Gezien & gehoord in North Sea Jazz Club Amsterdam: Mud Morganfield op zondag 20 april 2014. Review & video door Giel van der Hoeven met foto’s van José Gallois
Als iemand de bevoegdheid heeft om klassieke bluessongs als ‘Blow Wind Blow’, ‘Baby Please Don’t Go’, ‘I Just Want To Make Love To You’, ‘Got My Mojo Working’ en ‘Mannish Boy’ in één optreden te mogen spelen, dan moet dat op z’n minst een nakomeling van Muddy Waters zijn. En gelukkig is dat voorrecht sinds een aantal jaren voorbehouden aan blueszanger Larry “Mud” Morganfield. Geboren in september 1954 in de hoofdstad van de blues: Chicago, Illinois. Hij is de oudste zoon van Mildred McGhee en – inderdaad – McKinley Morganfield (1913-1983) alias Muddy Waters. Mud heeft zowel fysiek als vocaal een opvallende gelijkenis met zijn vader op diezelfde leeftijd. Als je hem ziet optreden of indien je naar zijn albums ‘Fall Waters Fall’ (2008) en ‘Son of a Seventh Son’ (2012) luistert, zie en hoor je in deze Mud de levende erfenis van zijn vermaarde vader Muddy. Afgelopen Paasweekend konden bluesliefhebbers Mud Morganfield met een Europese begeleidingsband weer eens in Nederland bewonderen. Na gigs in Het Paard, Den Haag (vrijdag) en Porgy and Bes, Terneuzen (zaterdag) gingen wij op de Paaszondag naar de intieme North Sea Jazz Club in Amsterdam. Dining & wining while enjoying the show.
Nadat gastheer Johan Derksen de blueszanger had aangekondigd en concert nummer 5 van “het lijstje van Johan” mocht afvinken, betrad Morganfield junior plechtig het podium. In zijn chique hagelwitte kostuum zag hij er nog imposanter uit dan de dag ervoor, toen we hem in Den Haag mochten ontmoeten voor een exclusief interview (spoedig ook hier te lezen). De twee te spelen sets bestonden uit een breed spectrum van vertrouwde bluesmuziek in rauwe basement klanken en stijlvolle up-tempo Chicago blues. Bijna elk nummer was een regelrecht eerbetoon aan Muddy Waters. En anekdotisch, een functie van de bluesmuziek die het genre mede zo onderhoudend maakt. Morganfield ontpopte zich ook als een (humoristisch) verteller van korte levensverhalen, de meeste songs kregen dan ook een persoonlijke voorrede mee.
Zowel de eerste als de tweede set bevatte slechts één eigen Mud Morganfield compositie (‘Health’ en ‘Leave Me Alone’) en bestonden verder uit traditionele oude blues songs van of gespeeld door zijn legendarische vader. Composities die bij de generaties na Muddy Waters waarschijnlijk meer bekend zijn vanwege de coverversies door andere grootheden. Bijvoorbeeld van Tom Waits (‘Blow Wind Blow’) of van de Rolling Stones (‘I Want To Be Loved’). Dat waren tevens na de instrumentale opening de eerste twee vocale nummers die gelijk al enige opwinding onder het publiek veroorzaakte. En waarin bluesharpspeler Steve West Weston direct het voortouw nam, om dat gedurende het gehele optreden stevig in handen te houden. Want deze Britse mondharmonica virtuoos had naast de illustere hoofdrolspeler toch wel de meest opvallende bijrol. En ook de Deense gitarist Ronni Busack-Boysen liet zich gelden in nummers die we vooral kende van veel gevierde Muddy Waters (compilatie)langspelers.
‘Going Down To Main Street’ is bekend van het Muddy Waters Woodstock Album (1975). En ‘Young Fashioned Way’ van The London Muddy Waters Sessions (1971) en ‘Can’t Get No Grindin’ van The Chess Box (1989). Ze kwamen stuk voor stuk als swingende feestjes der herkenning voorbij. Songs die eerder door vele anderen artiesten ná Muddy en vóór Mud werden vertolkt. Maar Waters zijn oudste zoon droeg deze traditie met trots en volle toewijding een warm hart uit eigen genen toe. En ondanks dat het publiek zich bleef vergapen aan de treffende vergelijkingen was er geen moment spraken van imiteren. Wellicht dat daarom een eigen song als ‘Health’ ook naadloos in de setlist paste. Set 1 eindigde met de klassieke bluessong ‘Baby Please Don’t Go’, één van de meest gespeelde stukken in de geschiedenis van de bluesmuziek. Deze tijdloze song werd al vertolkt in de jaren dertig door de Delta blues muzikant Big Joe Williams. En werd sinds de jaren zestig geadopteerd door heel veel (blues)rockbands, van Them tot aan Ten Years After.
De tweede set begon met een instrumentale piano boogie waarbij dit keer in de hoofdrol “The Rockin’ Roman” Eric Ranzoni. De Anglo-Italiaanse volbloed werd in 1969 geboren in Londen, groeide op in Italië maar verblijft als gewaardeerd blues toetsenist alweer ruim 10 jaar in Engeland. Na één van zijn diverse pianosolo’s met vernuftig handen- en voetenwerk plus een afsluitende kontstop vergeleek de breed lachende Mud hem zelfs even met Jerry Lee Lewis. De songs ‘My Dog Can’t Bark’ (van Otis ‘Big Smokey’ Smothers), ‘Walkin’ Thru The Park’ en Willie Dixon’s ‘I Just Want To Make Love To You’ volgden. Begeleid door soms een merkwaardige mimiek of met kort en hevig handgeklap door Mud. Waarbij hij gedurende de hele show op een kruk bleef zitten, volgens eigen zeggen wegens rugklachten. Met als uitzondering een sexy ass wiggle tegen het einde van het optreden. Maar vooral bij liedjes met teksten over vrouwen of over de diverse geneugten des levens had Mud het zichtbaar naar zijn zin. Maar het funky ‘Catfishing’ – een lied dat niet over vissen gaat maar wel over poesjes – werd op de valreep van de setlist geschrapt ten faveure van een song over een speciale vrouw, Mud zijn eigen moeder.
Hij had haar namelijk nog vlak voor de show aan de lijn gehad en Momma Mildred had telefonisch een speciaal verzoek voor ‘Forty Days and Forty Nights’ ingediend. ‘Long Distance Call’ had qua titel misschien meer voor de hand gelegen maar de aangevraagde mid-tempo blues song werd met zoveel dramatiek vertolkt dat de emotionele oprechtheid je diep raakte. Na ‘Leave Me Alone’ (één van Mud’s eigen composities) en ‘Elevate Me Mama’ kreeg Mud het publiek echt goed aan het meeklappen en swingen tijdens ‘Got My Mojo Working’. Een song die in 1956 weliswaar werd geschreven door Preston Foster maar een jaar later populair is geworden door papa Muddy Waters. In de 2014-versie voortgestuwd door het rotsvaste ritmetandem, drummer (en tevens tourmanager) Mike Hellier en de little big man Ian Jennings op de double bass. Een toegift kon niet uitblijven en het publiek beloonde de parmantig weg paraderende Mud met een lange staande ovatie.
‘Mannish Boy’ mocht natuurlijk ook niet ontbreken. De blues standard is door toedoen van de Rolling Stones sinds 1981 nóg populairder geworden na het live optreden in de legendarische bluesclub Checkerboard Lounge te Chicago (in 2012 officieel op DVD uitgebracht) ten bate van de Morganfield Foundation zou Mud Morganfield dat spontane kunstje met Mick Jagger graag eens een keer herhalen, zo wist hij ons daags voor het optreden te melden. Die Morganfield Stichting is opgezet door o.a. Mud en zijn jongere broer de bluesgitarist Big Bill Morganfield – tot behoud van de historische residentie in Chicago waar de legendarische Muddy Waters heeft gewoond en waar veel van zijn kenmerkende muziek ontstaan is. Het fraaie sluitstuk van de avond was de psychedelische bluessong ‘Same Thing’. Schijnbaar veel van hetzelfde, gelijk de laatste flessen Cava wijn die op dat tijdstip in de NSJC nog werden leeggemaakt. Maar wél van karaktervolle kwaliteit volgens de “methode traditionelle”. Daarom mogen wijlen Muddy en moeder Mildred trots zijn op hun zingende zoon. A midnight lover with blues in his shoes!
Setlist:
01. Introduction Instrumental
02. Blow Wind Blow
03. I Want To Be Loved
04. Going Down To Main Street
05. Health (Mud Morganfield)
06. Young Fashioned Way
07. Can’t Get No Grindin’
08. Baby Please Don’t Go
Break
09. Piano Boogie
10. My Dog Can’t Bark
11. Walkin’ Thru The Park
12. I Just Want To Make Love To You
13. Forty Days and Forty Nights
14. Leave Me Alone (Mud Morganfield)
15. Elevate Me Mama
16. Got My Mojo Working
Encore:
17. Mannish Boy
18. Same Thing