Eric Clapton speelde in de Royal Albert Hall, Londen op 17 mei 2015; Review door Ton Kok.
Medio 2014 komt de mededeling van Eric Clapton dat het toeren hem zwaar begint te vallen en hij laat doorschemeren daar na zijn zeventigste verjaardag mee te stoppen. Dan komt in oktober de mededeling dat hij ter ere van die zeventigste verjaardag zeven concerten gaat geven in de Royal Albert Hall in Londen. Uiteindelijk komen daar dan nog twee concerten in de New Yorkse Madison Square Garden bij.
Reden genoeg voor ondergetekende om wat tickets aan te schaffen en een weekendje Londen te boeken. Het is mijn eerste bezoek aan de Royal Albert Hall en ik kan zonder overdrijven stellen dat dit toch de meest indrukwekkende concertzaal is, die ik in mijn leven bezocht heb. Tel daarbij het vriendelijke en behulpzame personeel plus een prima akoestiek en het is het voor de muziekliefhebber the place to be.
Om exact half acht betreden Andy Fairweather Low & the Low Riders het podium. De goede vriend en voormalige sideman van E.C. zorgt ervoor dat de stemming er bij de blues liefhebbers gelijk goed inzit, door af te trappen met “Baby, What You Want Me To Do”. Een muzikale reis door mijn muzikale loopbaan in tien songs, noemt Andy het. Begeleidt door David Bronze op bas, Paul Beavis op drums en Nick Pentelow op sax schotelt hij het publiek een best indrukwekkende bloemlezing uit zijn muzikale carrière voor. We krijgen pareltjes te horen als “Wide Eyed And Legless”, “Hymn For The Soul” en hij grijpt zelfs terug naar zijn Amer Corner-verleden met “(If Paradise Is) Half As Nice”. Lightnin’ Hopkins werd geëerd met “Lightnin’s Boogie” en met een instrumentaal stukje Bossa Nova komt er na veertig minuten een eind een een prima warming-up voor deze avond. De elektrische gitaar stond iets te schel afgesteld, maar vooral als Andy de akoestische gitaar ter hand name, was het geluid in de zaal perfect.
Twintig minuten heeft de crew van Clapton nodig om het podium in gereedheid te brengen, dan gaan de zaallichten uit, de podiumverlicht aan en komt Clapton, zonder verdere aankondiging, met in zijn kielzog zijn begeleiders het podium op. Na een krachtig “Good Evening Everybody” wordt de opener, het door J.J. Cale geschreven “Somebody’s Knocking”, ingezet.
Eric Clapton is iemand, die niets meer te bewijzen heeft. Zijn staat van dienst spreekt voor zich. Hij speelt de nummers, die hij lekker vindt om te spelen en met wie hij ze wilt spelen. Daarom veel blues op de setlist tegenwoordig, met hier een daar een crowdpleaser. Hij vindt het blijkbaar niet nodig om zijn laatste cd Old Sock te promoten: van dit album wordt niets gespeeld. Het derde nummer van de set is “Pretending”, inmiddels ook al weer ruim vijfentwintig jaar oud. Het nummer krijgt een krachtige uitvoering en klinkt beter dan dat ik het ooit gehoord heb. De laatste keren dat ik hem aan het werk zag, had hij altijd een prima gitarist naast zich staan, soms zelfs twee (Doyle Bramhall II en Derek Trucks), maar tegenwoordig neemt hij al het gitaarwerk weer zelf voor zijn rekening. Had ik nog wel eens het idee, dat hij de stimulans van een tweede gitarist nodig had, dan moet ik nu toch mijn mening herzien. Hij heeft niemand naast zich nodig om stevig te rocken waar nodig, of heel intiem en ingetogen te spelen. Bij Clapton is elke noot raak en de dynamiek en timing zijn onovertroffen.
Na vijf nummers is het de beurt aan Paul Carrack om vocaal een nummer voor zijn rekening te nemen. Het wordt het van Joe Cocker bekende “You Are So Beautiful”. Niet helemaal my cup of tea,
maar de zaal gaat uit zijn dak. Ik ben niet echt een Paul Carrack liefhebber, maar moet toegeven vanavond zeer onder de indruk te zijn van zijn Hammond-spel. Een hoogtepunt is wel het nummer hierna, een door Nathan East gezongen en van een fraai bas intro voorziene versie van “Can’t Find My Way Home”. Het podium geeft een sobere aanblik, maar de verlichting is werkelijk subliem en tijdens dit nummer verschijnt ineens levensgroot een projectie van East op het indrukwekkende pijporgel achter het podium.
Hierna is het tijd voor het akoestische gedeelte. Het eerste nummer wordt “Drifting Blues” met naast Clapton minimale begeleiding van bas, drums en Hammond. En daar is het kippenvel. Prachtig.
Vier nummers akoestisch speelt hij met de publieksfavorieten “Tears In Heaven” en “Layla” tot besluit.
Het ondertussen vijfenveertig jaar oude “Let It Rain” klinkt fris, alsof het voor het eerst gespeeld wordt.
Een ander hoogtepunt is de slow blues “Little Queen Of Spades”, een vaste waarde de laatste jaren op de setlist. Het nummer is nauwelijks begonnen of er breekt een snaar. Onverstoorbaar en zonder een noot te missen gaat Clapton door met spelen. Pas tijdens de pianosolo vindt hij het nodig om van gitaar te wisselen. Zonder een spoortje van paniek krijgt het nummer een perfecte uitvoering.
Als ik zo hier en daar de commentaren lees zijn de meningen over de achtergrondzangeressen verdeeld en ten dele kan ik daar in meegaan. De kwaliteiten van de dames Michelle John en Sharon White zijn boven alle twijfel verheven, maar in sommige nummers als bijvoorbeeld “Crossroads” en “Before You Accuse Me” worden ze door de bluespuristen als storend en overbodig ervaren. Dat vind ik ook wel een beetje, maar mijn reisgenote vindt het de muziek juist een lekker gospelsfeertje geven. En ik moet toegeven, in “Hoochie Coochie Man” vind ik het best voor meerwaarde zorgen.
https://youtu.be/cwEgrxWKmTc
Dan zetten Eric en bassist Nathan East een heerlijk ingetogen stukje gitaarwerk neer, alleen ondersteund door de Hammond en langzaam maar zeker gaat het richting “Cocaine”. Het nummer krijgt een sterke, geïnspireerde uitvoering, waar naast Clapton ook pianist Chris Stainton excelleert. Het blijkt de afsluiter van de reguliere show te zijn.
Natuurlijk komt er een toegift, het door Carrack gezongen “High Time We Went” en ook Andy Fairweather Low is hier van de partij. Zo komt er na een kleine twee uur speeltijd een einde aan het concert.
Ik kan concluderen dat Clapton nog nauwelijks aan vocale kracht heeft ingeboet, hoewel hij slim genoeg is om af een nummertje rust te nemen en de zang aan anderen over te laten. Wat gitaarspel betreft is hij wat mij betreft nog steeds as good as ever. Naast het “Good Evening Everybody” is na elk nummer een “Thank You” de enige communicatie met het publiek, maar eigenlijk is dat nooit veel anders geweest.
Het enige dat me echt een beetje tegen valt is dat de setlist hetzelfde is als op beide voorgaande dagen en dat er geen woord wordt gerept over B.B. King. Gezien de band tussen beide blues grootheden, zou een klein eerbetoon wel op zijn plaats geweest zijn. Gemiste kans.
Dit was het 201e optreden van E.C. in de Royal Albert Hall en zeker weer de moeite waard. En gezien de kracht die er vanuit ging kunnen er wat mij betreft nog wel een paar bijkomen de komende jaren.
Band
Eric Clapton – gitaar, zang
Paul Carrack – Hammond, zang
Chris Stainton – piano
Nathan East – bas, zang
Steve Gadd – drums
Michelle John – zang
Sharon White – zang
Andy Fairweather Low – gitaar, zang (toegift)
Setlist
Somebody’s Knocking
Key To The Highway
Pretending
Hoochie Coochie Man
Tell The Truth
You Are So Beautiful
Can’t Find My Way Home’
Drifting Blues
Nobody Knows You When You’re Down And Out
Tears In Heaven
Layla
Let It Rain
Before You Accuse Me
Wonderful Tonight
Crossroads
Little Queen Of Spades
Cocaine
High Time We Went (toegift)
Mooie recensie Ton. Jaamer dat Clapton niet naar NL komt want had er heel graag heen gegaan!!
Mooi verhaalt Ton. Clapton is groot geworden door het werk van J.J. Cale zullen we maar zeggen. Dan kan je B.B. onvermeld laten…