Exclusief interview met Johan Derksen in het Kurhaus Hotel, Scheveningen op zaterdag 14 juni 2014. Interview en teksten door Giel van der Hoeven met foto’s van Arjan Vermeer (foto Erwin Java door José Gallois).
Al acht jaar maakt hij voor de regionale radiozender RTV Rijnmond in Rotterdam iedere zaterdagochtend het radioprogramma ‘Muziek voor Volwassenen’. Begin van dit jaar werden we ineens geconfronteerd met “Het lijstje van Johan”. Een lievelingslijstje met bluesartiesten dat hij in samenwerking met de North Sea Jazz Club heeft samengesteld. En ‘Derksen On The Road’ was in het voorjaar van 2014 zijn muzikale roadtrip die hij al jarenlang wilde maken. Niet op eigen houtje door de Verenigde Staten dit keer. Maar gewoon door ons eigen land, op zoek naar de grondleggers van de huidige Nederlandse popmuziek. Voor ons van TBA? voldoende redenen om hem zelf eens over zijn grootste passie ‘muziek’ te ondervragen. Een beter moment dan daags na de triomfantelijke 5-1 overwinning van Oranje op wereldkampioen Spanje hadden we niet af kunnen spreken. Want de sfeer zat er lekker in, in Nederland en dus zeker ook in en rondom het Steigenberger Kurhaus-Hotel in Scheveningen. Buiten bij de voordeur van het luxe hotel werden we door hem, trekkend aan een sigaartje (hoe kon het ook anders), ontvangen als ‘bluesbrothers’. Dit even ter verduidelijking dat dit interview uitsluitend over muziek gaat. We waren gelijkgestemd, want ook wij kwamen die dag niet voor een tijdelijke Oranje roes maar wel voor de eeuwige Blues! Iedereen kent hem als dé voetbalspecialist, maar in dit interview legt Johan Derksen uit dat balbezit niet altijd het belangrijkste is. Want er is leven, er is leven ná de bal!
Bent u voetbalkenner en muziekliefhebber of is het andersom?
– Nou, wat met voetballen te maken heeft doe ik voor mijn beroep en muziek is echt een passie van me. Van het voetbal leef ik dus en wat ik met muziek doet, daar vraag ik in principe nooit geld voor. Dus dat is wel een groot verschil.
Van april t/m juni was er met ‘Derksen on the road’ [geproduceerd door Sarphati Media] eindelijk weer eens een goed muziekprogramma op de Nederlandse tv. Bent u tevreden over het resultaat, de kijkcijfers en de waardering?
– Ik vond het resultaat niet zo slecht en ik ben ook overladen met schouderklopjes. De waardering van de mensen die gekeken hebben – op de één of andere manier ben ik die allemaal tegengekomen – was goed. Maar uiteindelijk was er te weinig interesse voor en keek er bijna niemand. Als ik onzin verkondig over voetbal op tv kijken er 900.000 mensen. En met ‘Derksen on the road’ werden we steeds weggestopt na zo’n avond voetbalonzin, dan kijken er hooguit nog maar 100.000 mensen. Bij de commerciële tv worden ze daar niet enthousiast van. En als je de wetten van de commerciële tv naleest ben ik bang dat er helaas geen vervolg op zal komen. Kijk maar eens hoeveel muziekprogramma’s dat er eigenlijk zijn? Weinig dus, blijkbaar zijn de omroepen daar dan toch huiverig voor. Als ik in Voetbal International TV één of andere zanger meeneem die ik zelf goed vind raken ze bij RTL op voorhand al hélemaal van de leg. Want als zo’n man een liedje gaat zingen zappen er gelijk 300.000 kijkers weg. Ik geef toe dat het ook geen ideale combinatie is, voetbal en mijn muziekkeuze. Misschien had ik dan toch van de Toppers moeten houden. Want met kwaliteitsmuziek jaag je mensen weg bij hun tv, daarom mogen bands in ‘De Wereld Draait Door’ ook maar 1 minuutje spelen.
“Met kwaliteitsmuziek jaag je mensen weg bij hun tv, daarom mogen bands in De Wereld Draait Door ook maar 1 minuutje spelen.”
Toch teleurgesteld dus?
– Nou nee hoor. Ik heb het met heel veel plezier gemaakt. Het is lowbudget gedaan want ik deed alles zelf. We hadden een cameraman, een geluidsman, een eindredactrice en nog een redactie/productiejongen die van alles regelde. Met een man of vijf in totaal dus. Het was hard werken want bij het voetbalprogramma ga ik zitten en na anderhalf uur ben ik klaar en kan ik weer naar huis. Maar voor elk uurtje ‘Derksen on the road’ tv moesten we vaak vijf dagen draaien. Ik was erg veel onderweg voor interviews en voorgesprekken en daar gaat veel tijd inzitten. Maar ik heb het zeker met heel veel plezier gedaan hoor!
In Derksen on the Road kwam ook uw voorliefde voor blue-eyed soulzangers naar voren zoals Theo van Es (The Shoes) en Johnny Kendall (& the Heralds). Waar komt die adoratie vandaan?
– In de jaren zestig had je in Nederland een aantal erg goede zangers, die écht konden zingen en een karakteristiek stemgeluid hadden. Als je nu kijkt naar bepaalde volkszangers die volle stadions trekken kunnen die in verhouding met die zangers niets. Theo van Es had in de soul- en blues scène gewoon een hele grote kunnen worden. Maar die zat naar mijn mening bij de verkeerde band. En Johnny Kendall & the Heralds was eigenlijk de eerste bluesband in Nederland. In 1964 kocht ik hun single ‘St. James Infirmary’ en dat lied greep me meteen. Die man heeft echt fantastische dingen gedaan en ik heb nooit begrepen waarom hij 50 jaar lang genegeerd werd! Als ik hem nu niet op zijn 73ste jaar in ‘Derksen on the Road’ voor het voetlicht had gehaald had niemand ooit van zijn bestaan afgeweten. Johnny Kendall, die eigenlijk Johan Donker Kaat heet, heeft later met De Maskers ook nog in het clubcircuit gezongen, weinigen weten wie hij is. Ter promotie van ‘Derksen on the road’ kwam ik met hem binnen bij Pauw & Witteman. Dan zie de mensen bijna denken: ‘met wat voor Amsterdamse slungel met een haarstukje komt die Derksen nou weer aanzetten?’ Maar zodra hij gaat zingen dán staat er ineens een personality, weet je wel.
Hebt u Kendall met al deze aandacht misschien ook weer aan een carrière geholpen?
– Nou, dat valt wel mee hoor, een dergelijke artiest blijft natuurlijk moeilijk te plaatsen. Daarbij woont Johnny Kendall al jaren lang grotendeels in Brazilië. Maar ik vond het te gek voor woorden als zo’n man ooit komt te overlijden, niemand hem dan nog kent. Terwijl hij prachtige muziek gemaakt heeft.
Door uw beroep als journalist bent u in de gelegenheid geweest om erg veel (sport)mensen wereldwijd te ontmoeten. Maar in de jaren zeventig schreef u ook al over muziek (‘Jan de Hont is de meest onderschatte gitarist’- 1974). Welke artiest of band zou u nu nog eens graag willen interviewen?
– Hm ja, nou… een goed interview als hij er echt voor gaat zitten met Van Morrison zou wel een uitdaging zijn hè? Maar dat heeft hij van zijn leven nog niet gedaan! Ja, met frisse tegenzin als de platenmaatschappij erom vroeg. Maar dat is natuurlijk een soort gesloten boek dat nog nooit open is geweest. Ik heb hem wel ontmoet hoor. En ook vreselijke heibel met hem gehad, haha. Dat was jaren geleden tijdens een éénmalig popfestival op de renbaan in Hilversum. Het einde van het liedje was dat hij weigerde op te treden, hij ging mokkend in een auto zitten. [Lees meer hierover in onze special over het Summerfestival Hilversum, 18 juli 1974 – te publiceren op 18 juli a.s. – red.*]
“Van Morrison is een soort gesloten boek
dat nog nooit open is geweest”.
Dus Johan Derksen heeft er in 1974 voor gezorgd dat Van Morrison nooit op het podium van het Summerfestival in Hilversum verscheen?
– Nou… ik wil die eer niet alleen opstrijken want er waren nog een paar andere bij. Maar hij heeft daar niet meer opgetreden nee. Die man was zo licht ontvlambaar en zó onredelijk. De Allman Brothers Band heeft toen die tijd vol gespeeld. En ook zij moesten er eerder mee stoppen na geluidsoverlast klachten uit de buurt of zoiets.
In die jaren zeventig deed u als journalist al verschillende dingen. U schreef toen ook onder de pseudoniemen ‘Gerrit Westers’ en ‘Freek Zoontjes’. Waarom was dat?
– Ach, in die tijd mocht ik voor de krant waar ik voor werkte niet voor andere media werken. Daarom schreef in onder die pseudoniemen in het blad Voetbal International, het was dus eigenlijk een trucje. Freek Zoontje was bedacht omdat de naam van de hoofdredacteur van het Nieuwsblad van het Noorden Ger Vaders was, vandaar dus.
Even terugkomend op Van Morisson. Ik ken wat mensen uit de muziekscène die u regelmatig bij concerten van hem zagen. U bent halverwege zo’n concert ook wel eens weggelopen vernam ik. Bij een voetbalwedstrijd is dat onder supporters ‘not done’. Maar tijdens een minder goed of slecht optreden moet dat wel kunnen vindt u?
– Ja, want ik ben niet zo’n fan die artiesten adoreert. Ik heb Van Morrison misschien wel 200 keer live zien optreden. Vroeger gingen we vaak een hele week naar Londen, dan trad hij meerdere avonden op in het Dominion Theatre aan de Court Road in Tottenham, ach ik weet het nog precies. Hij speelt toevallig over een paar dagen weer in Engeland [16 juni 2014: Hampton Court Palace Festival, Surrey – red.] Maar de laatste tien keer dat ik hem gezien heb vond ik er niks aan. En in de Heineken Music Hall in Amsterdam ben ik inderdaad halverwege weggegaan. Ik was net daarvoor in Londen geweest in de Royal Albert Hall, dat was een goede show met Chris Farlowe en zijn dochter Shana Morrison erbij. Maar in de HMH raffelde hij het weer af en dan stap ik op. Ik laat me niet in de maling nemen, dan ga ik echt naar huis. Ja, die laatste keren heb ik me meer geërgerd dan genoten. Ook zijn laatste platen vind ik minder interessant dan voorheen. Maar als hij in Nederland is ga ik er wel altijd weer heen, want hij kan zomaar weer eventjes vlammen hè.
Sinds oktober 2005 doet u voor de regionale zender RTV Rijnmond ook iedere zaterdagochtend het radioprogramma Muziek voor Volwassenen. Hierin draait u voornamelijk veel blues, beat, country en Americana uit eigen kast. Muziek die vooral bij 50-plus luisteraars nostalgische gevoelens oproept. Hoe komt u daar zo terecht en is het een live programma?
– Jaja, ik was vanmorgen alweer om half zeven op hoor. Ik doe eigenlijk alles live want ik houdt niet van opgenomen programma’s. Omdat ik toevallig een bekende kop heb en een eigen muzieksmaak, kwam destijds deze gelegenheid om bij Radio Rijnmond dat programma te maken. En ik krijg daar ook géén salaris voor zoals sommige mensen wel eens denken. Maar ik mag wél drie uur lang uit mijn eigen platenkast draaien! En daar bleek dus zo’n behoefte aan te zijn dat het na acht jaar één van de best beluisterde radioprogramma’s van Radio Rijnmond is. Dat bereik moet je niet onderschatten hoor want het reikt van Antwerpen tot Amsterdam. En via Internet wordt het door heel Nederland beluisterd en zelfs uit Spanje en Amerika krijg ik reacties.
Stelt u de playlist samen volgens een format?
– Nou nee, ik ruk wekelijks wat Cd’tjes uit de kast en neem die mee. Ik probeer er wel steeds een themaatje aan mee te geven of ik neem een artiest als rode draad. Iedereen tevreden stellen lukt je nooit natuurlijk. Als ik teveel Blues draai krijg ik de Country- fans over me heen, en andersom. En als ik teveel gouwe ouwe draai vinden ze het weer een Arbeidsvitamine programma, dus een bepaalde balans van stijlen en songs streef ik wel na.
U ageert hiermee ook tegen de (grote) radiostations die volgens u de luisteraars dom houden door commerciële weggooimuziek te draaien. Onderschat u hiermee niet complete generaties jongere muziekliefhebbers?
– Kijk, als ik ‘s avonds naar huis rijdt en ik zet de radio aan, hoor ik overal hetzelfde. Top-40 rommel of softrock muziek van Bon Jovi en Toto. En schijtlollige diskjockeys met lullige telefoonpraatjes. Ik krijg dan als normale automobilist bijna de indruk dat er geen mooie muziek meer gemaakt wordt! Het is heus niet zo dat ik een sentimenteel ‘back to the sixtees’ type ben hoor, want vandaag de dag wordt er nog zat mooie muziek gemaakt. Maar wat ik – en al mijn luisteraars – graag willen horen wordt niet op die stations gedraaid. Ik ben nog van een generatie die relevante informatie wil horen bij het plaatje. Het gaat toch niet om het ego van de diskjockey zeker? En natuurlijk draai ik zelf voornamelijk voor mensen die zijn opgegroeid met de Beatles, Stones en Bob Dylan, maar dat is óók een doelgroep! De muziek doelgroep houdt niet op bij 49 jaar. Maar met alles dat ouder is wordt geen rekening meer mee gehouden. Dat is dom. Want dat is juist de doelgroep met een paar centen, ze laten een grote zak met goud liggen. Nu draaien ze in Hilversum plaatjes voor een generatie die alles van Internet jat!
“Ik ben nog van een generatie die relevante informatie wil horen bij het plaatje.
Het gaat toch niet om het ego van de diskjockey zeker?”
Maar ook in die 50-plus categorie verschillen de smaken toch?
– Zeker. Mijn buurman is een heel keurige man. Hij vroeg aan mij: ‘ga je mee naar Marco Borsato in het GelreDome in Arnhem?’ Ik zei tegen hem: ‘voor geen goud!’ Hij kwam terug en zei: ‘dit was echt het mooiste wat ik ooit gezien heb’. Toen vroeg ik: ‘ken jij misschien Tom Russel?’ Nee, daar had hij nog nooit van gehoord. Dan denk ik aanvankelijk, wat een domoor! Maar, ik kan hem dat ook weer niet kwalijk nemen want het is nooit op de radio te horen. Die mensen in Hilversum hebben zoveel macht, die zenden de hele dag commerciële bullshit uit en een zooitje gouwe ouwen. Ik vind het dus onbegrijpelijk dat er tussen al die zenders uit Hilversum niet ééntje zit dat gewoon continu kwaliteitsmuziek laat horen. Ja, op Radio 6 doen ze leuke dingen maar die hebben ook geen luistercijfers. Met een beetje afwijkende smaak ben je al gauw freak. Ik ben toevallig een bluesliefhebber, maar dat hangt erbij. Als je van Country houdt, hang je er ook bij! Of Soul, Roots, Americana, Cajun, Zydeco… het speelt blijkbaar allemaal geen rol meer. En dat stoort mij enorm, daarom dat ik iedere zaterdag ochtend vroeg naar dat Radio Rijnmond rijdt en zelf lekker plaatjes ga draaien. En de luisteraars zijn ook nog eens dol enthousiast.
U haat telefoonspelletjes en gezwets met luisteraars. Maar hoe belangrijk is het om de luisteraars én muzikanten er toch direct bij te betrekken? Ik vernam bijvoorbeeld van een locale bluesband Big Will & the Bluesmen die u eens hun nieuwe CD toezond, dat er tot hun eigen verbazing de zaterdag erna gelijk een track van gedraaid werd!
– Nou ja, zó belangrijk dus! Ik kan me herinneren dat ik daags erna een e-mail kreeg van één van die bandleden. Hij schreef dat zijn vader hem wakker belde omdat hij op de radio was! Nou als dat niet direct is, haha. Kijk, ik moet het natuurlijk wel aardig vinden klinken maar als dat zo is gooi ik het er soms wel eens tussendoor. Het is ook een stimulans want Big Will & the Bluesmen traden kort erna ook weer op voor het RTV Rijnmond programma Live uit Lloyd. Ik heb ook een aantal keren met de Pinksteren uitsluitend verzoekjes met een verhaal van luisteraars gedraaid, dat sloeg ook aan.
Daar heb ik zelf ook op gereageerd! En inderdaad ook tot mijn verbazing werd dat verzoekje gedraaid. Temeer omdat het om een song van de Amerikaanse singer-songwriter Sam Baker ging. Waar zelfs op Spotify niets van te vinden is!
– Sam Baker heb ik zelf ook live in Texas zien optreden, met Gurf Morlix samen. Dat was heel goed. Morlix is wel een betere gitarist hoor maar ondanks zijn handicap is Baker een prima Americana artiest. Al vind ik zijn laatste CD ‘Say Grace’ (2013) minder dan de eerste drie. En hij heeft ook bij Music Road Records van Jimmy LaFave opgenomen. Nee, alles wat obscuur is ken ik wel.
Wat mij persoonlijk ook zeer verheugde is dat u in ‘Muziek voor volwassenen’ op zaterdag 11-08-2012 een speciale uitzending aan Willy DeVille en zijn band Mink DeVille wijde. Bent u daar ook fan van?
– Jazeker. Willy DeVille is voor mij een gigantische topper! Ik heb hem vlak voor zijn dood nog met het akoestische trio in de schouwburg van Gouda gezien. Toen was hij goed bij stem hoor, maar ik zag hem ook wel eens optreden dat ik dacht, wat doe ik hier? Maar in vorm was hij écht geweldig.
U hebt het alleen niet zo op jonge Nederlandse singer-songwriters, ondanks dat ze misschien wel kwaliteitsmuziek maken. Heeft dit te maken met het feit dat – gezien hun leeftijd – de ervaring en bepaalde emotie ontbreekt in hun muziek?
– Misschien, maar ik vind bijvoorbeeld de muziek van Tim Knol ook gewoon niks aan. Hij heeft een kinderachtig stemmetje en speelt liedjes na uit de platenkast van zijn vader. Maar dat is mijn persoonlijke mening. Verder is het een erg aardige jongen hoor, ik kom hem wel eens tegen.
U hebt zelf kinderen, twee dochters en een stiefzoon, hebben zij uw muzikale smaak nooit kunnen beïnvloeden?
– Nee! Maar andersom wel hoor. Mijn oudste dochter is opgegroeid tussen mijn platenkasten en was op haar negende jaar al gek van Bob Dylan liedjes. Maar mijn jongste dochter is typisch iemand van deze generatie, alles dat ze kan downloaden pakt ze. En die stiefzoon van mij zit helemaal in de alternatieve scène. Met van die rare bandjes waar ik helemaal niks mee heb. Hij gaat ook naar festivals waarvan ik denk, ‘God, wat moet je daar nou doen?!’ Nou ga ik zelf helemaal niet naar festivals hoor. Mijn vrouw wel, die is vorig jaar ook nog naar Bruce Springsteen geweest. Maar ik ga dan niet mee, want ik heb een voetbalhoofd en dan wil iedereen weer weten wie er kampioen wordt en zo.
Doordat u regelmatig op de radio te horen bent en vooral op de tv verschijnt, ben u zelf ook een publiek figuur geworden. Soms populair in de samenleving maar het kan ook een keerzijde hebben (zoals u zelf wel heeft ondervonden). Waar ligt de grens voor u?
– Als je met VI Oranje weken achter elkaar op dezelfde locatie zit willen mensen met je op de foto. Ik sta inmiddels geloof ik op alle Facebook pagina’s van Nederland terwijl ik er zelf geen één heb. Vroeger toen ik jong was wilde ik graag ‘beroemd’ worden, en nu ben ik dat (tussen aanhalingstekens). Dan moet je daar ook niet over zeiken want het hoort erbij. Maar waar ik ook kom denken de mensen altijd dat ik over voetbal wil praten. Buiten mijn werk om is dat juist het laatste wat ik wil! Dus als ik live concerten bezoek beperk ik me tot de clubs zoals Paradiso, de Melkweg of in Nijverdal ‘of all places’. Want daar laten de mensen je over het algemeen met rust. Nou moet ik zeggen dat ik in de blues scène weinig types tegenkom die graag over Ajax of Feyenoord willen lullen.
“Als een klusje me soms niet goed uitkomt, zeg ik tegen die boeker: vraag de hoofdprijs maar zodat ik te duur ben en ze ervan afzien”.
Inmiddels bent u ook te boeken of in te huren via een Entertainment bureau. Is dat dan meer uit zelfbescherming dan dat het schnabbel redenen heeft?
– Enigszins ja, ik doe wel eens wat hoor, maar op een gegeven moment weet je zelf niet meer wanneer je ‘nee’ moet zeggen. Dan gá je maar weer naar een jeugdtoernooi in Varsseveld, terwijl ze thuis steeds meer ontevreden worden. Dus heb ik ook ooit een boeker benaderd. Maar dat heeft geen commerciële redenen want de opbrengsten gaan altijd naar een goed doel. En als een klusje me soms niet goed uitkomt, zeg ik tegen die boeker: ‘vraag de hoofdprijs maar zodat ik te duur ben en ze ervan afzien’.
Ik heb u ooit horen zeggen dat u zich na uw pensioen graag in Amerika zou willen vestigen. Afgelopen januari bent u 65 jaar geworden. Zijn die plannen er nog steeds?
– Nee. Maar die plannen waren wel serieus. We zijn in Portland (Main) en Austin (Texas) ook op huizenjacht geweest. En dan komen er ook zaken aan het licht waar je serieus over na moet denken. Je krijgt niet zomaar een green card en van oktober tot en met maart kan er in Portland zomaar twee meter sneeuw liggen. Bovendien gaan dan de zwarte beren op zoek naar voedsel en dan laat je het wel uit je hoofd om buiten even een sigaartje op te steken. Texas is een vreselijke staat met veel rednecks. Maar Austin is natuurlijk wel een muziek Mekka voor mij met veel bandjes die ik leuk vind en ook vrienden die daar wonen. Daar hadden we ook een appartementje op het oog. Eenmaal terug in het vliegtuig ging ik me afvragen, wil ik eigenlijk wel in een staat wonen waar de doodstraf nog wordt uitgevoerd? Maar we komen al jaren in de VS en ik wil dat ook graag blijven doen. Toen vond mijn vrouw een organisatie op Internet waar je steeds per maand in verschillende staten huizen kan huren. En dat zijn we toen gaan doen. Vorig jaar zijn we in Seattle en Portland (Oregon) geweest – daar hebben de kinderen ook een jaar gewoond – en gelijk Vancouver meegepakt. We moeten nu alleen nog naar Arizona, dan hebben we de hele scène in het Noorden gehad.
Waar komt die drang vandaan om steeds weer terug te willen naar de Verenigde Staten?
Ik wil heel Amerika coveren, want iedere staat heeft iets interessants te bieden op het gebied van muziek. Daarbij is het voor mij een soort van tegengif. Iedere ochtend komt er een grote bal in mijn richting gerold en ‘s avonds als ik naar bed ga leg ik die bal pas weer weg, weet je wel. Als ik deze rare hobby die zich in een andere wereld afspeelt niet zou hebben, zou ik ook niet een jaar lang over voetbal kunnen lullen op tv.
“Iedere ochtend komt er een grote bal in mijn richting gerold
en ‘s avonds als ik naar bed ga leg ik die bal pas weer weg.”
Eh, hebt u wellicht nog tips voor de 50-plus doelgroep met een paar centen op zak?
– Tegenwoordig kan je elke stad en iedere muziekband op Internet uitpluizen. Seattle is natuurlijk een bekende muziekstad, maar ik heb daar toevallig de singer-songwriter Patty Griffin live gezien. Ik was op het Chicago Blues festival en al die grote namen waar je de kast mee vol hebt staan, treden daar dan gewoon op in een park. En die mensen kan je ook gewoon een hand geven want interessant gedoe als een backstage hebben ze daar niet. En dan al die bluesclubs daar, in Buddy Guy’s Legend Blues Club mag je gewoon sigaren roken! In New Orleans heb ik ook hele mooie dingen gezien. Zoals één van mijn favoriete Delta bluesgitaristen Tab Benoit. Je verwacht dat zo’n man daar in een luxe schouwburg zou optreden, maar die stond gewoon in een achenebbisj bowlinghal te spelen! We liepen erheen door een zwarte volkswijk met van die houten huizen met veranda’s. En al die donkere locals met van die gouden tanden keken ons na. Dat leek eigenlijk heel idyllisch allemaal, zoals in een film. Maar de politieagent die we tegenkwamen vroeg ons heel cynisch: ‘toeristen zeker?’ Bleek het een levensgevaarlijke wijk te zijn dus hebben we ‘s avonds maar veilig een taxi terug genomen. Tab Benoit trad op in de kantine van die bowlinghal terwijl daar ook een kinderpartijtje gaande was. Daar sta je dan bij je grote held… en tussen geagiteerde bowlende kinderen die zich afvragen wat die vent daar nou met een gitaar staat te doen?
Uw vader was adjudant bij de rijkspolitie. In verband met zijn werk verhuisde jullie in de jaren zestig van Gelderland naar Drenthe. Zodoende kwam u ook in contact met de bluesband Cuby + Blizzards en wijlen frontman Harry Muskee. In hoeverre is dat een verrijking in uw leven geweest?
– Ik kwam als kind in het Drentse dorp Rolde terecht en verstond die mensen daar nauwelijks. Maar mijn vader had een collega, opperwachtmeester Gelling, dat was dus de vader van Eelco Gelling, de latere Cuby-gitarist. Via hem kwam ik weer met Harry Muskee in contact. Harry was ouder dan mij en heeft me eigenlijk alles geleerd. Hij heeft me de bluesmuziek met de paplepel ingegoten. Want ik hield toen van Britse popgroepen als Wayne Fontana & The Mindbenders of Billy J. Kramer & The Dakotas. Maar Harry was toen al met Amerikaanse bluesgitaristen zoals Muddy Waters en John Lee Hooker bezig. Ik las nog Nederlandse kinderboeken over Arendsoog maar Harry verdiepte zich in het autobiografische boek On the Road van de Amerikaanse schrijver Jack Kerouac, begrijp je wel? Dus dat Drenthe heeft voor mij wel wat betekent ja. En elke bluesliefhebber heeft of kent wel de elpee ‘Groeten uit Grolloo’ van Cuby + Blizzards uit 1967.
U hebt onlangs ook een huis gekocht in Grolloo?
– Een weekendhuisje ja. Ik zat dit voorjaar een keer in café Hofsteenge in de Hoofdstraat vlakbij het C+B museum dat is gevestigd in de boerderij waar de band vroeger repeteerde. Daar in de buurt zag ik toen een klein huisje te koop staan en kort erop hebben we het ook gekocht. Zeg maar voor de prijs waarvoor je in de stad een garagebox koopt.
Kunnen we dat beschouwen als een broednest voor ambitieuze Bluesarrangement plannen in die regio?
– Er speelt daar natuurlijk van alles met het C+B museum, het Blues in Grolloo festival en Cultureel Café De Amer. Maar ik sta daar verder buiten. Zoals je weet ben ik actief voor de North Sea Jazz Club in Amsterdam. En de eigenaar van die club is ook eigenaar van het C+B museum. Maar die man woont op Curaçao en treed niet op de voorgrond. Daarom doe ik dat voor hem, een beetje als bedrijfsleider eigenlijk. Het Bluesfestival in Grolloo wordt georganiseerd en geprogrammeerd door Stichting de Amer.
Met ‘Het lijstje van Johan’ – het regelmatig organiseren van bluesconcerten in die North Sea Jazz Club in Amsterdam – willen jullie bewijzen dat de blues springlevend is. Was dat nodig?
– Nou ja, dat is natuurlijk ook een verkoopkreet, maar je moet je in zo’n club wel uitermate inspannen om publiek te trekken. Kijk, bluesfestivals zijn reünies, daar kom je altijd hele groepen precies dezelfde mensen tegen. Maar regelmatig publiek bij verschillende optredens zien te krijgen in een bluesclub is lastiger. Dat zal erin moeten slijten. Zeker als het ook nog eens de naam ‘jazzclub’ draagt. Met het Bimhuis had Amsterdam al een podium voor jazz muziek, dus als het helemaal een bluesclub zou worden, dan heb ik daar absoluut géén bezwaar tegen. In een stad als Amsterdam moet toch zeker regelmatig een bluesclub met 450 mensen vol te krijgen zijn?
“Met het Bimhuis had Amsterdam al een podium voor jazz muziek,
dus als het NSJC helemaal een bluesclub zou worden,
dan heb ik daar absoluut géén bezwaar tegen”.
Lopen jullie met die Ronnie Scott’s Jazz Club-achtige setting niet het risico nu slechts nog salonpubliek te trekken in de NSJC?
– Die tafeltjes en stoeltjes zijn natuurlijk ook commercieel aantrekkelijk want nu kunnen er maaltijden bij verkocht worden. Ik ben het met je eens, wij zouden ze er ook liever uitgooien en het hele diner gebeuren naar het restaurant ernaast verplaatsen waar je nu alleen nog maar pizza’s kunt kopen. Maar er komt momenteel nog niet voldoende publiek om de zaal te vullen met alleen maar staanplaatsen. Dus blijven die zitplaatsen voorlopig een chique opvulling. Ik ben daar echt met van alles bezig hoor, misschien doen we zelfs wel iets met tv-uitzendingen. Een Jools Holland-achtig live programma moet in Nederland toch ook tot de mogelijkheden behoren? Zelfs sponsoren zijn bereid om hieraan bij te dragen. Maar als televisiemakers het woord ‘muziek’ horen uit mijn mond schieten ze gelijk al in de vlekken.
In de jaren negentig bent u ook manager van Cuby + Blizzards geweest. Was dat een vriendendienst met gedeelde passie als reddingsactie of een zakelijke overeenkomst?
– Harry had in die tijd een funkband, gewoon Muskee genaamd. Daarmee speelde hij in jongerencentra voor weinig bezoekers en die kinderen vroegen zich ook nog eens af: wie is die meneer? Dus dat bloedde dood en die band had geen toekomst meer. Dus ik zei toen tegen Harry: ‘jij moet de schouwburgen in, want dáár komt jou publiek wel naartoe en die zijn heus wel bereid om daar een paar tientjes voor te betalen’. Maar Harry had een bloedhekel aan ‘back to the sixtees’ festivals. Dus ik zei: ‘nee, niks festivals, we gaan Cuby + Blizzards weer oprichten!’ Toen zijn we gaan praten met Herman Deinum, Hans la Faille en Helmig van der Vegt. En zelfs Eelco Gelling is er nog 1 avond bij geweest, maar die was er de volgende dag alweer uit. Dus Erwin Java werd in 1996 de gitarist. En wat je dán allemaal overhoop haalt… Geld voor een management was er niet dus Harry en ik zijn op zoek gegaan naar een sponsor. En dat werd bluesfanaat Henk Aa uit Raalte, samen met Jan die man uit Curaçao op de achtergrond. Henk Aa zijn bedrijf Beaphar (in verzorgingsmiddelen voor huisdieren) was al eerder voetbalsponsor van Go Ahead Eagles in Deventer en van Roda JC in Kerkrade geweest maar hij wilde weer eens wat anders. Het is een enorm succes geworden want iedere voorstelling raakte vrijwel uitverkocht. Vanaf dat moment deden ze niet anders dan in de theaters spelen met af en toe nog een cluboptreden of een festival tussendoor. Maar ik kreeg het er steeds drukker mee en zat op een gegeven moment meer voor Cuby aan de telefoon dan voor mijn eigen werk. Met Jacques Senf zijn we toen toch weer op professioneel management over gegaan. En als Harry niet was overleden zouden ze nu nog in dat theatercircuit zitten.
Zou zo’n managementfunctie momenteel weer mogelijk zijn bij bijvoorbeeld een band als King Of The World?
– Achter de schermen spelen er allerlei plannen. King Of The World is erg goed bezig momenteel en dat moet ook zeker zo blijven. Maar als ze een paar keer alle Nederlandse clubs hebben gehad gaat de verrassing eraf. Dus zou je je kunnen indenken om iets als een terugkerend project met ze te doen. Of om ze met wisselende gastmuzikanten op te laten treden en albums te laten maken. Ik zal een voorbeeld geven, vorige week hadden wij in de NSJC een hele goeie harmonicaspeler, R.J. Mischo. Hij heeft o.a. gespeeld met de blueslegende Muddy Waters. Nu had hij een bij elkaar gezochte begeleidingsband met twee Duitsers en een Fin. Als je zo’n man nou eens een hele tour zou koppelen aan King Of The World, dan krijg je plotseling een hele andere beleving! Maar, King of the World is nu met hun vieren ook een uitstekend bandje hoor! Ik ken Erwin Java al vanaf dat hij kleuter was want ik was bevriend met zijn oudere broer André, die helaas overleden is. Het zijn fijne en bescheiden mensen, de Java’s.
Is professioneel musiceren te vergelijken met het bedrijven van topsport?
– Nou, ik heb zelf nooit zulke topsport bedreven hoor want ik was maar een huis, tuin en keuken voetballer. Maar ik denk qua intensiteit wel degelijk! Want als deze jongens op niveau willen blijven zullen ze heel wat uurtjes met hun instrument moeten maken. Niets in het leven komt je aanwaaien namelijk. En als je van Erwin ook hoort in de laatste uitzending van ‘Derksen on the the road’ hoeveel kilometers hij met Harry in die auto gereden heeft, dat is verschrikkelijk. En ik weet zelf ook hoe het is hè, want ik heb het ook jaren lang gedaan. Dan had Cuby bijvoorbeeld een optreden in Delfzijl en moest ik de mondharmonicaspeler John Lagrand ophalen uit Den Haag. Maar ook weer terug brengen ’s nachts!
U staat ook bekend als man van tegenstellingen. Twee voorbeelden: u promoot de kwaliteitsmuziek maar in 2012 nam u met o.a. Wilfred Genee een smakeloze single ‘Nederland is helemaal oranje’ op.
– Ho ho! Dat was zelfs een LP hè! En die is ook nog eens goud geworden.
En: in 2005 werd u door het blad Esquire verkozen tot slechtst geklede man van Nederland. Maar in 2013 startte u een eigen kledinglijn en een schoenenlijn. Gaat dit soort activiteiten niet ten koste van uw geloofwaardigheid?
– Nee, want dat interesseert me geen reet! Kijk ik heb die plaat met Wilfred Genee opgenomen als grapje en de opbrengst is gegaan naar de Stichting Spieren voor Spieren. Met die kledinglijn vond ik het alleen maar leuk omdat er een gitaartje opzat. Ik ben namelijk totaal niet zakelijk, ik krijg een paar van die jasjes en heb verder niets met zo’n bedrijf te maken. En aan die rare schoenen verdien ik ook niets. Een vriend, Jan Palmen uit Assen, is uit verveling schoenen gaan ontwerpen en ik trek ze aan. Mijn vrouw zegt altijd, een man van 65 gaat toch niet met lichtblauwe schoenen naar zijn werk! Maar ja, dat doe ik dan uit een soort rebelsheid. En wat de mensen ervan denken zal me een worst zijn.
U heeft ook gewerkt met Hugo Camps (Sport aan tafel). Hoe kan het dat Vlaamse recensenten over sport en muziek (zie: Humo), vaak aangenamer weten te schrijven dan hun Nederlandse collega’s?
– Ja Hugo! Dat is nou wél een jazzliefhebber. Gek op de saxofonist Charlie ‘Bird’ Parker, uitvinder van de bebop. Maar dat klopt. Hugo wist niets over voetballen, zag nooit een wedstrijd waar we over spraken aan tafel, maar hij had altijd wel vermakelijke teksten. Prachtig wollig taalgebruik, ik was daar altijd heel jaloers op. Dat zijn woordkunstenaars en wij zijn jongens van ‘zes woorden zinnetjes, oneliners! Kijk maar naar het Het Groot Dictee der Nederlandse Taal, daar is ook altijd wel een rare Vlaming met een baard die de eerste prijs wegsleept.
“Hugo Camps zag nooit een wedstrijd waar we over spraken aan tafel, maar hij had altijd wel vermakelijke teksten. Prachtig wollig taalgebruik, ik was daar altijd heel jaloers op”.
Muziektijdschrift uitgevers hebben het door het digitale tijdperk steeds moeilijker gekregen. Ziet u digitale media als een bedreiging voor de professionele branche?
– In Nederland is er eigenlijk nog nooit iemand in geslaagd om een muziektijdschrift succesvol en winstgevend in de markt te zetten. Block Magazine [opgericht in 1975 – red.] hield in het najaar van 2013 na 160 uitgaven ook op te bestaan. Dat vind ik ook jammer. Ik heb met onze uitgeverij ook wel eens de kans gehad om OOR en andere muziekbladen over te nemen. Maar als je dan gaat rekenen kom je daar wel van terug, want de oplagen zijn zo teleurstellend dat het allemaal hoofdpijn dossiers worden. Ja, internationale bladen als MOJO en Uncut zullen het misschien nog redden. Maar ik denk dat er in deze tijd juist ruimte is voor online magazines zoals die van jullie.
Maar sportboeken en e-boeken worden nog wel goed verkocht. U bent hoofdredacteur van VI Boeken. Is een logische volgende stap dan niet het uitgeven van muziekboeken?
– Nee, nee. Ik ben al helemáál niet voor het uitgeven van digitale e-boeken. En ik ken ook de verkoopcijfers van papieren muziekboeken, dat is ten hemel schreiend. Tenzij het een biografie van Keith Richards betreft of zoiets. Maar dan betaal je je scheel aan de rechten en moet de uitgeverij zich eerst in de schulden steken en dan hopen dat ze eruit komen. Een vriend van mij heeft een prachtig boek uitgegeven over 15 jaar Racoon ‘Alles voor het liedje’, er is er niet een van verkocht.
De laatste vraag: als het Nederlands elftal wereldkampioen wordt, welke song gaat u dan ter ere daarvan draaien?
– Nou ik ben niet zo van de plaatjes die daarbij horen. En ik geloof ook niet dat er één Oranje-speler is die thuis platen heeft wat in mijn richting komt. Maar als ik er zelf ééntje uit de platenkast mag trekken, dan maar de Haagse beatgroep Q65 met You’re the Victor (1966). Want ik heb altijd wel een zwak gehad voor hun zanger Willem Bieler, dat vond ik een mooie man. Helaas overleed hij in 2000 toen ze net weer bezig waren met een revival, met Hans Waterman als drummer, dat had vast en zeker wéér een goeie band geworden. Want blues en roots en sixties beat blijft écht de mooiste muziek die bestaat!
“Het lijstje van Johan” @ North Sea Jazz Club
16 mrt – Preston Shannon Band
27 mrt – King of The World (albumpresentatie)
29 mrt – Eddy “The Chief” Clearwater & The Juke Joints
17 april – Ian Siegal Band
20 april – Mud Morganfield
4 mei – John Primer
za 24 mei – Tail Dragger
za 7 jun – RJ Mischo Band
vr 18 jul – The Paladins
di 29 jul – Keb’ Mo’
zo 3 aug – Lucky Peterson
vr 5 sep – Royal Southern Brotherhood (Cyril Neville)
zo 7 sep – Thorbjørn Risager & The Black Tornado
zo 26 okt – The Holmes Brothers
wo 8 okt – Matt Andersen
do 9 okt – Jimmy LaFave
do 13 nov – Kenny Wayne Shepherd
do 20 nov – Dr. John & The Nite Trippers
za 29 nov – Big Daddy Wilson
Grote klasse mannen! Heb genoten van het verhaal plus de foto’s. Mensen met passie aan beide kanten van de tafel (en erboven ;-)) !
Geweldig artikel giel en ar.
Prachtig. Alsof ik er bij was. Tekst en foto’s zijn veelzeggend. Hier gaan we het op ons “balkonnetje” nog wel ‘n keer over hebben heer Statler, of was ‘t waldorf ?
Paul
Statler, Paul. Waldorf is die met de snor 🙂 …… of is dat Derksen in vermomming? 😉
Hallo,
Een grandioos interview en met veel plezier gelezen.Ik luister met heel veel genoegen,ieder zaterdagmorgen naar ‘MUZIEK VOOR VOLWASSENEN”.Johan Derksen is een goed voorbeeld van iemand met goede muzieksmaak.Ga zo door!!
Johan Derksen, een man die ik bewonder. Een mooi interview. Ook genoten van “Derksen on the road”. Zou een internationaal karakter moeten krijgen. Er zijn nog zo veel artiesten, weer eens in de “super trouper”gezet moeten worden.
-Johan Derksen zou heel geschikt zijn voor een VPRO tv muziekprogramma op de vaste zondag-
Zooo, wat een schitterend interview. Boeiend, eerlijk en leerzaam.
De foto’s erbij maken het helemaal af.
Chapeau Ar en Giel!
Prachtig interview, Aart!
Giel, mooi intervieuw en mooie foto,s ( arjan ), Proffesioneel !!
Man! Wat een geweldig leuk interview is dit geworden! De mooie foto’s van Arjan maken het een professioneel geheel!
Giel, ik hoor je nog in de NSJ club vragen of je wel of niet Johan Derksen aan zal spreken voor een interview – ik “waarom niet? Nee heb je ; ja kan je krijgen”. Vervolgens heb je de stoute schoenen aangetrokken met dit geweldige mooie interview als resultaat Giel; ik kan slechts de spreekwoordelijke hoed afnemen voor je! Chapeau!!
Giel en Ar bedankt voor weer een prachtige interview met perfecte foto’s.
Niet zomaar een interview maar een mooi inzicht in de wereld van Johan Derksen.
Als trouw kijker van zijn programma Derksen on the Road vind ik het ontzettend jammer dat het programma afgelopen is.
Kees