Gezien & gehoord in Telenor Arena, Fornebu te Oslo Noorwegen: Wrecking Ball Tour 2013 met Bruce Springsteen & the E Street Band op 30 april 2013. Review door Paul Meerman met foto’s/filmpjes van Paul Meerman & diversen.
Tijdens de European Wrecking Ball Tour 2012 waren een aantal fanatieke Bruce Springsteen volgers van het eerste uur bereid om hun sfeerverslagen te delen met The Blues Alone? Daar waren wij ze, ook als liefhebbers van The Boss, natuurlijk zeer dankbaar voor. Hun reviews onder de naam ‘The Boss’ Wrecking Reports‘ werden goed gelezen en uitstekend gewaardeerd. Maar bovenal droop het enthousiasme tijdens hun persoonlijke live belevingen er vanaf! En dat is nou net iets wat wij met TBA? ook nastreven. Dus gingen Paul, Herman en Willem tijdens de European Wrecking Ball Tour 2013 in de reprise. En ook TBA’s Arjan & Giel zelf zullen dit keer weer hun steentje bijdragen aan ‘The Boss’ Wrecking Reports 2013‘. It’s Boss Time again!
Bosslo
Direct na het verrassende eerste optreden (zie review over Oslo Rocking Night 1) gingen we op zoek naar een nummertje voor show 2. Direct aan het podium staan, bij een van de uitlopers was goed bevallen. Het is best aardig om Bruce eens van zo dichtbij aan het werk te zien. Normaal slaan we ons kampement op aan de achterzijde van het PIT-vak, lekker hangen tegen de barrières. Niemand in je rug, geen geduw, geen getrek. Maar zo helemaal vooraan is ook wel (weer) eens aardig natuurlijk. Bovendien viel het duwen erg mee. Een paar jaar geleden deden we niet anders, maar pijntjes en leeftijd deden ons de laatste jaren zowel bij Bruce als de Stones regelmatig voor de achterzijde kiezen.
Bij het eerste concert viel weer op dat Bruce heel veel met zijn ogen dicht de show afwerkt. Hij is super geconcentreerd en als je naar de bandleden kijkt zie je dat zij hem nauwgezet volgen. Hij is echt The Boss. Maar we moeten zijn secondanten niet uitvlakken. Little Steven Van Zandt is zijn opper-secondant. Een twee-eenheid die zo goed ingespeeld is op elkaar dat het haast eng is. Steven wil nog wel eens een misser maken, maar beiden Oslo concerten was hij erg gedreven en goed bij de les. Als we de rechterzijde (voor publiek dan) verder bekijken zien we de altijd subliem spelende Professor Roy Bittan op piano. Wat draagt die man zo nu en dan de nummers zeg, ongelofelijk. Stiekem zet hij een behoorlijke zware stempel op het geheel. We zien daar ook Gary W. Tallent staan, de bassist. Zoals een bassist hoort te zijn, een beetje wereldvreemd, een beetje rustig. Althans dat was ons beeld altijd. Het viel nu op dat Gary erg ijverig was, zelfs volop dansjes mee deed en meer aanwezig is dan anders. Aan de achterzijde hebben we Cindy Mizelle, Curtis King en Michelle Moore als achtergrondzanger(essen) en Everett Bradley op percussie. Aan de linkerachterzijde staat de E-Street Horn Section, bestaande uit good old and long time friend Eddie Manion, Clark Cayton, Curt Ramm, Barry Danielian en Jack Clemons. Jack is het neefje van de overleden E Street Band saxofonist en dearest friend Clarence Clemons, the big man. In het midden zit de slagman, de man van het ritme, de man met het grote uithoudingsvermogen, de onvermoeibare Max Weinberg. Aan de linkerzijde treffen we verder nog Charles Giordano, toetsenist, accordeonist, Sister SoozieTyrell en Nils Lofgren. En dit is dan; the heart-stopping, pants-dropping, house-rocking, earth-quaking, booty-shaking, Viagra-taking, love-making – le-gen-dary E-Street-Band! De band die ons samen met Bruce zo doet genieten gedurende een uurtje of 3 (of meer) tijdens een concert.
Geoliede machine
Oslo 1e concert. Er is oogcontact met Cindy. Zij is voormalig backgroundzangeres van The Rolling Stones. Ik wijs, zij wijst. Ik steek mijn tong uit, zij steekt haar tong uit, Willem wijst op de Stones-tongen op zijn shirt en haar duim gaat omhoog en ze wijst naar Willem. Ha, toch leuk zo even direct contact met een bandlid. Little Steven ziet ons bordje en geeft een goedkeurend knikje. Of hij het gezien heeft is maar de vraag. Er is ook contact met de cameravrouw direct voor ons. Ze ziet ook onze bordjes: Bosslo en Back in (y)our arms Steven. Ze draait bij en neemt een shot, knipoogt en gaat gedreven weer verder met haar werk. De shots zijn inmiddels in veel filmpjes te zien. Wat werkt die crew hard zeg. Het is echt aanpoten geblazen. Niet zelden wordt de setlist verlaten en komt Bruce met een wijziging. Mooi om te zien dat het vanaf Steven de band rondgaat, er wordt iets naar elkaar geroepen, een knik en de blazers zoeken zich scheel in de bladmuziek voor hun neus. En toch merk je er niets van. Klanken en tonen van het aflopende nummer, een nieuwe gitaar om de nek en one, two, three, four. Als een geoliede machine dendert het voort. Wat een fenomeen, wat een artiest.
Oslo 2e concert. Sister Soozy is goed gemutst. Wij staan aan de linkerzijde (voor publiek). Per slot van rekening moeten wij The Boss volgen en moeten ook wij dus wel eens afwisselen. Gisteren rechts, nu links. Sister Soozy is (op haar manier) wulps, ze wordt steeds losser en losser lijkt het. Ze glimlacht (met duim omhoog) om onze Nederlandse vlag, Daarop staat ons verzoek: Bus Stop. Verwijzend naar Does This Bus Stop at 82nd Str. We kregen hem niet. Jammer, volgende keer beter. Ook onze andere verzoeken (Hearts of Stone en Driving All Night) vonden geen gehoor. Jammer, maar niet getreurd. Voor mij waren er de eerste avond wel 6 kruisjes te zetten op de immense lijst van nummers die ik tot nu toe tijdens een performance van The Boss gehoord heb. Waren het gisteren: This Hard Land; All That Heaven Will Allow; The Fever; My Kind of Town (cover van Cahn-Van Heusen); Better Days en Follow That Dream. Vandaag kwamen er weer 5 kruisjes bij: Leap of Faith; Savin’ Up; Murder Incorporated, The Promise en Shout (Isley Brothers cover).
Direct na het eerste concert besluiten we naar het hotel aan de overzijde te gaan. We gaan weer voor een nummertje voor het tweede concert. We lopen langs de merchandise stand en dan blijft Gert staan. Dan horen Herman en ik van Willem dat Gert een shirt gaat kopen anders stinkt hij zo. Ha ha, arme Gert heeft zijn koffertje thuis in de parkeergarage laten staan. Gelukkig heeft hij een sweater van Hard Rock Café Oslo gekocht zodat de kou enigszins weg blijft. En stinken, ach er zijn ergere dingen. Bijvoorbeeld een heel hoog nummer krijgen omdat je zo nodig een shirt moet kopen, dat de volgende dag ook kan natuurlijk. We lopen door, Gert sluit wel aan. Hij weet waar het is. Bij het hotel blijkt dat de deur is afgesloten door Security. Amai, we moeten omlopen naar achteren. Gezellige boel, maar geen nummertjes uitdeelpost te bekennen, en Gert nog steeds zoek. We lopen verder en komen weer aan de voorkant en besluiten te kijken of Gert bij de reguliere bushalte staat. Daar staat hij niet, maar ik zie dat aan de overkant een rij geformeerd wordt. We gaan via een tunneltje de weg onderdoor, zetten wat Heras hekwerk opzij en stomen op naar de uitdeelpost. Ho-ho-ho, wat Noors gebrabbel en we komen niet meer verder. Security en politie stoppen abrupt ons avontuur. Hier is geen doorkomen aan, discussie heeft ook geen zin. We besluiten te kijken of we rond het gebouw kunnen lopen. Dat doen we en precies aan de andere kant treffen we degene die de nummertjes uitdeelt. 190 en verder krijgen we. Bij het eerste concert was het 122 en verder. We mogen niet mopperen. We zien wel wat we doen morgenochtend besluiten we. We gaan terug en dan komt Gert daar aangelopen. Snel gaat hij om een nummer en keert terug met 205. De schade bleef dus beperkt. Dan lopen we naar bus 31 die ons richting centrum zal brengen. Amper tijd gehad om over het concert te babbelen. We drinken wat, eten wat en besluiten vroeg onder zeil te gaan. Morgenochtend 7 uur de eerste row call. Idioten (wij dan hé!)
Met slechts vier uurtjes slaap worden we wakker, het is droog buiten, we gaan naar de bus en zijn ruim op tijd voor de row call. De hele dag pendelen we, hangen we rond, drinken koffie en kletsen wat. Dan komt iemand aan en zegt tegen mij dat hij mij kent van de film. “Film, welke film bedoel je?”. De film van het concert van gisterenavond. Er is een pro-shot opname van 12 minuten in omloop waarin ik schijnbaar prominent in beeld ben. Ik wordt doorverwezen naar iemand anders die er nog meer vanaf weet. Later komt die persoon en tikt me aan. Of ik even tijd heb. Nou ja, ik sta hier toch dus ja ik heb tijd. Er komt een laptop tevoorschijn en voor we het weten staan we met een grote club om ons heen te kijken naar flarden van het concert van de avond er voor. En jawel bij de opener van Little Steven zijn we allemaal te zien en ja inderdaad ik kom in beeld. Leuk. We drinken nog wat koffie, babbelen hier en daar nog wat en horen dat Sanne en Marco onze nummers van de eerste avond hebben, ha ha. Uiteindelijk zijn we blij dat we weer op tijd naar binnen mogen. We vinden zoals gezegd een plekje aan de linkerkant tegen het podium bij de 1e uitloper vanaf het midden gezien. We worden herkend, schijnbaar is het interview dat Willem voor de Noorse tv heeft gegeven uitgezonden.
Diamonds and Pearls
Zoals te verwachten geen pré concert. “Hello Oslo, zijn jullie er klaar voor, zijn jullie er klaar voor, zijn jullie er klaar voor?! Met een verrassende opening, van het album Lucky Town, gaan we direct al lekker van start: Leap of Faith (it takes a leap of faith to get things going). Een heerlijke opener waarbij wat mij betreft de toon gelijk gezet is. Bruce heeft er ook gelijk plezier in, hij maakt na 2,5 minuut een klein foutje, roept de band toe rustig te doen en lacht het hartelijk weg. Dat siert deze man, direct plezier, direct lol. Ook de band had er zichtbaar plezier in. Vervolgens krijgen we de mondharmonica intro van The Promised Land. Lekker handen zwaaien en genieten van The Boss op mondharmonica, die hij traditie getrouw weg geeft. Vervolgens gaan we verder met het meeslepende Downbound Train (goed en stevig gitaarwerk van Bruce, Nils en Steven). We worden meegezogen in de hoge snelheidstrein die Springsteen and the E Street heet. De heren gitarist halen vervolgens verder uit in het swingende Cover Me dat werkelijk flitst door de Telenor Arena, gevolgd door het pakkende Out in the Street waarbij Bruce de fans op de eerste rijen komt bezoeken. Wat een tempo en weer sta ik versteld dat Bruce en de band vrijwel zonder fouten door de set razen. Bruce heeft waarschijnlijk snel geopend in de hoop het Noorse publiek vanaf het begin in beweging te krijgen. Het lukt hem verdikkeme weer niet. Nog nooit mee gemaakt. What the f*ck (it takes a leap of faith to get things going). We schakelen vervolgens over op het setje Wrecking Ball nummers, te beginnen met We Take Care of Our Own, die er zo langzamerhand al bij gaat horen, de titelsong Wrecking Ball (idem) en Death to My Hometown.
We gaan over op soul met Spirit in the Night en krijgen dan een verrassing: Savin’ Up. Bruce haalt geen signs (verzoeken) op, maar nu heeft hij toch een piepklein kaartje aangenomen: Savin’ Up. Hij laat het al dansend in de camera zien. Hij verteld dat de volgende song geschreven is voor het eerste solo album Rescue van Clarence Clemons & the Red Bank Rockers. Het nummer begint, maar Steven zit er naast. Bruce roept hem en laat de band opnieuw inzetten. Terwijl de muziek lekker voort deint, deelt Bruce mee dat hij behalve “master pieces” schrijven ook een bijbaan heeft als financieel adviseur, en dat hij de man is waar je moet zijn als je vragen hebt. Steven beaamt het, maar Bruce vraagt aan het publiek hoe het zit met hun ‘love account’? Dat is belangrijker dan dollars op de bank zegt hij, het gaat om Love. Of je nu geluk hebt of niet, je moet zijn advies maar aannemen: “You may have diamonds, you may have pearls… but you better start savin’ up, for the things that money can’t buy”.
En dan zijn we alweer aardig op weg en volgt Atlantic City, Murder Incorporated (heerlijk), Johnny 99 (Nils solo) en Working on the Highway (klap klap). Wat een blok. Whoeee: En Viking Kommer Hjem. Voor mij overigens alweer het derde kruisje van de avond met Murder Inc. Bruce merkt weer dat het publiek tam is, bij de Big Band-achtige song Open All Night steekt hij hetzelfde riedeltje af als de avond er voor: “ninety seconds and some asses will speak”. Het nummer swingt, maar wederom is het slechts een gedeelte op de tribune die los gaat. Vooraan is iedereen wel los. De Security moet veel water uitdelen, maar heeft daar vanwege de buitentemperatuur niet op gerekend. Je voelt dat men de deuren open zet, een frisse wind gaat door de jiving en rock ’n rollende massa. De band krijgt om de beurt een solo arrangementje. Rock this joint. Shackled and Drawn is het vierde Wrecking Ball nummer. Het begin is zo gaaf, ik hoor iedere keer weer “Heee Mona”. De dames doen hun werk goed op de achtergrond en de drums dragen de song. Waiting on a Sunny Day (vaders dragen hun kind naar voren, blegghhh), The Rising, de knaller Badlands, swinging Land of Hope and Dreams en het eerste gedeelte is voorbij. Krijgen we nog verrassingen? Ja, die krijgen we, althans ik wel: toch The Promise. Bruce start het tweede gedeelte van de show wederom achter de piano. Wat mij betreft houdt hij die piano solo nummers erin. Ze zijn altijd zo intens zo mooi, zo werkelijk, zo uit het leven gegrepen. Ha genoeg tranentrekkerij: Born in the USA en Born to Run behoeven geen uitleg (Tramps like us…). Ramrod zweepte nog een keer de zaal op en met Dancing in the Dark kregen nog enkele gelukkige dames de gelegenheid om te dansen met Nils, Steven en Bruce. Een Spaans meisje wou graag met Soozie dansen, maar die verstopte zich bij de blazers. 10th Avenue Freeze Out was weer een passend slot, maar we kregen als extra toegift het twistende Shout, een cover van de Isley Brothers.
Wederom 27 nummers en net geen 3 uur vol gemaakt. Wederom een perfect concert. The Boss is goed begonnen in Europa. Hij oogt dan wel wat dikker en meer buiten adem dan bij voorgaande concerten, maar misschien moet hij er nog even in komen. Dat belooft wat voor de toekomstige concerten. Wij zijn erbij. U zult er van horen!