Gezien en gehoord: Spock’s Beard in Muziekcentrum De Bosuil op 4 september 2014. Review door Frank Hurkmans met foto’s van Hen Metsemakers.
Muziekcentrum De Bosuil heeft als opening van het nieuwe concertseizoen het Amerikaanse prog-rock instituut Spock’s Beard op het programma staan. Gezien de historie, naam en faam van deze band een sterk affiche voor de liefhebbers van progressieve, symfonische rockmuziek. Sinds de oprichting in de jaren negentig door de broertjes Neil en Alan Morse wordt Spock’s Beard algemeen gezien als een van de meer prominente neo prog-rock uitingen uit de USA. Prog-rock is een genre dat zich kenmerkt door een creatieve en ongebruikelijke combinatie van riffs, songs, solo’s, zachte en harde passages. In de composities worden vaak diverse muzikale stijlen gecombineerd. En een genre, oorspronkelijk ontstaan in Engeland eind jaren zestig, dat ook graag de grenzen verlegt. De hoogtijdagen van de Engelse prog-rock duurde echter tot eind jaren zeventig. Het gedachtegoed uit die jaren is in de regel echter nog steeds terug te vinden in de prog-rock in de hedendaagse tijd. Meest prominente en originele voorbeeld hiervan het recente ‘Raven That Refused To Sing …’ van de eigenzinnige en veelzijdige Steven Wilson. Wel aardig om hier te benoemen is dat Steven Wilson inmiddels een track record heeft opgebouwd in het remasteren van oude prog-rock klassiekers van legendarische bands als King Crimson, Yes, Jethro Tull en Gentle Giant. Terugkijkend op een avondje Spock’s Beard is het schatplichtig zijn aan het oorspronkelijk gedachtegoed ook hier op zijn plaats.
Het concert vanavond is voor de recensenten een eerste kennismaking met Spock’s Beard. Van de originele line-up die in 1995 het sterke eerste album The Light uitbrachten zijn alleen Dave Meros en Alan Morse nog over. Keyboard wizard Ryo Okumoto is sinds het tweede album Beware Of Darkness vast lid van de Beards en telt voor ons mee in de oerbezetting. Mede oprichter Neal Morse is er al sinds 2002 niet meer bij en door het vertrek van Nick D’Virgilio in 2011 is Jimmy Keegan de enige drummer in de band. Ted Leonard neemt al een aantal jaren de lead vocals voor zijn rekening.
De Bosuil is gevuld met een dikke 200 bezoekers als de band stipt om 21:00 uur het podium betreedt. Aan de T-shirts en uitdossingen te zien betreft het hier grotendeel diehard fans van de band. Okumoto geeft meteen zijn visitekaartje af door na de eerste akkoorden van ‘Day For Night’ op de Hammond direct polyfonische partijen te spelen op zijn keyboard arsenaal. Direct hoorbaar is dat Meros en Keegan goed ingespeeld zijn. Het geluid dat Meros uit zijn apparatuur haalt doet trouwens sterk denken aanYes bassist Chris Squire. Lead zanger Leonard beschikt over een zuivere en mooie stem. Alan Morse trekt de gekste grimassen op zijn gezicht en combineert dat met licks en typische uithalen op de gitaar. Wat in de eerste nummers opvalt is dat elk bandlid meezingt in de vocale harmonieën. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat de eerste nummers ons sterk aan Kansas deden denken. De uitvoering van ‘Hiding Out’ heeft muzikaal alles in zich dat prog-rock zo boeiend maakt. Spock’s Beard maakt muziek op een technisch hoog nivo. Complexe en gevarieerde composities. En toch missen we iets in het optreden; de warmte en emotionaliteit die live muziek zo boeiend maakt ontbrak. De band doet zichtbaar haar best maar heeft weinig interactie met het publiek. Het publiek genoot echter wel met volle teugen; tijdens ‘ Harm’s Way’ stonden veel mensen in trance met de ogen dicht te luisteren en te genieten.
Wat gaandeweg het concert meer en meer duidelijk wordt, is dat er achter de drumkit een zeer getalenteerde drummer zit. De breaks en ritmes die Keegan laat horen grenzen soms aan het ongelooflijke zonder de samenwerking bassist Meros uit het oog te verliezen. Muzikaal hoogtepunt was de medley gebaseerd op het album Snow. De uitvoering startte met een ballade achtige passage en het publiek was muisstil. Na deze intro ontspon zich een joyride gestuurd door de bas en drums. Deze medley nam ons mee met filmische passages en sferen. Okumoto’s keyboard partijen gaven de passages de verschillende kleuren die dit nummer extra interessant maakte. Morse kreeg hier ook de ruimte zijn typische gitaarspel te laten horen. De harmony zang van het vijftal was geweldig en deed sterk denken aan Gentle Giant. Als laatste deel van de medley werd ‘ Carie’ uitgevoerd. Jawel, drummer Jimmy Keegan kwam achter zijn drumkit vandaan en nam hier de vocals voor zijn rekening. Zijn hoge stem en performance nam het hele publiek in zijn greep. Alleen begeleid door gitaar, piano en de bas kwam eindelijk de emotie en warmte in de muziek die tot nu toe ontbrak. De gepassioneerde en doorleefde manier waarop Keegan zong zorgde voor rillingen in het publiek. Chapeau voor deze kleine gigant.
De bescheiden Keegan vertelde na het optreden dat hij het muzikaal lastig had gehad omdat hij zich normaal richt op toetsenist Okumoto. Alleen Okumoto’s monitor op het podium werkte niet en hij kon Okumoto niet of nauwelijks horen. Hij vertelde ons ook dat bij elk optreden hij een gezicht uit het publiek tot zich neemt en met die persoon in gedachten zijn optreden doet. De vraag blijft wie de gelukkige was tijdens ‘Carie’.
Tijdens ‘ Skeleton At The Feast’ barstte het beest in de band los. Spannende Hammond partijen met geweldig drum en baswerk spoorde gitarist Morse aan gitaarspelend het publiek in te lopen. Dit uitgesponnen nummer klonk als een reus die in de mist door hoge bergen loopt. Deze uitvoering deed ons denken aan Emerson, Lake & Palmer en Genesis in hun hoogtijdagen. Met ‘ Waiting For Me’ werd een ontspannen afsluiter gespeeld en na bijna anderhalf uur wordt de set afgesloten. Als toegift wordt ‘The Healing Colours Of Sound’ in een 23 minuten durende erg gevarieerde versie gespeeld.
Terugkijkend op het concert hebben we een technisch hoogwaardig concert mogen bijwonen. Wat we gemist hebben is toch de warmte en emotie die bij livemuziek horen. De drie minuten van Jimmy Keegan hebben dat gemis echter goed gemaakt. En last but not least: de fans vonden het een geweldig optreden en hebben bijna twee uur lang genoten van een muzikale reis door het werk van Spock’s Beard.
Spock’s Beard:
Dave Meros: bass & vocals
Alan Morse: guitar & vocals
Ryo Okumoto: keyboards & vocals
Ted Leonard: guitar & lead vocals
Jimmy Keegan: drums & vocals
Setlist:
- Day For Night
- Hiding Out
- Harm’s Way
- Something Very Strange
- In The Mouth Of Madness
- Snow Medley
- Submerged
- Skeleton At The Feast
- Waiting For Me
- Encore:
- The Healing Colours Of Sound