Exclusief interview met Darrel Higham (KATMEN) door Giel van der Hoeven met foto’s van Arjan Vermeer © The Blues Alone? en filmpje van Giel tijdens het Ribs & Blues Festival 2013 in Raalte op zondag 19 mei 2013.
KATMEN is een rockabilly trio dat bestaat uit zanger/gitarist Darrel Higham (43), bassist Al Gare en de snare-beating Stray Cat, Slim Jim Phantom (53). In 2006 kwam de gelijknamige debuutplaat uit, toen nog met gitarist Gilby Clarke in de gelederen. En in maart van dit jaar verscheen de opvolger ‘The Kat Men Cometh’. 14 tracks met roots muziek; Rockabilly boppers, Hep Cat rhythms, Country shufflers, Blues ballads and laid-back groovers! Dit mede door Imelda May’s bassist Al Gare die het duo in 2012 was komen versterken. Sinds 2002 is Darrel Higham getrouwd met de populaire Ierse singer-songwriter Imelda May, en hij speelt sindsdien ook in haar band. Met KATMEN, Imelda May’s band, het studio sessiewerk en diverse gastoptredens heeft Darrel het ongelooflijk druk gehad de afgelopen jaren. Daarbij heeft hij ook nog een eigen opnamestudio en werd hij in augustus 2012 papa van een gezonde dochter! Redenen te over om deze topgitarist uit de Britse Rock ‘n’ Roll & Rockabilly scene eens aan een vraaggesprek te onderwerpen. En dat op een roots & bluesfestival! Het was de ogenschijnlijk relaxte maar ondertussen kettingrokende rocker Higham (spreek uit: Hij-em) om het even. Immers: “Elvis was the greatest bluessinger that ever lived”.
Hallo Darrel, welkom terug in Nederland en goed dat we je even mogen spreken. Lekker gespeeld?
– Ja, ondanks het vroege tijdstip was het een goed optreden met leuk publiek. Daar was ik erg blij mee. We hebben 12 uur gereisd om hier te komen vandaag moet je weten, dus we waren best brak. Maar het was het waard. Ik ben vaak in Holland geweest door de jaren heen, dus we wisten wel een beetje wat ons te wachten stond.
Het meest recente KATMEN album ‘The Katmen Cometh’ werd in maart 2013 uitgebracht, zijn jullie tevreden over het resultaat?
– “Yeah”, zeer zeker. We hebben er hard aan gewerkt en de plaat is goed ontvangen. Het album is mooi geproduceerd en gemixt, pakkende nummers, heldere gitaar riffs, frisse drum en bass beats, de zang en back-ups klinken goed, erg tevreden dus.
Waarom moet Elvis terug komen? (‘We Need Elvis Back’ is de 1e single van het album).
– “Why not?!” Ooit zal hij terug komen, ik vind wel een manier, wees maar gerust ha ha. Elvis Presley was zonder twijfel de topman van de rockabilly muziek wat mij betreft. Al sinds zijn eerste opnames begin jaren vijftig bij Sun Records wist hij de traditionele rock and roll steeds te combineren met hillbilly en country muziek. Rockabilly is wat mij betreft dus samen te vatten in één term: Elvis! Maar Elvis zelf was natuurlijk véél meer dan dat, daarom noemde ik hem onstage ook “the greatest bluessinger that ever lived”.
Het album ‘The Katmen Cometh’ bevat 14 catchy songs gezongen door jou. Op drie daarvan, het duet ‘I’ll Do It Everytime’, ‘I’ll Make It Right If I Can’ en ‘The Love’s All Gone’, wordt de achtergrondzang verzorgd door je vrouw Imelda May en haar zus. Waarom zijn de dames niet mee op tournee met jullie?
– Dat is een luxe die ik me niet kan veroorloven, Imelda is té duur voor ons ha ha. Nee, we zijn blij dat ze aan de plaat hebben willen meewerken, maar touren doen we toch liever met z’n drie-en. Live willen de mensen ‘the soul’ van de song horen, je hoeft het niet exact te reproduceren. Het is prettig om onstage de vrijheid te hebben om in het moment te spelen. Daarom zal een live solo de ene keer ook anders klinken dan de andere keer.
KATMEN werd zo’n zeven jaar geleden door jou opgericht samen met drummer Slim Jim Phantom (Imelda May’s bassist Al Gare kwam er in 2012 pas bij). Hoe schrijven en componeren jullie samen?
– Apart, niet samen. Jim heeft nu drie nummers geschreven met Lee Rocker van de Stray Cats waar hij nog vaak mee werkt. En ik heb de nummers in mijn eentje geschreven, ik ben niet zo’n schrijver en doe het alleen wanneer dat echt nodig is. Van ons album uit 2006 [Slim Jim Phantom & Darrel Higham: Kat Men – red. ] waar ook Guns N’ Roses gitarist Gilby Clarke nog op meespeelde, heb ik ook maar de helft van de songs geschreven, de rest waren covers. En ook op dit album staan weer vier covers. De Yardbirds song ‘Over Under Sideways Down’, het country duet ‘I’ll Do It Every Time’ [Johnny Mathis, Johnny Horton, Tillman Franks – red.] en ‘Big Hunk Of Love’ [Aaron H. Schroeder, Sidney Wyche – red.] dat in 1959 een hit in Amerika was voor Elvis Presley. Verder ‘This Time It’s Real’ van de gelijknamige CD door de Britse Rock ‘n’ Roller Colin Evans [frontman van The Doomsday Rockers – red.] uit 2008, waar Imelda en ik toen ook al als gasten op meededen.
In de jaren tachtig ben je begonnen met gitaar spelen in diverse Britse rockabilly bands. Halverwege de jaren negentig ben je een eigen band gestart met The Enforcers. En je deed als gitarist heel veel soloprojecten waaronder sessiewerk met Chrissie Hynde, Jeff Beck, Rocky Burnette, Shakin’ Stevens en uiteraard met je vrouw Imelda May. Waar gaat je voorkeur naar uit: sessiewerk of toch in een band spelen?
– Nee, ik heb geen voorkeur. Het hangt helemaal van het aanbod en van mijn interesse af. Het zijn ook verschillende disciplines. Ik bedoel, als ik gitaarsolo’s in een studio inspeel moeten die naadloos in de songs passen. Live met een band is dat weer anders, “with rockabilly you can blast away!” Maar ik doe beide graag hoor. Voor de volgende maand ben ik weer gevraagd voor Rocky Burnette’s Tribute Show tijdens de The Rockabilly Rave in Camber Sands (UK). Ook weer geweldig om te doen.
Samen met o.a. je vrouw Imelda, Jeff Beck, Gary U.S. Bonds en Brian Setzer zijn jullie ook te horen en te zien op de live CD/DVD Rock ‘n’ Roll Party (Honoring Les Paul). Een tribute voor Les Paul’s 95e verjaardag, gehouden op 9 juni 2010 in de Iridium Jazz Club waar Les Paul ongeveer iedere week tot aan zijn dood toe speelde. Dat moet één van de meest gedenkwaardige optredens in jullie bestaan geweest zijn vermoed ik?
– Ja dat was fantastisch om te doen, al maakt spelen met een genie als Jeff Beck je als gitarist wel erg nederig hoor, “pff, anybody is going to be second banana to Jeff Beck”. Ik ken Jeff nu al zo’n 15 jaar vanuit de muziekscene, en hij is altijd al fan geweest van jaren vijftig rock ‘n’ roll en rockabilly muziek. In 1993 nam hij met de Britse rhythm and blues revival groep The Big Town Playboys het studioalbum Crazy Legs op. Een plaat met enkel Gene Vincent songs en die dus gezien kan worden als een tribute aan Gene Vincent & the Blue Caps. Maar in het bijzonder als een ode aan Vincent’s gitarist Cliff Gallup, die weer wordt beschouwd als Beck’s eerste en belangrijkste inspiratie. Toen Jeff destijds wat optredens deed met The Big Town Playboys speelde ik als support van hen. Een paar jaar later kwam Jeff eens naar een optreden kijken van Imelda in Ronnie Scott’s Jazz Club in Londen en hij merkte dat ik haar gitarist en partner was waarna onze vriendschap ontstond. Toen we in 2008 voor het eerst in het tv-programma ‘Later… with Jools Holland’ optraden zat Jeff als gast in het publiek, hij was inmiddels een grote fan van Imelda geworden. Kortom, na zijn tribute aan Gene Vincent wilde Jeff graag nóg eens een eerbetoon brengen aan muziek uit de jaren vijftig. Daar spraken wij samen ook regelmatig over. Met Imelda’s band (waar ik dus ook in zat) kwam die mogelijkheid binnen bereik en met de tribute aan Les Paul kwam die gelegenheid er ook echt. Zo is dat optreden en die CD/DVD dus ongeveer ontstaan. De Rock ‘n’ Roll Party (Honoring Les Paul) is dus meer dan een eerbetoon aan Les Paul alleen, maar ook een ode aan Little Richard, Elvis Presley, Buddy Holly, Eddie Cochran en al die andere geweldige jaren vijftig artiesten en vooral hun songs.
In 2010 heeft Imelda met de track ‘Lilac Wine’ nog een vocale bijdrage geleverd aan de CD ‘Emotion & Commotion’ van Jeff Beck, en in 2011 hebben jullie samen getoerd met Jeff. Daarna werd het stil rondom jullie samenwerking.
– Ja dat klopt, Imelda werd zwanger en is op 23 augustus 2012 bevallen van onze dochter Violet Kathleen Higham. Sinds dit voorjaar is ze weer volop aan het werk en einde dit jaar wordt haar nieuwe CD verwacht. Tussendoor heeft ze zo hier en daar ook nog wat optredens gedaan want die vrouw is zó veelzijdig. Ze kan ook prachtige jazz stukken zingen en van mij mag ze dat meer doen. Maar de samenwerking met Jeff zal ongetwijfeld ook weer opgepakt worden, als die twee samen muziek maken blijf je je echt verbazen. Het lijkt wel of ze alles kunnen spelen samen, “she is the singing equipement to him as a guitarplayer”.
[Darrel & Imelda op het Monaco Rose Ball maart 2012 / bron: Getty Images]
Over equipement gesproken, jij hebt toch ook niet te klagen over je apparatuur?
– Nee dat niet, ik hou ervan om steeds dingen aan te schaffen en uit te proberen. Ik heb een leuke collectie elektrische en akoestische gitaren. Ik ben dol op Gretsch gitaren, ik heb een White Falcon en een Gretsch US Custom Shop 6120. Maar ook Gibsons en een oude Telecaster, een akoestische Favilla 1973, banjo’s en ukeleles. Ik heb mede de Rockingham semi-akoestische gitaar ontworpen voor Peavey en ik gebruik Peavey versterkers en zo’n Danelectro Reel Echo ding onstage. Dat geeft een meesterlijke vintage echo bij een aantal songs op de KATMEN setlist. En ik gebruik live een klein Zoom G2 pedal [zie ook: KATMEN’s Darrel Higham talks about his equipment on the road].
Is je voorliefde voor de 50’s muziek ook de reden dat jullie nu bij het DECCA label zitten?
– Nee dat is slechts toeval. De heropleving van Decca Records in de UK kwam pas na de ontmanteling van Universal Classics and Jazz (UCJ), zo heette het eerst namelijk. Natuurlijk is het een leuke bijkomstigheid dat het nu DECCA is. Billy Fury, Terry Dene… al die greasy rockers hebben voor DECCA Records hun eerste plaatwerk opgenomen vroeger. Met mijn business partner Clive Duffin run ik zelf een analoge 16 track opnamestudio, Embassy Studios and Ambassador Records in Hampshire. Artiesten als Carlos Mejuto, Alan Mills en Colin Evans namen daar op. Maar ook gitaarpartijen voor Imelda’s album ‘Mayhem’ (2011) en voor KATMEN heb ik daar zelf ingespeeld en opgenomen.
KATMEN staat volgende maand ook op het grote 50’s rock & rhythm festival Screamin’ in Calella, Spanje. Wat is het verschil tussen spelen in de underground rockabilly-scene of op festivals zoals Screamin’ en dit Ribs ‘n Blues festival?
– Meer mensen en een breder publiek. Festivals zijn erg belangrijk voor ons, daarom spelen we hier ook. Het publiek komt dan misschien niet per sé voor jou, maar ze zien en horen je toch spelen en komen later misschien wel voor jou naar een cluboptreden. Als we er maar een paar fans bij hebben gekregen vandaag ben ik al tevreden hoor.
Veel rockabilly artiesten en fans hebben kleurrijke tatoeages. Jij hebt er minder dan Slim Jim maar ik weet dat je er ook een paar hebt. Op welke ben je het meest trots?
– Ik heb een tatoeage laten zetten van Eddie Cochran toen ik pas 17 jaar was. Ik loop er niet mee te koop maar heb er zeker geen spijt van. Ik vind wel, als je het doet zet dan een tatoeage van iets waar je jezelf niet voor hoeft te schamen je hele leven lang. En dat heb ik gedaan, want ik ben mijn hele leven al gek op Eddie Cochran zijn muziek, en hij is de reden waarom ik hier vandaag zit. Daarom heb ik ook meegeschreven aan het boek Don’t Forget Me – The Eddie Cochran Story [samen met Julie Mundy; Mainstream Publications, 2000 – red.].
Het is koren op de molen misschien, maar als je een all-time rockabilly super trio mocht formeren, wie zouden daar dan inzitten?
– Ikzelf zou er zeker niet inzitten want Eddie Cochran speelt de leadgitaar! Ehh, ja da’s een goeie vraag… ik denk verder Dickie Harrell uit Gene Vincent’s Blue Caps op de drums en de contrabassist van Elvis Presley, Bill Black [William Patton “Bill” Black, Jr. – red]. “Yeah, that will do!”
Afgelopen vrijdag was je met KATMEN weer eens te gast bij ‘Later… with Jools Holland’. Jools kondigde aan: “en nu twee legendarische muzikanten”, hij liep jullie kant op – pal langs Jim en jou heen – zo naar Ian Paice en Ian Gillan van Deep Purple…
– Jha, ha ha dat was een grappig moment… Jools is ook een goede vriend van ons. Ik zou graag weer eens wat met hem samen willen doen want ook hij is een groot rockabilly liefhebber. Hmm, misschien moet ik daar maar eens werk van gaan maken vandaag of morgen. Met Imelda heb ik al drie keer in ‘Later’ opgetreden en ik was blij dat hij ons nu met KATMEN ook had gevraagd [zie hier de KATMEN sound checking bij ‘Later… with Jools Holland‘ – red.] De sfeer met de muzikanten onderling is ook altijd goed en Jools Holland heeft zelf een groot aandeel in die kameraadschap. Toen hij het over het grote verloop van drummers had bij de Queens of the Stone Age vroeg Josh Homme op camera aan Slim Jim Phantom: “hé Jim, wat doe jij eigenlijk dit weekend?” Hadden we hier toch mooi zonder drummer gestaan wha ha. Ik denk trouwens dat zijn band QOTSA het Spinal Tap virus heeft, waardoor die drummers steeds weer exploderen of zoiets, ha ha.
And now for something completely different: je bent samen met Imelda ook supporter van The Black Cats las ik?
– Ja, dat is de voetbalclub Sunderland AFC! Maar laten we het daar maar niet over hebben, ze zijn afgelopen seizoen vierde van onderen geëindigd in de Premier League. In 1936 waren ze voor de laatste keer Engels landskampioen en 40 jaar geleden hebben ze voor het laatst de FA Cup gewonnen. Maar, we gaan nog steeds regelmatig kijken als we in Sunderland zijn.
Dank voor dit gesprek Darrel en doe de groeten aan Jim en Al van ons.
– Dat zal ik zeker doen. Het was me aangenaam en een volgende keer hoop ik wat meer tijd voor jullie te hebben. Maar al dat reizen en live spelen sinds oktober 2012 gaat ons niet in de kouwe kleren zitten moet je weten, we zijn ook geen 21 meer.
En met nog een stevige haal aan zijn sigaret en een ferme handdruk neemt de sympathieke rocker afscheid van ons. Het busje naar de volgende bestemming staat alweer klaar, ready to rock another town… inside out.