Di-rect zanger Marcel Veenendaal wil het beste uit het moment zelf naar boven halen [interview]

Exclusief interview met: Marcel Veenendaal (Di-rect) door: Giel van der Hoeven met foto’s van: Arjan Vermeer © in: Bibelot Dordrecht op vrijdag 31 okt. 2014.

De Haagse band Di-rect bestaat 15 jaar. Waarvan ook alweer 5 jaar in de huidige bezetting met toetsenist Vince van Reeken en zanger Marcel Veenendaal in de gelederen. Met ‘Daydreams In A Blackout’ leverden ze in april van dit jaar een prima plaat af. En op de festivals afgelopen zomer wisten ze velen bezoekers te overtuigen met hun ‘nieuwe’ sound in ouderwets goede live shows. Een reden voor ons om ze ook eens tijdens de ‘Black-out’ clubtour te gaan bekijken en er gelijk maar een interviewtje met zanger Marcel aan vast te knopen. De Veluwenaar die Hagenees werd. Via diverse bandjes en theaterproducties ontstond door ‘Tommie de Musical’ in 2008 de eerste samenwerking met Di-rect. En in 2009 volgde hij hun voormalige zanger Tim Akkerman op. Sinds die tijd is er al veel gezegd en geschreven over de flamboyante frontman. Maar dat hij een ras zanger en entertainer is staat buiten kijf. De dynamische wijze waarop Veenendaal afgelopen vrijdag de James Brown cover ‘It’s A Man’s Man’s Man’s World’ live wist te vertolken, daar kunnen maar weinig Nederlandse vocalisten aan tippen. En ook de eigen ballad ‘All in Vain’ kwam recht uit het hart, onversterkt door Marcel gezongen en begeleid door Frans ‘Spike’ van Zoest op de akoestische gitaar.

Hallo Marcel, over jou vroege verleden, voordat je bij Di-rect kwam, is niet zo gek veel bekend. Is dat in een zin samen te vatten?
– Ja hoor, in één woord zelfs: een avontuurtje.

Een muzikaal avontuurtje ook?
– Zeker. Ik kom oorspronkelijk uit Ede, ik ben er letterlijk geboren aan de bosrand en heb in mijn jeugd altijd rondgestruind over de Betuwe. Na schooltijd het repetitiehok in, de versterker op 100 en lol maken. Of het ergens naar klonk of dat het zin had deed er eigenlijk niet zo toe. Later ging ik als zanger/muzikant naar Arnhem, Utrecht of Nijmegen om een goeie jam op te zoeken in plaats van eeuwig dezelfde liedjes te spelen. Via verschillende musicals en theaterproducties kwam ik uiteindelijk bij Di-rect terecht en ik woon nu ook in Den Haag.

Wat voor muziek draaide je vroeger op je jongenskamer?
– Van die hele gladde R&B, dat was als puber helemaal mijn ding. Ook Michael Jackson en zo. Van mijn oudere broer heb ik later een te gekke band als The Doors leren kennen. En daarna werd het een grote muzikale reis met daarin ook veel instrumentale- en jazz muziek.

Gisteren speelde jullie in het kader van deze Black-out clubtour in een uitverkocht Paard in Den Haag. Hoe bijzonder is het om ‘een thuiswedstrijd’ te spelen?
– Dat blijft gevoelsmatig altijd een aparte gig. Je zegt het al: ‘een thuiswedstrijd’, en die wil je niet ‘verliezen’. Zelfs gelijk spelen is geen optie dus het brengt een gezonde spanning met zich mee. Ik neem het publiek waar door perceptie, soms komen we wel eens het podium af met de vraag: ‘hadden we ze nou wel of hadden we ze niet?’ Gisteren hebben we volgens mij wel ‘gewonnen’.

Er gebeurt in Den Haag altijd veel op sociaal, cultureel en muzikaal gebied. Hoogte- en dieptepunten. Maar de laatste maanden lijkt er een beetje een vloek te rusten op die stad. ADO & de Chinezen, toestanden in de Schilderswijk, Marnix Rueb overleden, Nachtburgemeester René Bom die een herseninfarct kreeg. Trekken jullie je deze gebeurtenissen aan?
– Op veel dingen heb je zelf geen vat maar er zijn momenten dat je je trots even opzij moet zetten. Volgende week doen we bijvoorbeeld mee aan het benefietconcert ‘Laat de Bom niet vallen’ in het Paard van Troje. Met dat concert wordt er geld ingezameld om René Bom zijn ziektekosten en revalidatie te kunnen bekostigen. Ik zie liefdadigheid in de directe naaste omgeving zeker niet als een opoffering. Integendeel, als wij hem mede hiermee uit de brand kunnen helpen dan gaan we ervoor! Dat spreekt ons meer aan dan vanuit je luie stoel geld te pompen in giro 555 of weet ik veel waar alles maar naartoe gaat.

Je bent een gevoelsmens. Wat is je grootste angst?
– Ik heb daar wel eens over nagedacht maar nooit veel aandacht aan besteed. Gewoon omdat ik dat zonde vind van mijn tijd. Ik probeer ook eerst te doen, dan te spreken en dan te denken. Zodat de ervaring me verteld wat mijn gedachten zullen worden, waardoor ik weer nieuwe ideeën kan bedenken. Bij de meeste mensen werkt dat andersom, snap je. Kijk, ik doe wel eens een ervaring op vlak voor een show en dat werkt dan door op mijn gevoel. Dat zullen de mensen dan ongetwijfeld aan me merken. Maar ik ben niet bang voor dat soort momenten. Mijn eerste gig met Di-rect was mainstage Paaspop, daarvoor stond ik alleen nog maar in kroegjes. Natuurlijk vraag je je dan af of je het allemaal wel goed hebt gedaan en of het binnen kwam bij het publiek. Maar dat hoort bij het mens zijn en is geen angst. Ik ben geen superheld maar een artiest die een paar uur op het podium staat.

‘Daydreams In A Blackout’ is jullie derde album in deze formatie. Gaan jullie het op een vierde album weer helemaal anders doen?
– Dat schrijven en componeren is eigenlijk ook een hele trip. De eerste plaat in deze samenstelling ‘This is Who We Are’ (2010) is een concept plaat en zelfs een tikkeltje prog. Met ‘Time Will Heal Our Senses’ (2011) hebben we geprobeerd zoveel mogelijk uit een x aantal akkoorden te halen. Nu merk ik als we die songs live spelen dat er meer rust van de nummers uitgaat. Met ‘Daydreams In A Blackout’ hebben we geprobeerd een diverse verzameling van emoties en sferen in te gekke akkoorden en melodieën vast te leggen. We bevinden ons nu in een hele interessante tijd. Persoonlijk heb ik nog steeds behoefte aan een album met stukken die bij elkaar horen en echt ‘lezen als een boek’. Ik wil een verhaal vertellen over wat er de afgelopen periode gebeurt is. Dus, momentopnamen weergeven en het verder laten zoals het is. Met DIAB hebben we het ons niet altijd even gemakkelijk gemaakt, ook omdat we niemand aan de zijlijn hadden die als dat nodig was ingreep. We hebben er zelf voor gekozen om niet met een producer te werken bij dat album. Daardoor ontstonden er soms eindeloze discussies over de invulling van een song, terwijl we uiteindelijk hetzelfde bedoelden. Kijk, voor de andere jongens is alles 15 jaar lang vanzelfsprekend geweest, dus ook het werken met een producer. Maar ik had zoiets van: ‘jullie hebben alles in je – lieve Spike, Vince, Bas en Jamie –  om zélf een keuze te maken hoe je muziek moet maken. Daar heb je niemand voor nodig om je te zeggen hóe je dat moet doen!’ Dat was althans mijn idee van een producer. Terwijl zij in een producer ook iemand zagen die de orde kon houden.

Heeft het opnameproces daaronder geleden dan?
– In elk geval wel vertraagd en het werkte anders. Ik zal een voorbeeld geven: het liedje ‘First Time’ was een van de eerste dingen die we hadden. Vince heeft dat thuis als idee met de computer, keyboards en drumsamples gemaakt en we hebben dat samen in de studio verder uitgewerkt. En Spike en ik hadden dat ook met een aantal tracks gedaan. ‘All in Vain’ is daarentegen wel in één take opgenomen. Thuis componeren of met z’n allen jammen in een hok en wachten op de juiste lick zijn verschillende manieren van muziek maken. Ik merk nu bijvoorbeeld als we bij 3FM in de radiostudio zo’n cover spelen, dat we daar niet eens over hoeven na te denken, en de mensen zijn er toch enthousiast over. Natuurlijk is dat ook de herkenning van die song in een andere vorm. Maar ik ben er ook wel voor om het beste in elkaar naar boven te halen in het moment zelf. En dan nog ben je afhankelijk of het lied bij je past. Spike had een te gek nummer ‘Running’ genaamd, echt zo’n luie Stones song. Het bleek echter niet bij mij en op het album te passen, maar staat straks wel op het nieuwe album van The Deaf. Het zijn verschillende dingen begrijp je, hun muziek en persoonlijkheden zijn ook eenduidiger. En ze hebben het nieuwe album in drie weken tijd opgenomen, dat is ons met Di-rect niet gelukt. Het belangrijkste is, er zijn 30 ideeën daarvan komen er 10 door, dan moet je ook met zijn allen dáár je energie in steken.

En dan kunnen uiterste zoals het bombastische ‘Here’s To Love’ en het breekbare ‘All In Vain’ op één album én in een live show probleemloos naast elkaar bestaan?
– Het is mooi dat je ‘Here’s To Love’ aanhaalt want dat liedje draag ik heel dicht bij me en hebben we in het eindstadium pas opgenomen. Vince had er aanvankelijk alleen de riff voor. Hij was bezig met ‘Yeah Yeah Yeah’ met aan het einde ‘We gotta keep it together..’ [hij zingt het voor – red.] En ineens hadden we zoiets van ‘hé, het einde van dit liedje is het begin van een nieuw liedje!’ Uit dat stuk en de riff die we al hadden is toen ‘Here’s To Love’ ontstaan. Dat was echt zo’n song waar de dingen precies op hun plek vielen. Ik vind het ook een heerlijk lied om te zingen. Evenals ‘You and I’ en ‘First Time’, waarbij onze kracht ligt bij het power gedeelte.

Het album heeft na het uitbrengen ervan in april jl. even kort op nummer 1 in de album top-100 gestaan. De drie singles die er vanaf kwamen hebben niet veel gedaan. Zijn jullie een cultband geworden?
– Ik weet het niet. In de belangstelling blijven staan als uitvoerende albumartiesten is best moeilijk geworden. De hele muziekwereld is super vluchtig geworden. Steeds meer Amerikaanse artiesten nemen alleen nog maar (hit)singles op om ze achteraf te bundelen als een Best Of album. En daar is ook wat voor te zeggen hoor. Want traditioneel komt een band of artiest eerst met een album, waarvan hooguit 1 of 2 liedjes als singel worden uitgebracht. En de rest van al die gave liedjes worden gewoon vergeten. Waarom zou je dan niet éérst al die songs steeds een voor een om de paar maanden als nieuwe singels uitbrengen?

 Maar jullie live reputatie is nog steeds groeiende.
– Net zoals wij de mensen gemist hebben, merkte we tijdens de zomerfestivals dat ze ons óók hebben gemist. Het enthousiasme was erg groot en nu tijdens deze clubtour ook weer. Bijna alle zalen zijn uitverkocht en er komt steeds een blend van verschillende mensen. Als we dat van tevoren geweten hadden, hadden we wellicht nóg meer club optredens ingepland.

Gitarist Paul Jan Bakker doet tegenwoordig live met jullie mee. Waarom is er vijf jaar geleden tijdens ‘de renovatie’ niet gelijk ook een extra gitarist toegevoegd?
– Ik weet het eigenlijk niet. Spike heeft tot nu toe steeds alle gitaarpartijen zelf ingespeeld en dat werkt goed. Live wordt dat lastiger dus het heeft voornamelijk een praktische reden dat Paul Jan meedoet. Zijn geluid klinkt ook bijzonder en live is hij een welkome aanvulling. En een zesmans band met gelijk drie nieuwe mensen erbij kan ook averechts uitwerken natuurlijk. Ik trek zelf veel met Paul Jan op en samen zitten we ook nog in het bandje Ohm, dat is ook gaaf om te doen [niet te verwarren met de Amerikaanse instrumentale rock/jazz fusion groep OHM – red].

Je schrijft teksten met een melancholische inslag en met fantasie en je hebt een excentrieke podiumact en maakt (vaak) gebruik van attributen. Je lijkt me niet het type waarvoor ‘entertainment’ de enige drijfveer is. Wat is de belangrijkste reden dat je doet wat je doet?
– Teksten zijn bij Nederlandse muziekliefhebbers ondergeschikt aan de song. Want Nederland heeft een heel andere muziekcultuur dan Engelstalige landen, waar teksten beter worden begrepen en ook vaak van het begin tot het einde worden meegezongen. Wat kan ik daaraan doen? Nu ik dit klankbord heb proberen om wél tot ze door te dringen. Hoe doe ik dat? ‘I don’t know!’ Ik denk er niet over na, ik doe het gewoon zoals ik ben in het momentum. Ik heb ook wel eens momenten on stage dat ik overwhelmed ben. Door de grootte of juist door de intimiteit, dan gedraag ik me daarnaar en zal ik misschien wat langer naar de grond staren. Mijn boodschap zit niet uitsluitend in de teksten maar in mijn hele zijn. Ik wil het niet prediken maar het de mensen juist laten voelen. Slechts woorden in taal is niet persé wat ik wil overbrengen. Van de dagelijkse communicatie is 95% non-verbaal en 5% verbaal, en daarvan is 95% weer een leugen, dus. En waarom doe ik wat ik doe? Omdat ik er blij van wordt! En als ik iemand anders blij ziet zijn, dan denk ik: ‘wow man, good for you! Want je hebt er alle redenen toe’.

Hou je met dat overbrengen wel rekening met de locatie waar je op dat moment bent?
– De ene zaal werkt anders dan de andere zaal. Soms kan ik het publiek rustig toespreken en soms moet je ze toeschreeuwen. Een groot 10-bier-en-een-Yoki-festival – zoals bijvoorbeeld de Westlandse Cross was – vraagt ook weer om een andere aanpak. Want die mensen willen gewoon feest. Ik zeg niet dat ik het kan want ik heb ook de waarheid niet in pacht. Maar ik probeer daar zeker rekening mee te houden.

Laatste vraag: kunnen jullie met Di-rect nu muzikaal ook alles doen wat jullie willen?
– Oh ja, ik denk dat we soms zelfs een stapje terug moeten doen. Zelf heb ik wel eens jazz-achtige ideeën voorgesteld bij de band. Dat bleek té extreem omdat het niet in het concept paste. Want het uitgangspunt blijft wel, dat we uitsluitend dingen doen waar we alle vijf (zes) blij van worden. En het publiek ook natuurlijk. Waarschijnlijk gaan we deze winter voor NPO 3FM Serious Request in de Patronaat een uur lang alleen maar covertjes spelen, dat moet dan ook gewoon kunnen. Het leven is één grote trip toch!

Di-rect bestaat uit: Jamie Westland (drums), Frans ‘Spike’ van Zoest (gitaar), Bas van Wageningen (basgitaar), Marcel Veenendaal (zang) en Vince van Reeken (toetsen).

Alle live foto’s van het Bibelot optreden zijn hier te zien.

 

 

1 thought on “Di-rect zanger Marcel Veenendaal wil het beste uit het moment zelf naar boven halen [interview]”

  1. Geweldig interview, leuk en spontaan die Marcel. Goede band………
    Tja de foto’s…….. als je denkt ze kunnen niet mooier is het tot je de volgende serie ziet, en ja hoor ze kunnen mooier.
    Goed interview en wederom prachtige foto’s..

Geef hier uw commentaar

%d bloggers like this: