In 2008 maakte we kennis met Hokie Joint middels hun debuutalbum ‘The Way It Goes… Sometimes’. We zijn ruim drie jaar verder, een periode waarin de Engelse vijfmansformatie uit Colchester veel live optredens verzorgde, lovende reacties kreeg, een kleine maar fanatieke schare bluesfans opbouwde en de tijd nam om nieuwe nummers te schrijven voor ‘The Music Starts To Play’ (2011/ Cool Buzz). Het vrolijke titelnummer met polka ritme ‘The Music Starts To Play’ geven de ambities van de Hokie’s direct weer; plezier maken en bluesmuziek onder de aandacht van een groot publiek brengen. ‘Force Of Habit’ is het meest melodieuze nummer van TMSTP. De macht der gewoonte is een sluipmoordenaar, maar daarom nog geen reden voor Jojo Burgess om het met een rauwe rokerige stem te bezingen: “I can’t help it!” ‘This Body Of Mine’ is een slow blues met weer die gemene schorre zang van Burges (George Thorogood heeft een stiefbroer!) begeleid op de akoestische gitaar door Joel Fisk en het striemende mondharmonicageluid door Giles King, ook bekent van ‘Lightnin’ Willie and the Poorboys en vele andere partnerships (o.a. Ian Siegal). Met ‘Aeroplane’ stijgen we aangedreven door de straalmotoren van bassist Fergie Fulton en drummer Stephen Cutmore weer naar up-tempo hoogte. En we blijven nog even boven de nok fladderen met ‘Birds In The Rafters’, de chant met een eenvoudige melodie die al sinds 2009 live wordt gespeeld door de band. In ‘Apologise’ zijn de roffelende drums van Stones-adept Cutmore (die lijkt op Keith en klinkt als Charlie) en wederom Giles’ bluesharp klanken toonaangevend, inclusief een Magic Dick teaser. Vrij naar de befaamde J. Geils Band smoelschuiver Richard “Magic Dick” Salwitz aan wiens stijl die van Giles King met regelmaat doet denken. De sinistere song over een fictief personage ‘Jackie Boy’ – een track van zeveneneenhalf minuut – kan zo als soundtrack gebruikt worden voor een Quentin Tarantino nouvelle violence speelfilm. Het duistere nummer met een ongebruikelijke opbouw en een dreigend mondharmonica riedeltje zal ook live ongetwijfeld aanslaan. Dat laatste geldt ook voor de meezinger ‘Watch What We Eat’, meerstemmige cabareteske vocalen nodigen uit tot mee blèren. De New Yorkse schilder en beeldhouwer Frederic Remington (1861-1909) had zich gespecialiseerd in het uitbeelden van het Amerikaanse Westen. Hij diende als inspiratiebron voor vele cineasten bij het maken van westerns. ‘Remington’ was blijkbaar ook een inspiratiebron voor songwriter Jojo Burgess, want de gelijknamige track gaat over de kunstenaar en klinkt als een Amerikaanse Western. In ‘Bang Bang’ – nog een track van ruim zeven minuten – mag gitarist Joel Fisk helemaal los gaan en zijn gitaar als dodelijk wapen gebruiken. Een zompige bluesrock song met heerlijke elektrische mondharp- en gitaarsolo’s. Het album ‘The Music Starts To Play’ is een groovy bluesy dish geworden en kan worden opgediend als vers potje bluesrock met alle benodigde ingrediënten zoals pittige gitaarriffs, een scherpe bluesharp, hartige drums, aromatische basklanken en pikante vocalen. Overgoten door een energiek sausje van enthousiasme en durf. En ook live lijkt Hokie Joint de pubs in Colchester en omgeving te zijn ontgroeid want de band is nu écht festivalwaardig en klaar voor een internationale doorbraak. Zoals we dat in Nederland konden zien op het Moulin Blues Festival in Ospel en gaan zien tijdens Ribs & Blues in Raalte (13 juni). [16-05-2011; door Giel van der Hoeven]
Track Listing:
01. The Music Starts To Play
02. Force Of Habit
03. This Body Of Mine
04. Aeroplane
05. Birds In The Rafters
06. Apologise
07. Jackie Boy
08. Watch What We Eat
09. Remington
10. Bang Bang
Website: Hokie Joint