Exclusief interview met: Lisa LeBlanc Tekst: Giel van der Hoeven met foto’s van José Gallois Locatie: Ribs & Blues Festival 2018 in Raalte, zondag 20 mei 2018.
Lisa LeBlanc (1990) heeft zo haar eigen kijk op het leven en op de liefde. Songs van haar hand als: ‘I Love You I Don’t Love You I Don’t Know’ (met Award-winning singer Sam Roberts), ‘Dump The Guy ASAP’, ‘Could You Wait ‘Till I’ve Had My Coffee?’ en ‘You Look Like Trouble But I Guess I Do Too’, lopen tekstueel over van de twijfels en persoonlijke drama’tjes. Maar ze staan vooral bol van het cynisme. Dat wil Lisa gerust uitleggen in een interview aan TBA? zegt ze lachend. Ze spreekt Engels met een grappig Frans accent, ‘sorry, I’m trying to find my words here’ en ze geniet van de vibe tijdens haar eerste Nederlandse festivalbezoek. Als ze later in een feloranje jurkje en knalgele maillot breed lachend het podium op stapt krijgt het publiek een pittige culturele mix van “Folk-trash” voorgeschoteld. Een etiket dat de Frans- Canadese singer-songwriter voor het gemak zelf heeft geplakt op de uiteenlopende muziekstijlen die ze aan het verkennen is in een muzikale roadtrip.
Hallo Lisa, is dit je eerste bezoek aan Nederland?
– Als optredend artiest wel. Als toerist ben ik eerder een paar dagen in Amsterdam geweest, zoals zoveel van mijn Canadese landgenoten.
Je bent Canadese en van Acadians Franse oorsprong?
– Ja dat klopt. Ik ben geboren in Rosaireville, New Brunswick en tweetalig opgevoed. Mijn moedertaal is Frans, ik ging ook naar Franstalige scholen, maar je hoort zoveel Engels om je heen dat je die taal als kind onbewust oppakt. De Acadians zijn afstammelingen van Franse kolonisten die zich in de 17e en 18e eeuw in Acadia vestigden. Dus, het huidige Quebec, New Brunswick en Nova Scotia. Het woord Acadians is in loop van de tijd trouwens verbasterd tot Cajuns.
Is het voor een Frans-Canadese artiest lastiger om Engelstalige muziek uit te brengen?
– Dat hangt ervan af van hoe je er zelf in staat. Traditioneel is het zo dat artiesten uit Quebec alleen in de provincie hun werk uitbrengen en er optreden, wat met meer dan achtmiljoen inwoners ook geen straf is. Maar de jongere (pop/rock) generatie is toch meer geneigd om grenzen te verleggen. Letterlijk en figuurlijk. Ik ‘hussle between the communities’ zeg ik altijd maar.
Wist je als kind al dat je professioneel muzikante zou worden?
– Ja, sinds mijn 12e jaar weet ik dat dit mijn roeping is. Rond mijn 14e jaar componeerde ik al eigen songs en deed ik kleine optredens in bars. Toen ik 20 jaar was werd ik verkozen tot veelbelovende singer-songwriter op het ‘Festival International De La Chanson De Granby’. Een belangrijk evenement in Granby (Quebec) dat dit jaar in september het 50-jarig jubileum viert.
Eh ja… maar gaan meisjes van 14 jaar – zelfs in Canada – niet achter boybands aan?
– Hihi, nee dat niet. Maar ik was wel een normale puber hoor! Geen boybands, ik was op die leeftijd juist een groot classicrockfan; Aerosmith, Jimi Hendrix, Deep Purple, Bon Jovi, Heart. Oh, en Fleetwood Mac, ik wilde óók ooit een Stevie Nicks worden! Vreemd genoeg heb ik een Canadees singer-songwriter als Neil Young pas de laatste jaren ontdekt. Een album als ‘On the Beach’ (1974) is echt te gek. Er valt voor mij nog zóveel goede muziek uit te pluizen… ‘it’s something you can discover all your life.’
Wat maakte het leven als kind verder leuk aan de oostkust van Canada?
– Ik ben een echt plattelandsmeisje, ik genoot- en geniet nog steeds van de natuur. En tja, ik was al jong met muziek bezig. Dus tijd om te sporten of iets dergelijks was er niet. Dat was ook niet iets wat m’n ouders stimuleerden of zo. Ik heb één oudere broer. Hij is ook muzikant en zanger. Wie weet gaan we ooit nog eens samen optreden.
Wanneer kwam het keerpunt dat je muziek een mix van “Folk-trash” werd, zoals je het zelf beschrijft?
– Ehm, ja eigenlijk ben is dus begonnen als rock-‘n-roller, haha. Die energie en rauwheid van rockmuziek sprak mij nou eenmaal enorm aan. Maar ik kom uit een omgeving waar veel cajun-, country-, bluegrass-, roots- en bluesmuziek gemaakt werd. Met ook nog eens het jaarlijkse Harvest Jazz & Blues Festival in de buurt, in Fredericton, New Brunswick. Ik moest daar aanvankelijk niet zoveel van hebben en vertrok naar de grote stad, Montreal. Maar de banjo ging wél mee en ik ontdekte dat je dat instrument op vele manieren kan toepassen.
Welke instrumenten bespeel je allemaal?
– Akoestische- en elektrische gitaar, mandoline en banjo… én triangel, haha. Ik kan sinds kort ook twee songs op de viool spelen. Maar daar waag ik mij nog maar niet aan op het podium.
Wanneer schrijf je liever songs: als je thuis bent of onderweg?
– Laat ik het zo zeggen: onderweg beleef je het meeste, dus dat zou meer voor de hand liggen. Maar hele songs schrijven ‘on the road’ is me nog niet gelukt. Ik probeer het mezelf wel eigen te maken maar voorlopig blijft het bij notities en fragmenten die ik later thuis wel voor nieuwe songs gebruik.
Wat is de belangrijkste boodschap die je te vertellen hebt met je songteksten?
– Jeetje, ik ben niet zo van grote boodschappen hoor. Mijn teksten zijn gewoon persoonlijke verhaaltjes over liefde en vriendschap in eerlijke folk-country liedjes. Liedjes die je op duizend manieren kan interpreteren en spelen, dat houdt het ook spannend. En áls ik al een boodschap heb, dan is het dat ik de mensen graag beter wil leren kennen.
Je debuutalbum ‘Lisa LeBlanc’ (2013) was Franstalig, daarna volgden een Engelstalige EP ‘Highways, Heartaches and Time Well Wasted’ (2014). Het 3de album ‘Why You Wanna Leave, Runaway Queen?'(2016) is Engelstalig met twee Franstalige songs. Blijf je altijd tweetalig schrijven en zingen?
– Ja, dat denk ik wel. Ik vind het prettig om in beide talen te schrijven. De Engelse taal is uiteraard meer internationaal gericht. Mijn moedertaal is toch Frans… of meer Frenglish, een macaronische mix van het Frans en Engels. Maar ik kan met beide talen goed uit de voeten.
Je laatste plaat heeft ook duidelijk een ander geluid dan die eerste twee. Is dat volwassenheid?
– Wellicht. Behalve artiest ben ik ook een groot muziekliefhebber die zoveel mogelijk probeert te ontdekken. Dat album kwam tot stand na een roadtrip van twee maanden door de VS. Op een ontdekkingstocht door Nashville, Lafayette, New Orleans, Austin, Asheville en New York heb ik zóveel nieuwe dingen gehoord! Dat heeft ongetwijfeld ook invloed gehad op mijn schrijfstijl en manier van musiceren. In Blackpot Camp in Eunice, Louisiana verwierf ik nieuwe vaardigheden om mijn gitaar- en banjo-technieken te verfijnen. Ik heb in workshops Cajun-muziek leren spelen – wie had dat gedacht?! Zoals Appalachian old time banjo, clawhammer style en flatpicking bluegrass, three-finger style.
Stoort het je als – met een nummer zoals ‘You Look Like Trouble (But I Guess I Do Too) – er een vergelijking wordt gemaakt met Mumford & Sons? (‘Little Lion Man’)
– Oh ja, doen mensen dat? Grappig. Nou, als men Mumford & Sons goed vindt is dat natuurlijk een compliment voor mij. En zo niet, dan niet. Hahaha.
Was de titelsong ‘Highways, Heartaches en Time Well Wasted’ (2014) geïnspireerd door de soundtrack van Ennio Morricone’s ‘Once Upon a Time in the West’?
– Zeker. Ik ben dol op de sfeer van spaghettiwesterns en die soundtracks. Maar ook fraaie Hawaiiaanse muziek hoor ik graag. Mijn albums kan je ook beluisteren als een verzameling roadsongs geïnspireerd door belevenissen en de mensen die ik tijdens mijn reizen ontmoet heb.
De track ‘Why Does It Feel So Lonely (When You Are Around)?’ bevat zelfs een orkestarrangement …
– ‘Haha, that’s our little splurge,’… lekker over de top. We wilde eens luxe doen en huurden een strijkkwartet in voor 20 seconden, haha.
Waarom koos je ‘Ace Of Spades’ van Motörhead als coversong?
– Met deze band speel ik al ruim zeven jaar samen en het zijn allemaal metalheads van oorsprong, haha. Wij zien er misschien braaf uit maar in de tourbus gaan we hélemaal los op Metallica, Megadeth en Motörhead! Dus er móest gewoon een metal-song op de setlist komen te staan; ‘to play the shit out of our lives! Whaha.’
Is dat te doen als enige vrouw in de band? Stel de mannen eens voor?
– Tuurlijk! ‘It’s one crazy bunch of dudes, but they are all sweethearts.’ Maar om een onduidelijke reden zijn ze ineens allemaal behaard, haha. De bandleden zijn gitarist Mico Roy – met snor, hij speelde met het New Brunswick indie folk trio Les Hay Babies. Bassist Benoit Morier – met snor, speelt ook gitaar en is thuis in zowel rock-, folk- als bluesmuziek. Drummer Maxime Gosselin – met snor én baard, nam een EP op met de psychedelische indie rockband Passwords.
Hoe belangrijk is humor in je songs?
– Erg belangrijk! Want humor kan een manier zijn om serieuze zaken te communiceren. Schrijven is voor mij een soort van therapie – zoals dat voor de meeste schrijvers geldt, denk ik. Ik schrijf hoofdzakelijk herkenbare liefdesliedjes en break-up songs die twijfels en persoonlijke drama’tjes bevatten. In songs met meer beladenheid zoek ik altijd wel naar die ‘little twist’ van depressief naar een beetje meer luchtigheid. Ik wil ook niet als een jankerd overkomen, begrijp je wel?
Hoe vertaal je dat naar je podiumpresentatie?
– Dat vertaal ik niet naar een performance. Mijn optreden ís zoals ik ben. Natuurlijk, omdat je een instrument om hebt hangen, anders gekleed- en gefocust bent, lijkt je in eerste instantie misschien een personage. Maar het karakter zelf is écht Lisa LeBlanc, en haar optredens zijn altijd oprecht en energiek. Met name de soul en rhythm- and-blues zanger Charles Bradley heeft mij daarin geïnspireerd. Zoals hij weer werd geïnspireerd door James Brown en iemand anders weer door Mick Jagger wordt beïnvloed. Een goede vriendin van mij deed met haar band de openingsact voor de Rolling Stones in Quebec. Backstage zag ze een ouwe-mannen-club. Maar eenmaal on-stage ging het dak eraf! Dat kan na al die jaren alleen maar de kracht van oprechtheid zijn.
Tot slot Lisa, wat kunnen we op korte termijn nog van je verwachten?
– Nou, niet veel nieuws eigenlijk. We maken de tour af in 2018 en ik heb besloten om in 2019 een sabbatical te nemen na acht jaar non-stop reizen en optreden. Voorlopig éven geen studio of tour. Nee, ik zal zeker geen huisvrouw of thuisblijfmoeder worden. “I will get restless”. Ik zou graag eens de artistieke leiding van een muziekgezelschap willen doen, of een authentieke Cajun-band starten. In elk geval blijf ik lekker met muziek bezig want een carrière als artieste staat voor mij gelijk aan een levenslange muzikale ontdekkingstocht. Dat klinkt misschien vreemd met een ‘sabbatical leave’ in het verschiet, maar het is wel noodzakelijk om creatief te blijven.