Het Roof Full of Blues Festival vond op 21 maart 2015 plaats in het Partycentrum Het Dak, Leerdam. Tekst door Ton Kok met foto’s van Johan Sonneveld.
Al voor de zevenentwintigste keer wordt in Partycentrum Het Dak in Leerdam het jaarlijkse blues festival gehouden, voor de tweede keer onder de naam Roof Full of Blues. Helaas is Het Dak dit jaar verre van vol. In de hoogtijdagen trok het festival ongeveer twaalfhonderd bezoekers en kon af en toe het bord uitverkocht opgehangen worden, dit jaar weten slechts zo’n tweehonderdenvijftig bezoekers de weg naar het partycentrum aan de Tiendweg te vinden, voor een misschien niet spectaculair, maar wel een degelijk en kwalitatief sterk programma. Waar ligt de terugloop van de bezoekersaantallen bij de diverse festivals en concerten dan aan? Verzadiging van de markt? Slechte planning door diverse organisatoren? De recessie? Te veel gratis festivals? Te vaak dezelfde bands? Alles zal wel een rol spelen. Een headliner als Barrelhouse heeft nog steeds niet aan kracht ingeboet, maar drie keer deze band in twee weken tijd in de naaste omgeving helpt natuurlijk niet echt.
Grand Café Lucullus in Leerdam, dat altijd op het festival inspeelt door een middagprogramma te organiseren en vaak als verzamelpunt fungeert voor bezoekers van het festival is nog redelijk gevuld, hoewel maar weinig van de aanwezigen ’s avonds ook in Het Dak aanwezig zullen zijn. Pieter ‘Big Pete” van der Pluijm (zang/harmonica/gitaar) en Sander Kooiman spelen daar, met special guest Thomas Toussaint, een paar prima sets met veel Chicago blues werk en de geest van Little Walter waart voelbaar rond. Een prima voorafje.
Bij binnenkomst in het partycentrum springen de tranen me bijna in de ogen als ik twintig minuten voor aanvang de vrijwel lege zalen zie en in de meeste aanwezigen medewerkers van het festival herken. Om klokslag acht uur begint Louis van Empel a.k.a. Little Louis aan zijn eerste set. Hij staat voor de vierde keer in Leerdam op het podium en maakt de verwachtingen van het publiek weer helemaal waar. De kleine man speelt twee sets van ieder ruim een uur waarin hij ons moeiteloos meeneemt op een reis van de gospel van Blind Willie Johnson (“Nobody’s Fault But Mine”) naar de devil’s music van Son House (“Saturday Night And Sunday Morning”). Een nummer als “Nowhere To Run”, dat hij ook speelt met zijn band The Mighty Ya-Ya, blijft ook in solo versie helemaal overeind. Helaas wordt Louis de laatste tijd een beetje over het hoofd gezien. Hij mist dan weliswaar het charisma van een Ralph de Jongh, maar weet deze qua intensiteit en muzikaliteit zeker te evenaren.
Doghouse Sam & his Magnatones, die de week ervoor als tweede geëindigd zijn in de European Blues Challenge, geven de aftrap in de grote zaal. Doghouse Sam (Walter Celis) heeft ook al eerder op dit festival gestaan, als harmonicaspeler bij de Rhythm Bombs, maar dit keer als zanger/gitarist, hoewel hij in een enkel nummer laat horen dat de liefde voor de harmonica niet helemaal verdwenen is. Zijn begeleiders zijn Jack O’Roonie op bas en Marc Gijbels achter het drumstel. Zij gaan voortvarend van start en brengen een combinatie van eigen werk van hun beide cd’s, aangevuld met een paar covers, zoals de onvervalste rock ‘n’ roll in “I’m Ready (I’m Willing, I’m Able)” of het Blind Boy Fuller nummer “Step It Up And Go”, met een indrukwekkende drumsolo van Marc Gijbels. Pas bij de toegift komt de van een Kellogg’s Cornflakes blik en een stuk parketvloer gemaakte driesnarige gitaar nog even tevoorschijn.
Dan is het tijd voor de Grand Lady van de Nederlandse blues, Tineke Schoemaker met verder Johnny en Guus Laporte (gitaren), Han van Dam (piano), Jan Willem Sligting (harmonica, bas) en Bob Dros (drums): Barrelhouse dus. Dit is onbetwist de meest constante band uit de Nederlandse blues geschiedenis en ongeveer eenenveertig jaar, nadat ik een van hun allereerste optreden bijwoonde, is er nauwelijks iets veranderd aan de energie en het spelplezier van dit sextet. Op de setlist staan de standaardnummers van de laatste jaren als “Bring It On Home To Me”, “Oh Death”, “Hard Time Killing Floor”, maar ook het oudje “Calling Albert”, hun eerbetoon aan Albert Collins, wordt weer van stal gehaald en met hernieuwd elan gespeeld. De groep wordt aangekondigd als zijnde een band, die in de Dutch Blues Hall Of Fame is opgenomen. Onbegrijpelijk dat de gebroeders Laporte zelfs nog nooit genomineerd zijn voor een DBF Award. Elk optreden weten ze elkaar weer tot grote hoogte op te zwepen. Toch hoog tijd om dat in 2015 goed te maken. Ongemerkt schiet de band aardig over de toegewezen speeltijd heen, waardoor een toegift er helaas niet meer in zit.
Het Belgische Scotch, No Soda!, de band rond zanger/toetsenist Ilias Scotch weet in de kleine zaal een echte kroegsfeer te creëren. Country, blues, rock ‘n’ roll, New Orleans, in sneltreinvaart komt een bijna eindeloze reeks klassiekers uit de diverse genres voorbij vliegen: “Smoke That Cigarette”, “I Got A Woman”, “Let The Good Times Roll”, “Pallet On The Floor”, “Me And Bobby McGhee”, “Sweet Home Chicago”, alles in een eigen Scotch, No Soda! jasje gestoken. Kurt de Bruyn (gitaar), Micha Teller (bas) en drummer Koen van Peteghem completeren de band. Officiële eindtijd, middernacht, maar pas om kwart voor één strompelen de heren enigszins vermoeid het podium af. Goedgekeurd voor elk feestje!
De Soulmachine, met special guests Ben Sims (USA) en Johnson Gabriel (UK), mag het festival afsluiten. Wellicht geen gek idee om dit een keer te laten doen door een soul/funk band. Niets voor de hardcore blues liefhebber wellicht, maar wel een verdienstelijke poging om een wat breder publiek te trekken. De soul- en funk hits uit de laatste helft van de vorige eeuw slaan zondermeer aan bij het publiek. Vanaf het balkon zie ik tot mijn genoegen dat alle bezoekers zich enthousiast op de dansvloer begeven en daar blijven tot de laatste tonen weggeëbd zijn. Het strakke, elfkoppige gezelschap weet met materiaal als “Knock On Wood”, “Mustang Sally”, “Signed Sealed Delivered” , “Shame On You” en “Superstitious” de nodige nostalgische gevoelens los te maken. Een wat bizarre uitvoering van “Tutti Frutti” vergeef ik ze dan maar. Dit is een strakke band met vier sterke vocalisten. Naast beide genoemde buitenlandse gasten beschikken ook de dames Iris Fricke en Rini Kleijn over indrukwekkende vocale kwaliteiten en daarnaast, zeker niet onbelangrijk, zorgen zijn voor visuele meerwaarde. Toch weet de band mij niet helemaal te overtuigen. Daarvoor hoor ik weinig authentieke soul en een iets te hoog disco gehalte. De mensen van het licht spelen daar ook handig op en de zaal lijkt soms meer een discotheek, dan een blues festival.
Ondanks het harde werken van Harm Wolthuis en zijn medewerkers van Het Dak, Ben van Slooten van Stichting Blues 89 en John Zwetsloot van Genuine Music Agency wordt het beoogde aantal bezoekers niet gehaald. Als geboren Leerdammer hoop ik dat men het festival toch nog een kans wil geven. Wellicht dat een terugkeer naar de laatste zaterdag van februari nog een optie is?
Het is zeer jammer dat ondanks alle inspanningen van de organisatie het niet is gelukt om meer bezoekers te trekken. Ik kreeg bij het lezen van dit bericht dan ook meteen een Déjà Vu naar het Bluesmoose Fest in Groesbeek. Ondanks een geweldige Line Up in 2012 en in 2013 bleek het in 2014 helaas , voor zover mij bekend het afzeggen van bands en sponsoren helaas niet mogelijk om dit werkelijk geweldige festival waar ik 2 keer intens van genoten heb , een vervolg te geven ondanks alle inspanningen van Rob en Gerrie. Ik ben persoonlijk , en dat geef ik eerlijk toe , niet bekend met dit festival in Leerdam , maar de vraag , zoals de schrijver zich in dit verslag ook al afvroeg , waar ligt dit aan , zal waarschijnlijk voor ons allen een raadsel blijven. Misschien volgend jaar weer een herkansing.