Interview met Curtis Salgado op 22 juni 2015 door Eric Campfens.
Voorafgaand aan zijn optreden in de North Sea Jazz in Amsterdam op 28 juni a.s. had ik over de telefoon een gesprek met Curtis Salgado. De goede man kan worden beschouwd als degene die mede verantwoordelijk was voor de opleving van de blues in de tachtiger jaren. Lees maar verder.
Op het moment dat ik hem sprak zat Curtis in een hut in Washington State:
-“Och, hut, het is een volwaardig huis. Midden in de bossen. Het is prachtig weer, de lucht is blauw en het is hier heerlijk rustig. Ik ben overigens al eens in Amsterdam geweest, op een of ander festival, en het beviel me daar ook prima. Ik kan me best voorstellen er te komen wonen. Er is zoveel geschiedenis; dat hebben we hier niet. De mensen zijn vriendelijk, je kunt er heerlijk fietsen. Een fascinerende stad.”
Voordat ik mijn eerste vraag kan stellen begint Curtis al:
-“De komende weken treed ik met een Franse band op, waarmee ik al enkele keren heb gewerkt. Gewoon keyboards, gitaar, bas en drums. Daarmee brengen we een goede mix van blues, soul, gospel en een beetje rock ‘n roll.”
Een vraag die iets verder op mijn lijstje staat beantwoordt hij al voordat die is gesteld:
-“Ik ben bezig met een album dat op Alligator gaat verschijnen. Eergisteren hebben we het mixen afgekregen en nu worden de masters gemaakt. Ik verwacht dat deze in 2016 zal gaan verschijnen.” Het vorige album, “Soul Shot” dateert al van 2012 en bestaat uit een aantal eigen composities en wat zorgvuldig uitgekozen covers. “Op het nieuwe album staan uitsluitend eigen composities. Die heb ik in de loop van de afgelopen jaren geschreven. De vorige keer heb ik de songs uitgezocht omdat ze op de een of andere manier bij elkaar pasten. Het werd daardoor een soort van conceptalbum. Dat zal nu niet het geval zijn. De nummers heb ik spontaan geschreven en als ik een melodielijn in mijn hoofd had, waarvan ik dacht dat het op een blues leek dan werd het een bluessong. Of ging het meer de kant op van gospel dan werd het een gospel. Je zou kunnen zeggen dat de songs spontaan zijn ontstaan. Er staat ook muziek uit de Mississippi Hillcountry op”
Bij het voorbereiden van het gesprek kwam ik tot de conclusie dat Curtis wel eens verantwoordelijk kan worden gesteld voor de opleving van de interesse in de blues rond 1980. Dat vind hij wat te veel eer, maar hij zou het wel een zetje gegeven kunnen hebben:
“In 1977 speelde ik met mijn band in Eugene, Oregon toen tijdens een set de plaatselijke cocaïnedealer riep dat John Belushi mij wou spreken. Die was in de stad voor opnames van de film “Animal House”. Ik kende die kerel helemaal niet, ik had ook nooit van Saturday Night Live gehoord. Mijn kamergenoot Richard Cousins (bassist bij Robert Cray – ec) en ik hadden ook helemaal geen tv. Maar die Belushi bleef maar volhouden en vertelde dat hij binnen enkele weken met Ray Charles zou spelen. Toen was mijn interesse gewekt. Ik vroeg hem of hij Guitar Slim kende. Niet dus. Al vrij snel zat ik met mijn platen bij Belushi thuis en heb hem de liefde voor de blues bijgebracht. Niet lang daarna verschenen Ackroyd en hij als The Blues Brothers in Saturday Night Live, wat leidde tot de film. Grappige anekdote. Ik vroeg of hij wist dat Ray Charles ook saxofoon speelde. Natuurlijk wist hij dat niet, maar bij diens optreden in Saturday Night Live speelde hij saxofoon. Dus ik denk dat ik wel eens de aanleiding zou kunnen zijn geweest van…. Ach, je weet het niet. In ieder geval hebben Belushi en Ackroyd mij bedankt door de rol, die door Cab Calloway wordt gespeeld ‘Curtis’ te noemen. En op hun album “Briefcase Full Of Blues” staat ‘dedicated to Curtis Salgado’.”
Naast zijn solowerk heeft Curtis ook deel uitgemaakt van bands als Roomful Of Blues, heeft hij gezongen bij Santana en enkele jaren samengewerkt met Robert Cray:
-“Robert en ik kwamen uit dezelfde stad en hebben altijd veel samengespeeld. Richard Cousins was vele jaren de vaste bassist van Robert en ook ik ben van 1976 tot 1982 lid geweest van zijn band. Met Richard heb ik een ooit een woning gedeeld en we zijn nog steeds goed bevriend. Robert kom ik af en toe nog wel tegen, maar hij is veel meer privé ingesteld en zal niet zo snel de telefoon pakken om te vragen hoe het met je gaat. Maar als we elkaar zien dan is het als vanouds. Aan de benefietshow om mijn ziekenhuisrekeningen te betalen zegde hij zonder meer toe.”
Hiermee komt het gesprek op de gezondheid van Curtis. Ik vraag hoe het hem nu gaat:
-“Prima. Ik word iedere zes maanden gekeurd en het gaat gelukkig nog steeds goed met mij. Enkele jaren geleden kreeg ik leverkanker en ik heb toen een levertransplantatie moeten ondergaan. Helaas bleek na de operatie dat de leverkanker zich in mijn longen had voortgezet, waardoor ik daar ook aan moest worden behandeld. Het was geen longkanker, maar leverkanker in de longen. Mijn geluk was dat het een langzaam groeiende tumor betrof. Maar het gaat nu goed met me en iedere keuring sindsdien heeft dat gelukkig uitgewezen.”
Een man als Curtis Salgado, die veel jongere artiesten heeft beïnvloed en zelf toch ooit een zetje heeft gegeven aan de popularisering van dit genre moet zelf ook door anderen zijn beïnvloed:
-“Mijn ouders waren jazzfans en vooral Count Basie was toen favoriet. En op mij maakten zijn zangers Jimmy Rushing en Joe Williams grote indruk. Ook was ik groot fan van Anita O’Day. Ik heb een oudere broer en zus en die brachten op een gegeven moment een plaat mee van Paul Butterfield. En achter het nummer “Mellow Down Easy” stond de naam Walter Jacobs. Zo ben ik verder gaan onderzoeken en kwam ik bij Little Walter terecht. En Muddy Waters en al die Chicagoblues mensen. Daarna hoorde ik soul en zangers als Otis Redding, O.V. Wright, James Carr, gospel. Noem maar op. Het is muziek die je tegenwoordig toch niet meer hoort. Er zijn er maar weinig hun eigen stijl hebben, die je meteen herkent. Robert Cray heeft dat bijvoorbeeld wel, maar iemand als Gary Clark Jr lijkt nog te veel op anderen. Een uitstekende muzikant, maar een eigen stijl heeft hij nog niet echt. Wat ik ook mooi vind is funk. Kort geleden was ik nog bij een concert Bootsy Collins. Geweldig. Ook Parliament-Funkadelic en Prince. Er is veel mooie muziek gemaakt.”
Op mijn vraag wat wij op 28 juni in de North Sea Jazz Club kunnen verwachten antwoordt hij:
-“Wij spelen blues, soul, gospel en stukje rock ’n roll. Wat eigen werk en wat covers, voornamelijk Chicagoblues, zoals Little Walter en Sonny Boy Williamson. Het wordt leuk, een leuke avond, dat beloof ik.”