Mud Morganfield & Taildragger speelden op 17 oktober 2013 in De Lantarenvenster in Rotterdam. Tekst door Nicolette Johns met foto’s van José Gallois (bekijk hier het volledige fotoalbum).
Het is algemeen bekend dat Rotterdammers voor alles een bijnaam verzinnen, de Erasmusbrug heet in de volksmond de Zwaan, het station Hofplein heet de Fluitketel, een appartementen gebouw naast de bibliotheek heet het Potlood en ga zo maar door. Zo hebben trotse Rotterdammers, óf was het een slimme projectontwikkelaar, Rotterdam ooit ‘Manhattan aan de Maas’ gedoopt. Dat juist dít Rotterdam haar naam als metropool eer wil aan doen door ook wéreldnamen uit de muziek te programmeren is werkelijkheid geworden doordat programmeur Frank Bolder van Lantaren-Venster steeds vaker échte Chicago blues boekt.
Deze keer is het de beurt aan James Yancy Jones beter bekend onder zijn artiestennaamTaildragger en Mud Morganfield, de eerste zoon van McKinley Morganfield a.k.a. Muddy Waters. De organisatie van Lantaren-Venster, aan de voet van de Zwaan en op steenworp afstand van Hotel New York, het oude directiegebouw van de Holland-America Line, heeft dit keer gekozen om de zaal in tweeën te delen, een zitgedeelte voor de ervaren theater bezoeker en een staangedeelte direct vóór het podium voor de gepokt en gemazelde festivalganger die niks van wat er op het podium gebeurt wil missen. We krijgen een avondvullend programma rondom de twee heren, die overigens door ‘Back To The Roots’ (het Belgische bluesmagazine) Franky Bruineel naar Europa gehaald zijn, te zien. De main-acts worden op deze Europese tour ondersteund door een keur aan muzikanten vanuit het land der onbegrensde mogelijkheden U.S.A.
De muzikanten waarop ik doel zijn achtereenvolgens; Bob Corritore op blues-harp, Rockin’ Johnny Burgin op gitaar (Epiphone) en Rick Kreher op de Fender gitaar, Patrick Rynn op bass en drummer Brian Fahey (The Paladins) completeert de ritmesectie. Deze laatste twee heren maken normaliter deel uit van Bob’s Rhythm Room All-Stars genoemd naar Corritore’s bluesclub. De band warmt het inmiddels in grote getale aanwezige publiek op met o.a. ‘Cold Chills’ een nummer waarin de gitaar en zang voor rekening van Rockin’ Johnny Burgin zijn. Hoe goed vertolkt ook, het publiek wil de eerste publiekstrekker Taildragger zien.
Enigszins wankel, geleid door een jet-lag óf , klimt de rijzige 72-jarige de 3 treden van het podium op om het welkomst applaus in ontvangst te nemen. Dat Taildragger een ervaren entertainer is blijkt uit het feit dat hij het onaangename, ouder worden, met het aangename verenigt door de stoel een hoofdrol te geven in zijn intro naar het nummer ‘ Sittin’ Here Singing My Blues’. Tóch blijkt dat de oude heer geen zitvlees heeft als hij al tijdens de eerste solo héél voorzichtig het trapje naar de zaal afstapt, becommentarieerd door een bezoekster naast mij met de gevleugelde uitspraak ‘nu kan het nog”.Taildragger stapt het podium af om zich te vervoegen bij de toeschouwers in het pluche. Mooi gedaan, deze blues-club entertainer geeft deze toehoorders gelijk het gevoel er ook volledig bij te horen. Helaas duurt naar mijn idee dit spektakel íets te lang om het leuk te houden;Taildragger blijft bijna een half uur lang tussen het pluche! Onaangenaam voor het publiek vóór het podium maar zeker zo onaangenaam voor de mannen op het podium die de bluesman muzikaal moeten blijven volgen. De échte blueskenner voor het podium heeft hier dan na 20 minuten behoorlijk genoeg van. Oók zijn deze bezoekers zich bewust van dat het veelvuldig omdraaien naar Taildragger behóórlijk respectloos naar de fantastische musici op het podium moet overkomen. Bob Corritore blaast écht zo strak mogelijk als kan op de geleende en nieuwe blues-harps (hij vergat zijn bagage aan boord van het vliegtuig) Patrick Rynn is een genot om naar te luisteren én te kijken en voor Brian Fahey niets dan lof op zijn schuingekanteld opgestelde snare-drum. We zijn getuige van o.a. ‘Somebody’s Got To Go’ en als Taildragger uiteindelijk terugkeert naar het podium is hij toe aan een van zijn bekendste nummers ‘My Head Is Bold’. Een nummer waarbij hij vaak een bold-brother het podium opvraagt. Oók hier in ‘Club Chicago’ voert Taildragger zijn succesnummer op. In Lantaren-Venster is het de beurt aan collega recensent Ton Kok, ietwat gegeneerd staat hij naast de Taildragger en verlaat zodra het kan weer opgelucht het podium, Kok houdt blijkbaar niet van de spotlight! Dat Rockin’ Johnny Burgin tijdens dit nummer een snaar breekt toont hij zijn kwaliteiten als hij onverstoord verder speelt. Wéér verdwijnt Taildragger de zaal in ‘and the band played on’ maar na een klein kwartier is hij terug als zijn set erop zit. De sfeervolle set van de bluesman Taildragger die Lantaren-Venster veranderde in ‘Club Chicago’ wordt afgesloten met ‘Baby Please Don’t Go’ en ‘You Hurt Me’ waarin Rockin’ Johnny Burgin een vette slide partij ten gehore brengt maar eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat deze set gestolen werd door Bob Corritore!
Na een korte pauze waarin gretig van de, in de zaal opgestelde, bar gebruik gemaakt wordt, de vele aanwezige blues ‘die-hards’ zich bij elkaar vervoegen om e.e.a. door te nemen zoals “wat was je laatste en wat is je volgende optreden?” zijn we klaar voor de eerste zoon van Muddy Waters, Larry Williams a.k.a. Mud Morganfield.
De oplettende lezer van ‘The Blues Alone?’ weet dat er meerdere verslagen van zijn optredens op de site te vinden zijn net zoals van Taildragger overigens maar de combinatie met Bob Corritore’s Rhythm Room All-Stars is nieuw. Verrassend is dat Rockin’ Johnny Burgin in deze set vervangen wordt door Chris James die op zijn beurt ook normaliter in Bob’s Rhythm Room All-Stars huist. Chris James neemt niet alleen de gitaar partijen voor zijn rekening maar ook de zangpartijen en ik móet toegeven dat doet hij op een niet onverdienstelijke wijze! De man is virtuoos op de gitaar (Gibson), zijn spel geheel verschillend (vuiger) dan die van Rockin’ Johnny Burgin en met zijn spel zweept hij de hele band én het publiek op naar de climax die Mud Morganfield heet. Voor een aantal blues-sisters en -brothers is het de eerste keer dat zij Mud Morganfield zien optreden wat tot gevolg heeft dat sommige helemaal uit het veld geslagen zijn door de fysieke gelijkenis met zijn beroemde vader én de gelijkenis van zijn stem met zijn vader.
Natuurlijk brengt Mud Morganfield ook hier enkele successen van zijn vader ten gehore, ‘Blow Wind Blow’, maar ook zéker het eigen nummer ‘Son of the Seventh Son’ en ‘Blues In My Shoes’ waarin Mud het tempo laat opvoeren door stampend het ritme aan te geven. ‘Midnight Lover’ is nóg zo’n nummer van het voorlaatst genoemde album. Mud Morganfield heeft net als de Taildragger een gimmick op het podium waarbij hij het publiek op het podium vraagt, hij verkiest echter dames op het podium uit te nodigen en die verleidelijk te laten dansen op het nummer ‘Catfishing’. We horen nog van vader’s hand ‘Elevate My Mama’ helaas wordt er naar onze smaak vrij abrupt een einde aan dit bluesfeest gemaakt door ‘Got My Mojo Working’ (wat niet foutloos start!), waarin iedere muzikant zijn solo krijgt, in te zetten.
Na een lang verzoek van het publiek voor een ‘encore’ komt de band nog een keer het podium op echter zónder de headliners van vanavond Taildragger en Mud Morganfield die al in de foyer opgesteld staan om de diverse albums aan de man te brengen, te signeren en de onvermijdelijke kiekjes te laten maken met hun fans. We willen de programmeur, Frank Bolder, feliciteren met het lef blues te durven programmeren in een theater van een grote metropool, de geluidsman voor het uitstekende geluid en wellicht is ‘The Blues Alone?’ er wéér bij zijn als Lantaren-Venster de volgende bluesacts ontvangt en het theater wederom omtovert naar ‘Club Chicago’.
Stond in de planning,maar door omstandigheden gemist.
bedankt voor het verslag en de foto,s