Exclusief interview met: Ruud Weber. Tekst: Nicolette Johns met foto’s van José Gallois Locatie: Theater Flint-Amersfoort, tijdens Flirting With The Blues 2018 op zaterdag 01 December 2018.
De afspraak voor het interview met Ruud Weber – Albatross, Snowy White, No Jacks, King Of The World, King’s Rhythm Crew – werd één op één gemaakt via de social media kanalen, alleen de tijd en plaats bleek toch op de dag zelf wel een dingetje… Weber is bekend in muziekminnend Nederland, de man is charismatisch en benaderbaar en juist dat laatste maakt dat ons interview wat verlaat in de foyer van het Flint Theater plaatsvindt. De eerste zaterdag van December 2018 is niet de eerste keer dat Ruud Weber voor de microfoon van een TBA?-vrijwilliger plaatsneemt, het is alweer het derde interview wat Weber met TBA? heeft. Echter deze keer zal ondergetekende proberen wat meer de man achter de muzikant te belichten. Achter een gordijn waar een voorraad stoelen staat opgesteld, geen ruimte waar je een sfeertje kan creëren maar ondergetekende en de fotograaf hebben samen met Ruud Weber toch een langer gesprek gehad dan aanvankelijk overeengekomen.
Ruud bedankt dat je dit interview met TBA? wilt doen tevens bedank ik je dat mij vlakvoor het optreden met The King’s Rhythm Crew 4-G session te woord wilt staan.
Meestal begin ik met wat elementaire vragen. Vertel eens, uit wat voor gezin kom je? Groot, muzikaal?
RW: Ik kom uit een standaard gezin, ouders en twee kinderen.Ik en mijn zus, die iets ouder is. Er was géén muziek in mijn familie, mijn vader is zwaar a-muzikaal en moeder is denk ik wel muzikaal geweest. Die kon wel melodieën zingen, mijn vader wil wel heel graag, heeft ook les gehad op latere leeftijd maar het zat niet in de familie als zodanig.
Nee, dus wat was dan de trigger dat jij wél ging spelen?
RW: Nou, ik was als jong kind al snel gefascineerd door muziek, dat had ik wel in mij en één van de dingen….Ik had een neef in Papendrecht, Jan Willem Bijl, hij was een paar jaar ouder dan ik en die speelde elektrische gitaar – red.Weber legt de nadruk op elektrische – en ik was een jong ventje die op het puntje van zijn bed zat. Hij speelde gewoon mee en ik ken ook nog geen muziek, los van een paar dingetjes. Hij introduceerde mij ook naar bands als Thin Lizzy, Pat Travers, Deep Purple, Led Zeppelin, échte klassieke rock-bands. Thin Lizzy is mijn grote band altijd geweest en hij heeft mij geïntroduceerd in die muziek, ook Kiss in de begintijd. Dat was écht wow!
Wat was dan eerste melodie die je leerde, kan je dat nog herinneren?
RW: Nee, dat niet.
Speelde je gelijk bass of begon je met gitaar?
RW: Nee, mijn neef speelde gitaar maar ik had niks. Ik was nog écht jong, ik denk dat ik tien jaar oud was ofzo. Eén of twee jaar later kreeg ik van mijn ouders een akoestische gitaartje en dat vond ik wel een te gek ding maar ik wist niet wat ik ermee moest! En nu dan, dacht ik…..Dus ik kon er nog niets op, toen gebeurde er nog helemaal niks. Maar toen werd ik veertien of vijftien en begon ik met vriendjes van school, die hadden een bandje, ik zei “ik wil wel meedoen”. Ik wou dat wat mijn neef had, zeg maar,. Nou ja, het ging nergens over, drie jongetjes uit de straat die amper konden spelen. Het zijn nu nóg vrienden van me!
Is dit dan meteen ook de sterkste muzikale herinnering aan je jeugd, dat eerste bandje?
RW: Naaaaa, eh mijn beste vriend is nog steeds mijn vriend, eigenaar van Kaj’s Guitarstore in Enschede, hij is uit dat eerste bandje. Wat niets voorstelde als je daar naar luistert maar het was voor ons heel bijzonder. Nou ja, een jaar later werd ik gevraagd voor mijn eerste échte bandje, dat waren oudere knakkers, – dertigers – ik was nog maar zestien, Sticky Fridge heette het, dat was een soort Ska/Reggae-achtig bandje maar het coole eraan was…..Kijk ik wilde gewoon in een bandje, het maakte me niet uit wàt het was ik wilde dat gewoon meemaken, het spektakel van bandjes enzo! Die jongens waren ervaren als muzikanten, die speelden gewoon live! Die hadden optredens, ik stond met zestien al op de bühne gewoon, ik was een fucking held én wat belangrijk was ze speelden éigen muziek. Ik heb nooit in een soort coverdingen gezeten ofzo, niet dat ik geen klassiekers speel maar ik ben gelijk in een bandje gerold waarin we zélf muziek maakten. Dat is uiteindelijk wél mijn ding geworden.
Moest je iedere dag oefenen of kwam het spelen je makkelijk aanwaaien?
RW: Nou ja je bent jong, ja eigenlijk weet ik dat ik gewoon op mijn vijftiende begon en wel oefende.
Waarom ben je overgestapt naar bassgitaar?
RW: Ik weet nog dat ik met mijn eerste vakantiebaantje een bassgitaar bij elkaar sprokkelde want ik had een leending maar dat ding was onbespeelbaar. Natuurlijk oefende ik wel. Oh ja waarom stapte ik over op bass, dat was de vraag toch? Waarom werd ik bassist, dat bandje zei we hebben een zanger nodig. Ik zei ja op alles, Ik had ook blokfluit of achtergrondzangeres willen worden, weet je wel? Na het week-end zeiden ze “we hebben al een zanger” – een andere buurjongen was dan ineens dé zanger weet je wel?. Nou ja, ze hadden nog een bassist nodig. Ik zei dat is goed, dat is natuurlijk toeval dat is het grappige. Wat je dan krijgt en dat is wel een leuks iets vind ik, is dat want het past bij mij bassgitarist zijn, hoe ik speel wat ik doe heeft met je persoonlijkheid te maken. Het is een instrument dat heel goed bij mij past, een instrument wat de basis draagt, wat de organisatie houdt, wat de controle heeft over het gebeuren.
Je vertelt hiermee wel meteen heel veel over jezelf!
RW: [Lacht] Precies! Onbewust ben ik hierin gerold maar het werd wél mijn instrument.
Maar een zingende bassist is een toch stapje verder.
RW: Ja goed dat kwam later, kijk ik was altijd gefascineerd door bandjes en het idee ook de zanger van de band te zijn, heeft iedereen wel een beetje dat je dat zou willen. Ik speelde al professioneel want ik ben al op mijn achttiende of negentiende met Albatross uit Ierland op tour gegaan en toen werd ik gewoon muzikant.
Maar uiteindelijk ben je vanuit dat bandje toch een muziekopleiding gaan doen?
RW: Ja, ik had een bandje maar vervolgens was de vraag wat ga je op school doen dan? Ik wilde natuurlijk helemaal niks, ik wilde alleenmaar spelen. Dus was mijn eerst optie naar het conservatorium gaan want je had toen nog geen popopleidingen, je had lichte muziek – jazz – in Rotterdam of Hilversum. Hilversum was eigenlijk dé jazz-opleiding, dààr werd ik aangenomen. Vervolgens zat ik in Hilversum, schijt gehad want ik vond er niks aan en ik zat die opleiding te doen. Ik was te jong, niet rijp of klaar voor zeg maar, achteraf gezien was die opleiding eigenlijk helemaal niks voor mij. Wel wat van geleerd….. In dat jaar dacht ik “ik wil hier helemaal niet zitten”, ik was ook helemaal geen jazz-jongen. Ik wilde in een bandje spelen maar dat lukte helemaal niet in Hilversum. Maar toen ik besloot dat ik iets anders moest gaan doen werd ik bij toeval gevraagd door Barry McCabe uit Ierland om met hem te gaan touren door Frankrijk, wat ook nog eens in de zomervakantie viel.
Ja, toeval, toeval….hoe kende hij jouw naam?
RW: Ja, weer een grappig verhaal. Hij vroeg allemaal bassisten in Nederland want hij zat in die tijd in Utrecht en was op zoek naar een bassist. Hij vroeg allemaal jongens bij mij op school en ook mijn leraar. Ik was een beetje die ‘odd man out’, ik was niet een jazz-jongen, ik zat niet in die scene, ik liep met maffe roze truien rond, ik was een raar mannetje weet je wel? Ennuh, iedereen zei “ik kan niet maar misschien moet je hem eens vragen”. Niet zozeer omdat ze me goed vonden maar ze dachten die is wel beschikbaar, misschien past hij erbij, ik had een grote bos haar – toen hàd ik nog haar [lachend] – Barry had ook een wilde bos haren. Dus Barry komt in een hele oude bus naar Hilversum en we zitten in die koude bus met mekaar te praten en ik denk “op tour naar Frankrijk”. Twee weken later stond ik in Parijs in de GB’s club, een grote junk-tent in Parijs en ik dacht beter wordt het nooit! ‘s Nachts zat ik in een hotelkamer, ik zal het nooit vergeten, in een bed met sigarettenpeukgaten in de dekens en zo, maar ik vond het te helemaal té gek. Ik zit daar naar beneden te kijken, midden in de nacht, in die kleine straatjes en ik zie daar een auto geparkeerd – echt Frankrijk weet je wel – die moet eruit en bam de ene auto en de andere auto bam aantikkend en rijdt gewoon vrolijk weg. Je kent dat wel hè, lacht hij naar de TBA?-fotograaf. Nou ja, ik zit dus met de band een maand in Frankrijk en ik wist meteen dat dit het leven was wat ik wilde. Campings, festivals met blues-bandjes, Rory Gallagher weet je wel? Zo ben ik in de blues gerold want ik was ook geen bluesjongen. Toen kwam mijn liefde voor de vrije muziek en dat is jazz, blues, de roots muziek die wij spelen. Dat ik ontdekte, je kunt in een popbandje een liedje spelen en dan speel je van a tot z [tikt ritmisch op de tafel om dit aan te geven] zo is het en zo eindigt ‘ie zeg maar. In de blues zet je een groove in en dan gaat de solist daarop los en dan gaat er wat gebeuren, dat is improviseren. Dàt is hoe ik wil spelen, dat ontdekte ik dat dit in de blues zo ging en dat vind ik zó te gek. Zo begon het!
Dus jij hebt eigenlijk alleen maar muziek gespeeld? Je hebt nooit andere banen moeten doen, nooit ergens moeten werken?
RW: Nou, ik heb tien jaar als muzikant kunnen werken. Ik ging heel Europa door, ongeveer drie tot vier weken in een land continue. Scandinavië, ik ben op plekken geweest waar ik nog nooit was. Twee keer per jaar Scandinavië. Nederland, België, Duitsland, Italië, Engeland en ook Ierland waar de band vandaan kwam maar daar was de scene niet zo goed dus waren we veel op het vasteland. Spelen, spelen, spelen! Rond m’n dertigste ben ik gestopt, even heel globaal, toen was ik al begonnen met zingen – bij Albatross begon ik met tweede stemmetjes zingen – wat ik erg leuk vond. Ik wilde alleenmaar spelen, elke dag gewoon spelen. Ik dacht als ik kan zingen dan heb ik al een half bandje, dan hoef ik enkel nog maar een gitarist en een drummer, dat dacht ik! Dat bleek ook wel want ik Enschede waar ik vandaan kom waren er al snel jongens die mij vroegen om mee te spelen. Ik heb het materiaal, ik zing, ik speel bass, ik heb de installatie dus hoefde ik alleenmaar twee mensen te hebben en dan had ik al een bandje. Zo is dat zingen begonnen, jaren heb ik me een zingende bassist gevoeld tòtdat Snowy White uit Engeland mij opbelde en vroeg of “you wanna sing and play in my band” én hij wilde mijn nummers die ik geschreven had spelen! Toen dacht ik dat ik mezelf wel tijd als zanger serieus te gaan nemen. Ik sta graag voor een band, ik maak graag een mooie show. Dit is gewoon wat ik doe.
Heel lang geleden heb ik je een compliment gemaakt dat ik vond dat je Engels zo goed Engels is, dat ik helemaal geen accent hoor. Wat is voor jou het meest memorabele compliment wat je kan herinneren wat op je werk kreeg?
RW: [denkt lang na, dus kom ik met suggesties als collega-muzikant waar je tegenop kijkt?] Tja, God eh…..Grappige van dat accent is, ik zat ik London met Snowy White waar we een plaat opnamen en ik als Hollands jongetje tussen die Engelsen stond daar in te zingen. Dus er staan daar vijf Engelsen in een controle-room in de studio en ik sta zes nummers in te zingen. Op een gegeven moment als je dan eenmaal in vorm komt dan ram je ze aan een stuk door, dat gaat dan heel snel bij mij. Toen ik daaruit liep hoorde ik ze tegen mekaar zeggen “you really can’t hear he’s from Holland”. Misschien is het wel wat Amerikaanser maar dat komt doordat ik familie in Amerika had, mijn vader reisde heel veel, we hebben in Ierland gewoond als jong kind én door de muziek natuurlijk! Mijn eerste singletje ‘If You Leave Me Now’ van Chicago dààr heb ik echt Engels van geleerd! Gewoon muziek luisteren, daar haalde je je eigen betekenis uit, al die jaren met Ieren gespeeld dan spreek je alleen Engels. Ik had een buitenlandse vriendin dus ik sprak en dacht Engels. Tegenwoordig ben ik minder geolied, tegenwoordig spreek ik minder Engels. Maaaarrr met The King’s Rhythm Crew wordt dit weer helemaal anders.
De conclusie mag getrokken worden dat je dus helemaal in je hum bent, maar wat vind je níet leuk aan je vak, niet leuk aan muzikant zijn?
RW: [het blijft lang stil, dus kom ik weer met suggesties] Ik moet zeggen, het is heel raar, ik ben nog steeds een klein jongetje die in een bandje wil spelen, het gevoel van het schoolreisje. Als ik de bühne op mag, dat zeg ik ook altijd tegen andere/jongere muzikanten, ik vind het ook nog steeds leuk om te soundchecken. Ik wil gewoon met een bass bezig zijn, hoe raar het ook klinkt, ik wil ’em op volume kunnen zetten dat kan thuis niet maar op de bühne wel.
Je zei eerder dat de bass bij je past dus je bent wel een beetje een controler?
RW: Jaja, zéker, organisator, controler! Het houdt mij ook 24-uur per dag bezig maar als ik dan iets moet zeggen wat minder leuk is en waar ikzelf niet zo heel veel last van heb maar bijvoorbeeld mijn vrouw…..die mist mij veel omdat ik veel onderweg ben en dat is het gevolg van wat ik ben. Nu ik sinds vijf jaar vader ben, ik ben pas laat vader geworden, twee kinderen heb en gisterenavond een verjaardagsfeestje van mijn zoontje waar ik niet bij kon zijn. Ik heb het geluk, ik ben een aantal dagen per week weg maar ik ben halve week tot driekwart week thuis dus ik zorg veel voor de kinderen. Misschien wel meer dan iemand die een full-time baan heeft, het is allemaal erg relatief. Maar het is natuurlijk wél zo dat als ik weg ben moet mijn vrouw alleen voor hen zorgen en dat is misschien wel wat lastiger. Ik ben zò gezegend met wat ik heb dat ik dit niet ‘niet leuk’ kàn vinden!
Ik moest vandaag 6 uur overbruggen nadat we het hotel uit moesten maar ik loop rond, ik ga naar een muziekwinkel waar ik iemand ken, ik slaap in de bus, ik lees een boek. Ik heb vandaag heerlijk twee uur gelezen, vind ik fantastisch! Ik heb een beetje een ‘gypsy soul’ wat ik van mijn vader heb want die is ook de hele wereld geweest, een soort onrust van altijd weg willen zijn
Je werk in Ierland en Engeland heeft jou gevormd, maar het heeft ook je werk beïnvloed. Je hebt als muzikant overal in Europa gespeeld. Dit zorgt dat je in Nederland écht serieus genomen wordt als muzikant. Neemt men veel meer van je aan als je aangeeft hoe je het plaatje ziet?
RW: Nou ja, ik ben jarig vandaag, ik ben 52 jaar geworden. Ik voelde me altijd het jonge jongetje in bands, zelfs bij Snowy was ik een van de jongsten, ook bij Albatross. Maar ik besef nu dat als ik speel of met wat alles wat wij doen dat wij ook onderhand veteranen zijn, en dat alle jonge bandjes – de Leif de Leeuws en dat soort knapen – die ook alweer richting 30 jaar gaan. Dat gaat zò hard, dat zijn nu volwassen muzikanten en ik ben een ouwe lul. Om nog even het verhaal compleet te maken, ik zei al dat ik op m’n 30ste ben gestopt want ik kreeg tinnitus [piepende oren] dat heb ik nu al 22 jaar.
Altijd bikkelhard gespeeld, in kleine clubs, té kleine clubs, altijd bulten lawaai. Dus piepende oren, ik dacht wat is dit? Het hield niet meer op en ook thuis niet. Ik was in paniek, ik dacht ik kan nooit meer spelen! Wat kan ik doen dacht ik, dus ik ben gestopt en ben booker/programmeur voor muziek geworden bij Atak in Enschede. Ik had mazzel dat ik een baan kreeg. Maar ik zat thuis en werd hélemaal gek want ik heb m’n hele leven van m’n 30ste muziek gemaakt, nooit wat anders gedaan dan naar de week-enden toe leven. Ik leef alleen naar shows toe, dat is het enige wat ik doe en in een keer is dat weg, je middelpunt van je leven is weg! Ik werd helemaal gék! Het werd zo erg dat ik een basketbal kocht en ik ging buiten op het veldje lay-ups doen, gewoon van de ene basket naar de andere om m’n energie kwijt te raken. Ik ben weer gaan sporten maar ik dacht dit kan ik niet. Ik ging weer liedjes schrijven en begon weer akoestisch te spelen, een vriend erbij en nog een vriend erbij. Zo gingen we met z’n drietjes weer spelen in de kroeg m’n eerste optreden weer na een jaartje ofzo. Gewoon spelen in kroegjes en ik? Ik was weer blij want ik zat weer in een busje! Ik kon weer akoestische liedjes spelen. In een kroeg weer hetzelfde feestje bouwen als vroeger, niet meer met een bult lawaai, maar eigenlijk is het niet anders. Het klinkt anders maar omdat het principe van een show, of performen hetzelfde is, de setting is wat anders maar je doet nog steeds hetzelfde, het is entertainment.
Toen dacht ik, ik kan dit gewoon nog doen! Toen begon ik met No Jacks, een akoestisch bandje, beetje meer, beetje dit, spelen! Ik werd gevraagd als bassist bij een elektrische band, goeie oordoppen gevonden. Dat moest ik wel leren, maar die heb ik nu ook nog steeds in, wat ik ook doe.
Ik ging weer meer bassen, ach dacht ik misschien kan ik ook wel weer wat stemmetjes gaan zingen, ik kan ook wel weer lead-zang gaan doen want ik werd steeds beter met die doppen [lacht]. Binnen een jaar speelde ik gewoon weer!
Toen ik met McCabe op Bospop stond bleek dat Snowy samen met zijn drummer daar naar mij waren komen kijken, want Snowy had mij al gespot en had gezegd die wil ik erbij hebben. Wist ik veel, ik speelde in Italië de eerste show met mijn held want Snowy speelde in Thin Lizzy. Ik sta op de bühne en Snowy is een heel grappig mannetje, hij staat daar en ik aan de andere kant van de bühne, sta lekker te bluezen. Met een big smile op m’n bek natuurlijk want dat heb ik nou eenmaal en Snowy staat de héle show naar mij te kijken….WTF denk ik, “doe ik iets fout?”, ik werd er gewoon nerveus van weet je wel? Juan de drummer vertelde me later dat Snowy geniet als zijn muzikanten lekker staan te spelen. Het verhaal is dat hij zei “ik ben 60 jaar nu en wil nog tien jaar lekker spelen en daarbij wil ik positieve mensen om me heen hebben”. Goede energie en leuke mensen om zich heen vindt hij belangrijk en dat had hij in mij gezien. Snowy zocht een bassist, een zanger, hij wil meerdere zangers want dat wilt hij zelf niet doen én hij zocht een songwriter. Dus alles wat ik doe viel ineens in die puzzel, het klopte. Sommige mensen zeggen je hebt geluk gehad, maar ik heb dertig jaar gebuffeld en toen vroeg iemand mij voor precies wat ik wilde.
Over welke jaren spreken we nu precies Ruud?
RW: Goh goeie vraag, eh tien jaar geleden ofzo?
Nog maar 10 jaar geleden eigenlijk? Maar wat heb je een hoop gedaan dan in die laatste jaren want je bent 6 jaar succesvol geweest met King Of The World
RW: In het begin bij KOTW speelde ik ook nog met Snowy, nah dan is het dichter bij twaalf jaar geleden denk ik dat Snowy mij belde, rond mijn eind 30ste begin 40ste. Dat was het kantelpunt na dat tinnitus verhaal want ik was gewoon weer blij dat ik kon spelen en was er weer gewoon ingerold. Ik nam mezelf niet zo serieus, zoals iedereen heb ik ook onzekerheden. Maar toen hij belde dacht ik “ja dit is serieus”, mijn vriendin zei dat ik mezelf serieus moest gaan nemen want dit is gewoon wat jij doet, wat jij bent. Aan het einde van Albatross dacht ik dit was een mooie tijd, ik ga een beetje spelen nog maar ik bleef gewoon spelen. Toen ik met Snowy op tour was door Israël en Duitsland wist ik dit gaat nooit meer veranderen; ik ga niet stoppen, ik bén gewoon muzikant. Dat mensen je serieus gaan nemen omdat Snowy White je vraagt en dan denken dan zal die Weber wel wat kunnen.
Ja zoveel is wel duidelijk want ze omàrmen je echt in Nederland nu! Met het enorme succes van King Of The World, de introverte Erwin Java, Fokke de Jong van Normaal en Govert van der Kolm van al die bluestours.
RW: Ze noemden ons de supergroep enzo. Het was ook magie, kijk Henk van De Noot die belde om Erwin te vragen of het klopte dat hij een nieuw bandje had. Of we konden spelen, op Highlands, het was ook meteen Highlands weet je wel? De eerste show die geboekt werd! We hebben nog geen materiaal, zegt Henk “ach, dat hebben jullie toch in Juli wel?” Eerlijk gezegd, in drie of vier repetities hadden wij ook een show staan met tachtig procent eigen muziek. Zo snel ging het en nú met de nieuwe gitarist precies zo! We hebben twee repetities gedaan en we hebben al zeven, acht dingen in de steigers staan. Dat is die magie die we met Erwin hadden, hebben we met die jonge knaap ook.
Ja Ruud, even over die nieuwe gitarist van KOTW. Je hebt het nu zelf aangesneden, Stef Delbaere, hoe kóm je eraan? Die jongen zat op het Rotterdamse CODARTS nota bene!
RW: Ja, klopt hij heeft gestudeerd in Rotterdam en hij komt uit de buurt van Gent.
Hoe valt je oog daarop? Krijg je dan een tip? Hoe vind je zo’n jongen?
RW: Kijk wat ik heb geleerd in honderd jaar muziek maken is niet of iemand kan spélen – dat is natuurlijk een onderdeel – zéker ook een belangrijk ding maar een véél groter ding is de persoon, de omstandigheid, de focus en de drive. De urgentie noemt Govert het altijd, dat is wel mooi woord vind ik, om te spelen. Dus het gaat om veel meer dan of iemand kan spelen. Eerlijk gezegd we hadden een lijst van wel vijftien man die zichzelf, nou ja die zeiden mócht je interesse hebben neem dan vooral contact op. Ook bekenden, daar waren we heel erg blij mee want dat was voor ons ook een teken dat gitaristen blij zijn met wat we (KOTW) doen. Dan ga je kijken, we kennen ze ook allemaal en dan weet je die heeft z’n eigen band, die speelt op zo en zo manier. Die heeft werk dus die is niet beschikbaar om naast zijn werk dingen te doen. En persoonlijkheid! Leif de Leeuw tipte ons op Stef. We hebben helemaal niet dingen uitgeprobeerd met mensen, we hebben heel veel gebrainstormd en wat willen wij? Wat is de voorwaarde om door te gaan? Toen kwam eruit dat we dàt weer wilde hebben wat we altijd met Erwin Java hadden, dat hadden met z’n drieën sowieso. Met de King’s Rhythm Crew zei iedereen al dat klink te gek, terwijl dat helemaal nog geen KOTW was. Maar als wij daar staan en wie dan ook de gitaar speelt het is hoe dan ook gewoon KOTW, in essentie. Kijk, een gitarist is natuurlijk belangrijk, maar hij kleurt zeg maar. Maar onze stemmen, onze groove, Govert zijn spel en geluiden…alles bij elkaar.
Ja Ruud, maar je moet wel iemand neerzetten! Anders wordt je afgeslacht met “nou ze hebben nu iemand in de band….”
RW: Ja, maar daar doe ik niet aan af op de kwaliteit die we in Nederland hebben hoor. er zijn fantastische gitaristen in Nederland, écht supergitaristen. Maar wij zoeken ook iemand die een klik heeft met ons als persoon. Klik op muzikaal gebied, maar ook de klik van ‘hiervoor gaat alles aan de kant’, want dàt doen er niet zoveel! De meeste mensen doen het erbìj zeg maar en bij ons is de urgentie…àlles wijkt voor muziek gewoon! We zaten dus met Leif te brainstormen want Leif is echt één van de grote jongens vind ik, en hij zei ik ken wel iemand. Govert wist van Stef maar wist niet zo heel veel óver hem en toen hebben we contact opgenomen. Toen bleek dat hij naast alles wat hij kan, de jazz dingen die hij gedaan had uit een blues- en rootshoek te komen. In België speelde hij met rockbands, dat wisten wij allemaal niet. Nou ja dan ga je spelen en dan speel je drie seconden met elkaar en dan weet je het! Hij net 24 jaar en is al zo’n veteraan in het touren en onderweg zijn, we hebben al wat shows gedaan in Duitsland. Die gast heeft al zoveel gedaan, hij speelt al professioneel vanaf z’n 17e. Hij heeft een soort rock ‘n roll ding, dit is wat we doen. Negen uur rijden naar Berlijn om daar te spelen? Geen kik, er zijn er veel die dat niet trekken en de volgende dag weer…bus kapot, toestanden…geen kik!
Zeg, The King’s Rhythm Crew dat is een bijzonder project kan ik wel zeggen…
RW: Het ontstond omdat Erwin vier maanden met Johan Derksen door de theaters zou trekken. Wij dachten een tijdelijke radiostilte rond KOTW is wel gezond en dan gaan wij drieën een tijdelijk project doen. Ik zat te brainstormen, ik ken veel mensen en ik bedacht om als ritme-sectie met andere mensen te gaan spelen. Als gasten zeg maar. Dus ik ging bellen met Snowy, Jon Amor en we hadden zo een paar shows staan, Bebop Agency was geïnteresseerd dus dat ging allemaal heel soepeltjes. Maar toen kwam Erwin na die vier maanden, waar we overigens al een beetje bang voor waren want die theater tour gaat in de reprise en wat dan? Het werd lastig want het was voor Erwin zo aantrekkelijk om te doen, hij rijdt er naartoe en na de avond weer naar huis. Wij zijn een écht do-it-yourself band, het is heel hard werken bij ons.We werken dag en nacht aan webshops, aan boekhouding, shows boeken….Ik ben doordeweeks bezig met dingen die niks met muziek te maken hebben, indirect wel met muziek maar toch!
The King’s Rhythm Crew is dus niet als een droomproject begonnen? Maar héb je nog een droomproject?
RW: Nee, het was een tijdelijk ding maar door het enthousiasme van de bookers en de clubs is het zo succesvol. JB Meijers hebben we bijvoorbeeld shows mee gedaan, heel verfrissend werkt het om die shows weer vorm te geven hoor. Ja, ik kan er nog niet veel over vertellen want er staan nog dingen in de steigers maar we gaan wel wat met Jan James – Amerikaanse zangeres – doen volgend jaar (2019 red.). Het grappige is doordat we inmiddels al met tien verschillende gitaristen shows hebben gedaan w.o. Hugh Coltman en de topper van dit moment – vind ik – Matt Schofield krijgen we nu ook berichtjes van bands of acts uit Amerika die met ons willen optreden. Voor hen is het natuurlijk interessant om wanneer zij maar voor één of twee shows naar Europa komen gerust kunnen zijn dat ze weten dat ze hier met een band staan die gewoon goed is weet je?
Niet om mezelf op de borst te kloppen maar wij zijn een heel erg ingespeelde band en wij spelen die stijl. Dus leuk [lacht].
Nu we aan de afronding van ons gesprek staan ga ik je nog een paar persoonlijke vragen stellen Ruud; wat maakt je boos in het leven ?
RW: Eh ja, bekrompenheid!
Bekrompenheid, nou dat staat aan de basis van een heleboel nare dingen!
RW: Vreselijk, religies en bekrompenheid. (Zijn stem verandert als hij vervolgt red.) Ik lees een boek op dit moment over… ja het is symbolisch over wat mij irriteert eh….over een Ierse jongen die begin negentiende eeuw als homoseksueel opgroeit in Ierland waarin homoseksualiteit niet bestààt. Het is één groot drama en het is nog steeds heel beperkt. De ellende die hij meemaakt, de domme dingen die hij doet, tot aan het trouwen met een vrouw om maar te voldoen aan de verwachtingen van… over de onvoorstelbare bekrompenheid van de mensheid. Dat maakt me …., WTF interesseert het jou van wie iemand houdt? Man, vrouw, paard weet je wel? Wat doet het met mijn leven als iemand anders een man kust? Ik kan me niet eens in inleven hoe die mensen denken, dat soort dingen, religies die mensen afhouden wat wel en niet mag….eh dat vind ik frustrerend.
Wat is je meest gênante moment?
RW: Gênant? Als muzikant hè? Met een band in Enschede die hadden een nummer gemaakt voor FC Twente die hadden gevraagd of we in de pauze van FC Twente – Ajax dat nummer wilde playbacken. Dan loop je over dat veld met een gitaar en een bass terwijl dat nummer uit de boxen schalt, dat hoor je dan vertraagd over dat veld en je doet dat voor mensen die helemaal niets met muziek hebben. Toen liep ik daar en toen dacht ik dit doe ik nooit meer! Ik heb wel dingen gemaakt hoor voor FC Twente, ik heb zelfs in dialect gezongen voor ze.
Wat is je meest angstaanjagende ervaring?
RW: Ach ja, je komt wel eens maffe mensen tegen. Toen ik ooit in een bandje speelde werden we bedreigd op het podium, een soort Hell’s Angel maar ook weer niet weet je wel? Maar ik ben heel alert op alles wat er om me heen gebeurt, ik heb het snel door als er dingen gebeuren. Ik ben wat gehaaider met positioneren, ik ben nooit in echte vechtpartijen terecht gekomen. Nooit, ik kan niet eens vechten denk ik [lacht].
Op welke muziek groove je momenteel? Ben je iemand die heel trouw is aan een bepaalde stroming?
RW: Welke muziek…. Och, ik heb wel hele grote voorkeuren……Ik ben iemand die helemaal niet super veel naar muziek luistert, omdat ik daar helemaal geen tijd voor heb. Zoals nu zit ik aleenmaar in het schrijven van muziek en dan heb ik helemaal geen ruimte in mijn leven en in mijn hoofd om met iets anders bezig te zijn. Maar ik ben bijvoorbeeld wel geïnspireerd door alles van Matt Schofield omdat hij op zó’n hoog niveau speelt. Wat interessant is om te zien wat zijn kracht is, hoe hij schrijft, hoe hij speelt, hoe hij geluid maakt, wat zijn focus is. Daar zie ik het niveau en de kwaliteit van en dat is natuurlijk mooi om te zien.
Ruud, als het er écht op aankomt, wat is dan je favoriete album aller tijden?
RW: Ik denk Thin Lizzy, Live & Dangerous. Maar dat is de nostalgie, je bent opgegroeid met muziek en dat wat je luistert als je jong bent dat zit in je genen en dat gaat er nóóit meer uit! Ik denk dat iedereen dat wel heeft.
Dat was het eerste album dat je kocht?
RW: Dat was één van de eerste albums die ik gestólen heb! Ik had zo weinig geld, ik had alles op cassettebandjes vroeger. Ik begon bij de platenwinkel in Enschede, ik kocht één plaat en dan jatte ik er vier bij. Ik gleed zo die vier anderen in de hoes van de gekochte plaat, hoe ik het ooit gedurfd heb is nu nog een raadsel maar ik deed het gewoon! Dat was Live & Dangerous, Jailbreak, Pat Travers Live, maar Thin Lizzy’s Live is heilig voor mij. Mijn enige idool maar er is zoveel goeie muziek…..
Welke muzikant – dead or alive -, anders dan jezelf, had je ooit willen zijn?
RW: Tja, alle goeie jongens……ik wou dat ik Jackson Browne was als songwriter weet je wel? Bijvoorbeeld, of Bonnie Raitt als ik één procent van hun talent had dan…..
Wat zing je onder de douche?
RW: Onder de douche sta ik tegenwoordig met mijn kinderen dus nee, maar als ik alleen in huis ben zing ik wel. Nu ik aan het schrijven ben dan ben ik alleenmaar lijntjes en en stukjes tekst bij mekaar aan het schrapen enzo en dat gaat de hele dag door. Ik kan er ook soms er niet van slapen, soms moet je het dan even hardop horen om zien of het werkt, voelt dat goed en leeft het.
Wat is je favoriete zaterdagavond plaat/opname?
RW: Om te luisteren bedoel je? Die heb ik niet want ik moet zaterdagavond altijd spelen [lacht]
Touché, en die voor zondagochtend dan misschien?
RW: James Taylor – Live. Toevallig is dat nu er een beetje uit maar dat heb ik met mijn vriendin de afgelopen jaren élke zondag geluisterd. Dat is ook zo’n held à la Jackson Browne, die man heeft een stem die gaat door merg en been maar ook de mood, de sfeer…..Sunday Morning Mood? James Taylor!
Binnenkort staat KOTW mét hun nieuwe gitarist Stef Delbaere weer in de zalen bij jou in de buurt, check hun agenda hier.
Het interview stond gepland voor een kleine twintig minuten, het werden er veertig! Ruud Weber zal zich moeten haasten en klaarmaken voor wat later zal blijken een stomend optreden op Flirting With The Blues 2018. Ruud Weber, dank je wel voor dit hele leuke, interessante en open interview. Ook dank aan Bart de Lange – FWTB – voor het faciliteren van de gelegenheid voor dit interview.
Heel leuk interview. Ik kan me die tijd van Thin Lizzy en Pat Travers nog goed herinneren. Op de Peavey Classic en Ibanez Strat en SG. Mocht je dit lezen Ruud, groeten van je neef uit Barendrecht (dus geen Papendrecht ?), Jan-Willem.