiddag naar de radio zit te luisteren.
Steve Dawson, staat voor een volle zaal en speelt de sterren van de hemel. Het is misschien een wat minder getalenteerde zanger, maar dat wordt ruimschoots goed gemaakt door zijn virtuoze gitaarspel. Echt een naam om te onthouden. Zijn cover van Dylan’s Walkin’Down the Line pik ik nog mooi even mee, voordat ik aansluit bij Sonny Landreth.
Deze fameuze slidegitaarman is ook bekend onder de naam King of the Slydeco. Zydeco-invloeden, rock en fusion, je hoort er van alles in terug. De belangstelling voor Landreth is niet heel groot. Het is opvallend rustig in de Grote Zaal. Wellicht heeft het te maken met de toch wat bezadigde presentatie, de matige zang en het harde basgeluid. Niet echt muziek voor de massa, meer voor de liefhebber.
Bij Eilen Jewell & Band is het zo druk, dat er niemand meer bij past en in mag. In een oververhitte zaal, geniet ik van een prima band. Fijne poppy country Americana. De dame heeft een wat nonchalante, luie, manier van zingen en dat geeft de muziek een heel fijn eigen sfeertje.
Voor Sam Baker en Carrie Elkin moet je de reis naar de zolder maken. Ik doe het graag. Wat een prachtige combinatie vormen deze twee mensen. De pratende manier van zingen van Baker, het heldere stemgeluid van Elkin en het samensmelten daarvan zijn ontroerend. Met de Nazareth cover, Love Hurts, staat het optreden direct als een huis. Het is moeilijk om ervan los te komen. Zal ik de terugtocht naar de Grote Zaal toch nog een keer wagen?
Via de Small Time Crooks, een redelijk luidruchtig en opvallend gezelschap uit Nederland met baarden en tatoeages, kom ik uit bij de goedlachse Pokey LaFarge. Pokey is in vorm. Hij glijdt op de knieën over het podium.
Er zijn weer veel prachtig uitgedoste jonge mensen op het concert afgekomen. Jonge meiden met roosjes in het haar, bloemenjurkjes en jonge mannen met glad achterover gekamd haar, baarden en bretels en heel veel tatoeages op de armen. Er valt heel wat te zien bij zo’n concert van Pokey en de retro-stijl blijkt nog altijd een puike formule. Ik kom altijd met een goed gevoel bij een concert van Pokey LaFarge vandaan.
Gretchen Peters staat weer met evenveel passie op het podium als onlangs in Groningen. De zaal is vol en onder de indruk van Gretchen Peters en band.
Ik ben inmiddels fan van Gretchen dus ik geniet graag mee. Langs de luidruchtige one-man band Robbing Banks, wat echt even teveel is op dit uur van de avond, sluit ik bij Joe Louis Walker de avond af. Een zitplaats op het balkon wordt door mijn vermoeide benen zeer gewaardeerd. Joe Louis Walker staat op het podium met de Nederlandse band Fat Harry & The Fuzzy Licks en is goed voor een set blues, zoals blues hoort te zijn en waar ook Fat Harry niet vies van is. Ondanks wat gedoe met het geluid aan het begin is het een prima performance.
Oud en jong, vaders met zoons, moeders met dochters, alleengaanden, echtparen, vrienden en vriendinnen; ze waren allemaal op Ramblin’ Roots. Een afwisselend programma in een stampend en dampend muziektheater. Het was genieten, waarvoor onze dank aan organisatie en programmeurs.