Drive-by Truckers speelden – met support van Heartless Bastards – op donderdag 15 mei 2014 in Paradiso. Tekst & filmpjes door Giel van der Hoeven met foto’s van Arjan Vermeer.
De laatste keer dat de band Drive-By Truckers ons land aandeed bestond de groep uit een andere samenstelling dan nu. Dat was in 2010 toen John Neff (pedalsteel/ gitaar/ zang) en bassiste Shonna Tucker nog deel uitmaakte van deze alternatieve Southern rockband uit Athens (Georgia). Ladytrucker Tucker droeg de basgitaar na haar vertrek in december 2011 aanvankelijk over aan David Barbe. Maar sinds het voorjaar van 2012 is Matt Patton (v/h The Dexateens) het nieuwe bandlid van de Truckers. Neff – de vriend van Shonna Tucker – die in december 2012 vertrok werd niet meer vervangen. Sinds de oprichting in 1996 hebben diverse wisselingen van de wacht al wat stof doen opwaaien onder de fans. Temeer omdat dit soms ook weer een nieuw geluid met zich meebracht. Zo ook op het twaalfde album English Oceans (2014). Volgens sommige een plaat met uitsluitend briljante songs. Maar wat naar de mening van anderen, gewone liedjes zijn die onder het gebruikelijke niveau blijven. Ondertussen dreigt het album wel de best verkopende ooit van Drive-By Truckers te worden!
Ik ken dan ook geen andere band waarover de meningen onder ‘de kenners’ zó verdeeld zijn als bij Drive-By Truckers. En waarbij de twee hoofdbestuurders onder hun volgers ook nog eens verschillende aanhangers hebben, aangeduid als Hoodianen en Cooleynezen. Maar in werkelijkheid is er van zichtbare rivaliteit onder diverse groeperingen geen spraken. De frontmannen Patterson Hood (zoon van Muscle Shoals Rhythm Section bassist David Hood) en Mike Cooley komen beide oorspronkelijk uit Alabama en verdelen de rollen en de songs netjes onder elkaar. En ook DBT hard-core fans komen steeds weer eensgezind en vol goede moed naar hun optredens toe. Waarbij als gemeenschappelijke ervaring niet zelden hugs en high fives worden uitgewisseld (en soms een paar flessen Bourbon), zowel op het podium als tussen volgers in het publiek. Want 18 jaar onderweg en 10 studioalbums gooi je, ondanks talrijke afvallige en wat interpersoonlijke dramaatjes, niet zómaar weg. See Y’all at the Rock Show!
Maar eerst was het de beurt aan een supportact die hoge verwachtingen schepte bij ons. Heartless Bastards bestaat ruim tien jaar en maakte daarin vier albums. Het viertal, dat ooit een trio was, komt uit Ohio waar o.a. ook The Black Keys vandaan komen. Van BK-drummer Patrick Carney kregen ze destijds dan ook het eerste zetje in de rug richting het Fat Possum label waarop hun platen uitkwamen. In september 2013 toerde ze ook al langs het Nederlandse clubcircuit. In Paradiso stonden ze toen in de kleine zaal. Hun ouderwets klinkende garagerock met soulinvloeden werd nu op het grote podium zeker niet slecht ontvangen door de aanwezigen (die toch écht voor Drive-By Truckers kwamen). Het valt op dat de kleine lead-singer/gitariste Erika Wennerstrom gemakkelijk zingt. Ze heeft een boeiende lage stem, wat in 2005 een reden was voor muziektijdschrift Rolling Stone om haar te bestempelen als een zangeres met de strot van een “rock goddess”. Dat leek ons wat overdreven maar in 2012 leverde ze met de plaat ‘Arrow’ wel een verdienstelijk vierde studioalbum af. Met pakkende songs en soms emotionele teksten zoals ‘Parted Ways’ en ‘Skin and Bone’ die in Paradiso o.a. ook gespeeld werden. Begeleid door een strakke band bestaande uit Jesse Ebaugh (bass), Dave Colvin (drums) en Mark Nathan (gitaar) ging haar dat goed af. Nu nog een album afleveren met uitsluitend goede songs (en misschien een andere bandnaam?), en niemand kan meer om Erika en haar jongens heen.
Even na half negen komt het vijftal van Drive-By Truckers het podium op. Patterson Hood met een grote grijns door zijn baard heen en een fles bier in zijn linker hand. Direct gevolgd door de zwaaiende Mike Cooley, met een fles whisky in zijn rechter hand. Nieuweling Matt Patton hangt zijn versleten basgitaar om en zet zich schrap, met de knieën licht gebogen en een bolle rug. Jay Gonzalez wisselt lachend een fles drank uit met Hood. Brad Morgan rommelt nog wat aan zijn drumkit waar de Heartless Bastards drummer even daarvoor gewoon op mocht spelen, geen probleem. Zijn dikke brillenglazen glimmen in het licht van de spotlampen en zijn lange baard is weer wat grijzer geworden. Allemaal even een slokje, gitaren inpluggen, elkaar aankijken en aftikken: ‘Gravity’s Gone’ van het album A Blessing and a Curse uit 2006 wordt ingezet. En zo relaxed als de heren opkomen zo ontspannen wordt ook de show afgewerkt. Wel met wat geluidsproblemen in het begin wegens een haperende podiumspeaker en wat irritant gepiep tussendoor. Maar verder geen poespas, gewoon een Southern Rock Show! Want ook zonder de tortelduiven Trucker & Neff, ja zélfs zonder babyface Jason Isbell, houden de huidige Truckers hun voertuig probleemloos on the road.
Want ondanks alle jolijt pakken Hood & Cooley hun verantwoordelijkheid. En vergeten zijn de ex-bandleden zeker niet, want ook de co-written song ‘A Ghost to Most’ wordt gewoon nog live gespeeld. Zoals gezegd, de meningen zijn verdeeld maar deze Truckers blijven helden. Zeker in de ogen en oren van de grijze oude rockers (al dan niet met cap of baard) en de vrolijke groep Amerikaanse volgers in de zaal. De bebaarde teddybeer uit Texas die achter me staat beweegt als een zombie en danst als een vaatdoek. Zijn waterige rode ogen en de natte vlekken op zijn T-shirt tonen onmiskenbaar de uitwerking van wiet en alcohol. Wat maakt het uit, welkom in Weedville! Het merendeel van het goed gevulde en sfeervolle Paradiso geniet gewoon zonder genotsmiddel van de Zuidelijke verhalenvertellers annex balladezangers. Zij die hun slow truck donderdagavond trouwens vaak lieten accelereren naar de hoogste versnelling. Met Hood en Cooley afwisselend aan het stuur, uiteraard. En na ‘Gravity’ met Cooley als zanger volgde keurig ‘When He’s Gone’ met Hood achter de zangmicrofoon in the spotlights. Gevolgd door hemelse harmonieën in ‘Til He’s Dead or Rises’ met aanstekelijk drentelend toetsenwerk door Jay Gonzalez.
Dat DBT gezegend is met twee individueel getalenteerde songwriters weten ook de drie medebandleden als geen ander. Niettemin vervullen ze zeker géén ondergeschikte rol. Drummer Brad “The EZB” Morgan is al sinds 1999 een constante factor. Toetsenist Jay Gonzalez springt nu ook regelmatig bij als derde gitarist. En bassist Matt Patton uit Tuscaloosa (Alabama) is – niets ten nadele van Shonna Tucker – een regelrechte aanwinst. Al van het kijken naar dit steeds met open mond glimlachende mannetje met zijn lange sluike haar wordt je vrolijk. DBT is nog steeds een road-proof gezelschap dus, of zoals Cooley eerder zei: “This lineup is so direct. It can go from this chainsaw rock ‘n’ roll to very delicate, pretty-sounding stuff”. En zo is het maar net! Dus deden ze dat dan ook in Amsterdam. De stad waarnaar Patterson Hood zijn vrouw Rebecca een paar dagen had uitgenodigd, vanwege hun 10-jarige huwelijk die dag. De wonderschone ballade ‘Mercy Buckets’ werd dan ook met een ietwat aangepaste tekst (“I’ll bring a hug if you want it”) aan haar opgedragen.
Met de gebruikelijke verscheidenheid aan stijlen – van country ballads en Americana via vintage Southern Rock naar alternatieve garagerock – werd de avond verder ingevuld. Voorál het English Oceans materiaal kwam aan bod, het werd goed gewaardeerd en soms zelfs meegezongen. Zoals het huppelende titelnummer, wat één van die zes Cooley tracks op het nieuwe album is. ‘Shit Shot Counts’ is ook (of juist) zonder die studioblazers prima te pruimen. Mooie samenzang in ‘Pauline Hawkins’ met door Skynyrd geïnspireerd gitaarwerk. En ‘Natural Light’ – de eerste toegiftsong – klonk als een Nashville tranentrekker. Maar ook de klassiekers die op de setlist geparkeerd stonden, werden door de nieuwe truckers kundig voorbij gestuurd. Het zwaar beschouwende ‘Puttin’ People on the Moon’, en ‘Two Daughters and a Beautiful Wife’ met een aangepast arrangement bijvoorbeeld. Dé all-time favorite DBT-song van velen: ‘Women Without Whiskey’. Ook ‘Sink Hole’ met voortstuwende gitaren en beukende drums en mee blèren op ‘Hell No, I Ain’t Happy’, beide van het Decoration Day album uit 2003.
Niet alles kwam over of werd juist begrepen (of slecht verstaan), zoals een grap over Alabama. De schaamteloze gesproken inleiding door Hood op ‘Box of Spiders’ over zijn hoererende overgrootvader was aandoenlijk maar bekend voor veel fans. En Cooley’s sad song daaraan voorafgaand ‘Sounds Better in the Song’ was ook pittige kost. Van de vier encores was de laatste dé verrassing! Niet de lange ballade ‘Grand Canyon’ als hommage aan de vorig jaar overleden “merch guy” Craig Lieske, maar de Jim Carroll cover ‘People Who Died‘. Met vriend en collega Thomas Olivier te gast op Patterson Hood zijn gitaar. En Hood zelf die zittend op zijn knieën en met gebalde vuist in de lucht het publiek toe krijste: “They were all my friends, and they died!” It’s fucking Southern punkrock Y’all! Hoe bedoelt u eerbetoon? Tot slot rijst bij de lezers natuurlijk de prangende vraag of uw verslaggever een Hoodiaan of een Cooleynees is? Op de plaat heb ik zeker geen voorkeur voor songs (of stem) voor de één of de ander. Maar in Paradiso won wat mij betreft Hood het op punten. Het belangrijkste was dat het speelplezier er bij alle vijf de mannen vanaf spatte. Want een strakke live band, welke avond aan avond een andere setlist laat horen, én met zoveel gedrevenheid, heeft altijd een streepje voor. Try to stay upright the best you can!
Setlist:
01. Gravity’s Gone
02. When He’s Gone*
03. Til He’s Dead or Rises*
04. Mercy Buckets
05. Women Without Whiskey
06. Puttin’ People on the Moon
07. Made Up English Oceans*
08. Two Daughters and a Beautiful Wife
09. A Ghost to Most
10. Pauline Hawkins*
11. Hearing Jimmy Loud*
12. Sinkhole
13. Sounds Better in the Song
14. Box of Spiders
15. Shit Shots Count*
16. Hell No, I Ain’t Happy
Encore:
17. Natural Light*
18. Let There Be Rock
19. Zip City
20. People Who Died (w/ Thomas)
[*English Oceans album 2014]
miste Drag the lake charlie……..heel erg.
Maar was top. gewoon goede muziek spelen, daar gaat het om.
Was wel heel anders dan 3 (of 4?) jaar geleden in Paradiso; als ze weer komen, ben ik er weer bij. (al is het maar om het percentage vrouwen in de zaal te verhogen…)