Interview met Kevn Kinney van Atlanta rockband Drivin’ N’ Cryin’

Exclusief interview met: Kevn Kinney [Drivin’ N’ Cryin’] Tekst & live pics: Giel van der Hoeven met foto’s door: Arjan Vermeer © op het Ribs & Blues Festival 2014 in Raalte op zondag 8 juni 2014.

In 2015 bestaan ze 30 jaar, de Atlanta rockband Drivin’ N’ Cryin’. In de Verenigde Staten scoorde ze sinds 1991 een paar (album)hits, waarvan ‘Fly Me Courageous’ de grootste was. In Europa is deze groep altijd een cult-band gebleven die voornamelijk volle clubs trekt. Hun frontman Kevn Kinney maakte sinds 1990 acht soloalbums en doet als soloartiest regelmatig ons land aan. Maar de band Drivin’ N’ Cryin’ – welke ondanks Kinney’s uitstapjes altijd is blijven bestaan – hadden we hier dus sinds de jaren negentig niet meer gezien. Totdat ze dit voorjaar ineens op de programmering van het Ribs & Blues festival in Raalte stonden (en een aantal club gigs daar omheen deden). In een gewijzigde samenstelling weliswaar, maar met de sterkhouders van het eerste uur Kevn Kinney en Tim Nielsen nog steeds aan het stuur. Twee uur voor het festivaloptreden hadden we afgesproken met Kevn voor een kort gesprekje, maar bij aankomst bleek hij backstage niet aanwezig te zijn. Volgens Tim, die niet alleen bassist is van de band maar ook regelateur en oppasser, was hij grieperig. Na enig aandringen mochten we Kevn toch van zijn geïmproviseerde bed in de tourvan lichten. Nadat hij Tim en ons ervan had overtuigd dat een ‘interviewtje vooraf’ zijn stembanden heus geen geweld aan zou doen, staken we voorzichtig van wal. Van zijn bekende warme hese stemgeluid was op dat moment weinig te horen. Oh jee, als dat maar goed gaat! Maar de eerste peuk werd laconiek uit het Camel pakje getikt en opgestoken en een koel blikje Jupiler bier werd erbij open getrokken. Hoestend maar ook gniffelend stond hij ons te woord. Soms onnavolgbaar en soms zo duidelijk als het daglicht (“wij zijn geen Southern rockband want Atlanta ligt niet in het zuiden”). Vaak gelaten en soms bloedserieus met af en toe een sarcastisch grapje (“I like to sweat because I’m from the South”). Maar het korte voorgesprekje tijdens ons wandelingetje naar de kleedruimte verraadde ook de échte muziekliefhebber in hem. Want de briljante songschrijver en muzikant wilde van ons graag weten hoe het Rolling Stones concert op Pinkpop die dag ervoor geweest was? Gewoon uit belangstelling als mede-fan, wars van opsmuk en verbeelding. Kenmerken die over het algemeen garant staan voor een relaxed vraaggesprek. En dat werd het dan ook, de afgesproken 25 minuten werden uiteindelijk drie kwartier. Hierin signeerde hij en de medebandleden ook nog met genoegen de meegebrachte CD’s. Want ook van een fan blijf je fan, nietwaar?

Hallo Kevn, waarom is de letter ‘i’ uit je voornaam weggevallen?
– Ach, dat was iets artistieks destijds, ik dacht er zonder ‘I’ beroemder mee te kunnen worden. Dat is niet helemaal gelukt. Wel bekender, haha.

In bijna 30 jaar tijd; van de rioolwaterzuiveringsinstallatiefabriek naar de wereldpodia. Hoe is de band Drivin’ N’ Cryin’ ooit ontstaan?
– In 1978 werd ik roadie bij een bandje in Milwaukee, Wisconsin. Later ben ik zelf in een punkrockbandje gaan spelen. In 1979 richtte ik met David Luhrssen het muziek maandblad The Express op [in 1987 opgegaan in de Shepherd Express – red]. Voor dat magazine deed ik toen, net als jij nu, ook interviews. Zoals met Meatloaf terwijl hij na een optreden aan de zuurstofapparatuur lag, haha. In de avonduren trad ik met mijn eigen bandje op. Maar iedere dinsdagavond voor dezelfde elf mensen spelen was toch niks voor mij. Dus trok ik begin jaren tachtig zuidelijker waar ik in Atlanta, Georgia in die zuiveringsinstallatiefabriek ging werken. Voor 8 dollar per uur wat toen helemaal niet slecht was hoor. Daarnaast kwam ik ook in de Atlanta underground rock scene terecht. Muzikanten uit Milwaukee kwamen vaak bij me langs en we speelden daar dan samen folk gigs in clubs en zo. Ik herontdekte Bob Dylan en ontdekte de Athens college rockband R.E.M. Draaide eigenlijk uitsluitend hun platen in die tijd en ik ging zelf ook steeds meer nummers schrijven. Met bassist  Tim Nielsen – toen in the Nightporters – richtte ik in 1985 de band Drivin’ N’ Cryin’ op, waarmee we in oktober van dat jaar onze eerste gig deden in The 688 Club. De bandnaam weerspiegelde eigenlijk de twee richtingen van onze muziek, (punk)rock- en bluegrass/folkmuziek. Dat was dus het begin van… ehh ja, hoe zal ik het noemen? Een magische tijd.


Een jaar later kwam de 12-inch vinyl LP Scarred but Smarter (1986) uit. Begon daarmee ook het leven als professioneel muzikant?
– Ik was voor die tijd ook al behoorlijk serieus met muziek bezig hoor! “It was not about getting drunk and getting laid. But let’s turn this into a living, you know”. Ik heb de muziek scene in ieder geval nooit als een grap gezien. Bovendien was ik een volwassen kerel van 25 jaar, dus ik moest ook m’n geld verdienen. En Tim kwam uit de Nightporters, één van Atlanta’s meest populaire bands in de vroege jaren ’80. We kregen toen wel een boekingsagent en gingen steeds meer optreden. We reden naar steden als Seattle, Cleveland, Milwaukee en Chicago en werkte hard voor onze centen. En, we investeerde dat geld ook weer in de band; in apparatuur en in een bestelbus.

Dus ontstaan uit de punk en folk en nu vaak aangeduid als Southern rockband. Wat voor soort band zijn jullie nu?
– Wij waren én zijn een Atlanta rockband! Atlanta ligt ook niet in het zuiden maar in het zuidoosten van de Verenigde Staten. Het is een kosmopolitische, multinationale en multiculturele stad. Het Zuiden heeft zo zijn eigen gebruiken en de mensen zijn er gemiddeld conservatiever dan andere Amerikanen. Southern rock is ontwikkeld in het Zuiden van de VS uit de blues, rock-‘n-roll en country muziek. Atlanta rockbands, zoals Blackberry Smoke, The Black Crowes en wij, klinken meer agressiever. En o.a. R.E.M., The B-52’s en Drive-By Truckers zijn Athens rockbands, dat zijn college rockbands die meer arty en poppy klinken dan wij. Maar Drivin’ N’ Cryin’ is dus een Atlanta rockband.

In die drie decennia deelde Drivin’ N’ Cryin’ de podia met o.a. Lynyrd Skynyrd, Sonic Youth en Neil Young. Is er ook enige verwantschap met deze artiesten?
– Met de experimentele noise rock van Sonic Youth [uit New York – red.] heb ik niet zoveel. Maar zij toerden toen gelijktijdig met ons en met Neil Young, die wél te gek is. Met Lynyrd Skynyrd toeren was leuk om te doen, omdat ze begin jaren negentig na lange tijd weer eens optraden. Maar ook meerdere keren openen voor R.E.M. en voor The Who tijdens hun Quadrophenia tour in 1997 was erg tof! Invloeden zijn er altijd maar ik voel nou niet direct een muzikale verwantschap.

In een song als ‘Jesus Christ’ hoor ik de 70’s rock sound van Alice Cooper en de Rolling Stones terug. Heeft deze periode voor jou als singer-songwriter ook nog speciale interesse?
– Oh ja! The Rolling Stones zag ik als 14-jarig jochie voor het eerst live in het County Stadium in Milwaukee tijdens hun ‘Tour of the Americas 75’. En de Eagles eveneens, voor slechts 10 dollar! Het Stones live album Get Yer Ya-Ya’s Out! (1970) kreeg ik in dat jaar als kerscadeau van mijn ouders. Ik denk dat ik die plaat ongeveer een miljoen keer gedraaid heb, haha! “And Alice Cooper was my kinda guy, I absolutely loved him!” Zijn muziek was geniaal en Billion Dollar Babies (1973) is één van de beste platen ooit gemaakt. Een ware rock opera! Wij zijn even oud zeg je, waar luisterde jij naar in die tijd?

Uhh, nou de eerste single die ik kocht was ‘Schools Out’ van Alice Cooper…

– … dat meen je niet?! Haha, mijn eerste single was ‘Sugar, Sugar’ (1969) van The Archies.

Maar ik mocht op mijn 14e – zoals jij – nog niet naar een Rolling Stones concert van mijn ouders.

– Maar jij hebt ze gisteren wel weer live zien optreden vertelde je net. En ikke niet.

Klopt. Over die leeftijd gesproken, in maart van dit jaar overleed je oud-bandgenoot en vriend James Van Buren Fowler op pas 54-jarige leeftijd. In 1990 nam je o.a. ook met hem je eerste soloalbum MacDougal Blues op. Hoe hard is dat aangekomen bij je?
– Uhm… het is denk ik nog steeds niet helemaal tot me doorgedrongen [stilte]. Weet je, herinneringen komen steeds meer boven… samen muziek maken, baseball spelen, lachen… “he was a sweet, beautiful soul”. Maar deze dingen gebeuren nou eenmaal. Er zijn al veel mensen in mijn omgeving overleden, muzikanten, vrienden, mijn vader… “Buren” was gitarist voor Drivin’ N’ Cryin’ van 1988 tot 1993 en voordat hij bij ons kwam toerde hij als sideman met R.E.M. Dat is alweer lang geleden maar hij bleef een zeer geliefd lid van de Georgia muziek community. Hij had ook fysieke problemen, nam pijnstillers… had zijn ups en downs. We hebben pas een tributeconcert gegeven, The Buren Fowler Rock N Roll Celebration, in de 40 Watt Club in Athens. Maar erover blijven praten vind ik ook weer een beetje klef worden. Ik bedoel… “I don’t know… it’s private”. Op MacDougal Blues staat ook de track ‘I’m not afraid to die’, als ik zelf komt te overlijden zullen weinig mensen daar verbaasd over zijn, vermoed ik [hij neemt demonstratief nog een slok bier en een haal van zijn sigaret – red.].

DNC met “Buren”

Juist toen je naast de band een solocarrière was begonnen kreeg Drivin’ N’ Cryin’ in 1991 met de singel en het gelijknamige album ‘Fly Me Courageous’ succes in de VS…

“… Yeah, all that and a million dollars!” Als je succes hebt zijn platenmaatschappijen ook bereid om veel in je te investeren, dan gaat het ineens om veel geld. “But it wasn’t my scene”, laat mij maar voor 500 man publiek spelen die echt in je muziek geïnteresseerd zijn. Het was goed hoor, de band was blij, de mensen er omheen waren blij, mijn familie was blij, maar eigenlijk haatte ik het. Ik bedoel, maakt het je gelukkiger? “But, that’s showbizz!” Denk je als Mick Jagger 350 pond zou wegen het publiek gisteren ook nog steeds zo enthousiast zou zijn? Geef mij drie miljoen dollar, dan trek ik ook zo’n oranje voetbalshirt aan én ik leer de Nederlandse taal er ook nog bij! Wha haha.

Sinds 2012 zijn al jullie platen EP’s. Waarom geen volledige albums meer?
– Ik zal je iets vertellen over albums: “first of all: they suck!” Luister jij nog naar álle 14, 17 of 22 songs op één album? Nee, niemand doet dat meer! Vroeger draaide ik ook alleen maar de vijf of zes beste liedjes van een plaat. En tegenwoordig gaat dat digitaal helemaal makkelijk. Ja, in 2009 hebben we nog wel een dubbelalbum uitgebracht op vinyl: The Great American Bubble Factory, maar dat was een rockopera waarin een lang verhaal werd vertelt. Onze laatste vier CD’s waren allemaal EP’s. Ik discuseer veel met anderen over dit item hoor. Dan zeggen ze: “je hebt toch al 5 of 6 songs, nog 5 erbij en je hebt een héél album”. En dan denk ik: “yeah, five shitty songs!” Van Peter Buck de gitarist van de groep R.E.M. heb ik geleerd om snel en effectief te werken in de studio. Mijn mening is dat je positieve energie verliest als je daar teveel tijd doorbrengt.

‘Detroit City Rock’ uit 2003 was met slechts vier songs eveneens een EP. Daarop stond ook de Beatles cover ‘Let It Be’. Waarom?
– Niemand mag aan de Beatles komen, tenzij het Frank Sinatra is [hij croont nu al hoestend een Beatles song in Sinatra-stijl – red.] Dat nummer heb ik vlak na 9/11 in 2001 in New York opgenomen, dus het had een speciale betekenis.

Dan komt bassist/regelateur Tim Nielsen de kleedruimte binnen en hij roept dat hij echt sappige ribs heeft ontdekt op het Ribs & Blues terrein, hij voegt daaraan toe: “and the crowd is great here!” Kevn knikt tevreden en lacht er hartelijk om, hij zegt tegen mij: “Tim is mijn alter ego, de man die ik nooit zal zijn”. En ondertussen zet Tim ons twee koude blikjes bier voor, “cheers!”

Jullie spelen live zowel rock- en korte punkachtige songs zoals ‘Baloney’ maar ook ballads (‘Clean Up’) en blues songs (‘MacDougal Blues’). Hoe stel je de setlist samen?
– Niet. Ik kijk per optreden het publiek aan en probeer de sfeer aan te voelen. Het is niet zo dat we voor dit optreden speciaal een blues-set samenstellen. Al komt het woord ‘blues’ eigenlijk best veel voor in mijn repertoire. Ik denk dat we vandaag alleen ‘Blues On Top Of Blues’ gaan doen. Maar we hebben nog geen Ribs-songs.

Vorig jaar heb je solo met Tim Knol door Nederland getourd. Hij is een getalenteerd singer-songwriter met voorkeur voor traditionele Amerikaanse muziek. En jullie namen met de band zijn song ‘Clean Up’ op voor de EP Songs From The Laundromat (2012). Hoe is die samenwerking eigenlijk ontstaan?
– Ik speelde in 2005 in Hoorn in een club [Huis Verloren – red.] waar Tim Knol promotor en soundman was. Als jongen van een jaar of 16 speelde hij al behoorlijk goed gitaar en ik liet hem meedoen op ‘Iron Mountain’. Later heeft hij het nummer ‘Sun Tangled Angel’ van mij gecoverd en van het één kwam het ander. Er is de afgelopen jaren een muzikale vriendschap ontstaan en we werken regelmatig samen, “he’s got a good ear and he cares”. Vorige week heeft hij nog in Milwaukee gespeeld, bij mijn moeder thuis. Vandaag moest hij zelf optreden anders was hij hier nu ook wel geweest. En Tim is ook wel eens met Drivin’ N’ Cryin’ on-tour geweest in de VS. Ik beschouw hem als mijn broertje. Momenteel spelen we samen Word Feud in het Engels, en soms laat ik hem winnen, haha!

 Op je solo-CD ‘Pre-Approved Pre-Denied’ (2009) staan een aantal gesproken tracks. Waarom is dat?
– Ja, dat was ook weer een speciale plaat. Op een gegeven moment werd mijn stem steeds slechter, waardoor ik nog maar 1 á 2 keer per maand kon optreden. Ik cancelde alle interviews en radioshows om mijn stem te sparen maar het werd almaar erger. Ik klonk als de Godfather [Kevn doet nu maffiabaas Don Vito Corleone (Marlon Brando) na zoals die in de film The Godfather sprak – red.] Ik ging naar het ziekenhuis en bleek een tumor op mijn stembanden te hebben. Daaraan ben ik geopereerd en ik kreeg gelukkig mijn stem weer terug. Ik schrijf ook poëzie, dus ik heb als de wiedeweerga die gedichten toen opgenomen. Voordat het te laat is, dacht ik. En als je goed luistert met een koptelefoon op hoor je de metro boven de studio denderen, haha.

Morgen heb ik hier een interview met de New Yorkse band Hollis Brown. Op jullie album ‘The Flower and the Knife’ (2000) staat ook een song met die titel. Zal ik hun namens jou vertellen dat dit een eerbetoon aan hen is?
– Wha ha ha, uhh… NO! ‘Hollis Brown’ is wat mij betreft wel de beste Bob Dylan song die bestaat. Ik ken deze jongens van Hollis Brown niet maar ze bestonden  in 2000 nog niet als band vermoed ik. Zijn ze goed? En spelen ze ook een nummer van mij? Ach, zie maar wat je ze zegt joh, “what the hell”. In New Jersey is er een coverband met de naam Fly Me Courageous. Mijn vrouw belde ze een keer op en vroeg: “spelen jullie ook de song ‘Fly Me Courageous’ van Drivin’ N’ Cryin’”? Het antwoord was: “Huh, van wie? Nóóit van gehoord!” Dat is onze status na 30 jaar, wha haha.

SETLIST Drivin’ N’ Cryin’ 8 juni 2014 @ Ribs & Blues Festival Raalte:
Space Eyes; The Little Record Store Just Around the Corner ; Scarred but Smarter; Turn; Honeysuckle Blue; Ain’t Waitin’ on Tomorrow; Jesus Christ!; Fly Me Courageous; Straight to Hell; Blues On Top Of Blues (Kevn Kinney song).

SETLIST Drivin’ N’ Cryin’ 9 juni 2014 @ Paradiso, Amsterdam:
Jesus Christ!; Turn; Honeysuckle Blue; Scarred but Smarter; The Little Record Store Just Around the Corner; Ain’t Waitin’ on Tomorrow; Roll Away the Song; Fly Me Courageous; Underground Umbrella; Baloney; Clean Up; Catch the Wind; Dirty; Straight to Hell. Encore: MacDougal Blues; Blues on Top of Blues (Kevn Kinney song).


[Drivin’ N’ Cryin’ Ribs & Blues optreden op 8 juni 2014]

 

 

Geef hier uw commentaar

%d bloggers like this: