Big Daddy Wilson speelde op 8 februari 2015 twee uitverkochte concerten in Café de Amer in Amen. Review: Ria Pronk met foto’s van Gerrie van Barneveld
Wie denkt dat blues altijd rauw en hartverscheurend naargeestig is, zou eens moeten luisteren naar de blues van Big Daddy Wilson. In een twee keer uitverkochte Amer brengt de sympathieke Wilson Blount, alias Big Daddy Wilson met zijn Italiaanse kompanen een muzikale, subtiele en ingetogen mengvorm van blues, soul en gospel. Wilson, geboren in North Carolina en woonachtig in Duitsland, is graag gezien in Drenthe. Vorig jaar pikten we al iets mee op Blues in Grolloo en ook tijdens de afgelopen Bluesnacht in Assen, was hij van de partij. Vanavond wordt hij geflankeerd door gitarist Roberto Morbioli en bassist Paolo Legramandi. Big Daddy heeft zelf de nodige rammeltjes om zich heen verzameld. Een hihat, een bekken, een snaredrum en een cajon; een uitgekleed drumstel, zo u wilt. In ieder geval genoeg om samen met de bassist een eenvoudige doch betrouwbare ritmische basis te leggen.
John the Revelator, daar begint de eerste set mee. Ik zit op het puntje van mijn stoel en ervaar de spiritual als een mantra, om vervolgens weer bij mijn positieven te komen tijdens het meer swingende Stranger in my hometown. Een prachtig liefdesliedje voor Anna Mae passeert en een song over een hondje, Show Dog; een Jack Russell die denkt dat hij een grote hond is. Geen gekunstelde, poëtische teksten, maar beeldende verhaaltjes over alledaagse dingen “true stories, the blues ain’t nothing but true stories”.
Het is in de eerste plaats smullen van de betoverend mooie stem van Wilson, die alle noten raak zingt, goed verstaanbaar is en een timing heeft waar je jaloers op wordt. Smullen is ook zeker van toepassing op de subliem solerende en begeleidende gitarist, Roberto Morbioli. Zijn gitaargeluid is open en licht. Hij vult aan waar het moet, soleert waar het kan, geeft harmonieuze antwoorden op muzikale vragen. Zijn solo’s zet hij kracht bij door er vocaal bij te grommen. Paolo Legramandi houdt de boel lekker op tempo en croont af en toe de backings mee. De drie muzikanten zijn goed op elkaar ingespeeld, er wordt geen enkele aanwijzing van de grote baas gemist; een geoliede machine!
Na de pauze is daar het verzoeknummer Walk a mile in my shoes, dat toch nog onverwachts binnenkomt als een echte tranentrekkende blues en ook weer dat mantra-effect krijgt als gitarist en bassist “walk a mile in, walk, walk a mile in …. “ blijven herhalen en Wilson daar zo lekker overheen improviserend zingt. Er passeert een liedje over een trein; geen stomende bluestrein, maar de Intercity train, een verhaal over heimwee en naar huis gaan. Hadden we eerder al gezien dat Morbiolo slide speelt en erg mooie jazzakkoorden in huis heeft, ook voor fingerpicking draait hij zijn hand niet om. Voor Baby’s coming home again haalt Big Daddy de Didley Bow tevoorschijn, een sigarenkistje voorzien van één snaar. Het geeft een lekker authentiek sfeertje. En zo gaat de avond voorbij en belanden we te snel bij de toegift, Baby don’t like. Nou dat laatste geldt zeker niet voor mij.