De living spirit van de Jersey Shore sound [interview met Southside Johnny Lyon]

Exclusief interview met Southside Johnny Lyon door Giel van der Hoeven met foto’s van Arjan Vermeer in Paradiso Amsterdam op vrijdag 26 april 2013.

Omdat Southside Johnny eerst nog een radio interview te doen had verzocht hij ons vriendelijk om nog eventjes buiten de aangewezen interviewruimte te wachten. Toen we hem melden dat we dat wel boven zouden gaan doen liep hij ons achterna en zei: “niks daarvan! Jullie blijven hier en gaan het jullie zelf én mijn mannen naar de zin maken in onze kleedkamer“. Hij dirigeerde ons erheen, wees waar de koelkast en de schaal met candybars stond en zei op ietwat cynische toon tegen de drie aanwezigen: “deze jongens komen jullie rust verstoren, maar zorg goed voor ze hè!“. We gaven de mannen beleefd een hand en zij stelde zicht netjes voor als: Glenn Alexander (gitarist – met laptop), Jeff Kazee (toetsenist – met iPad) en Chris Anderson (trompettist – met trompet). Even later schoof ook bassist John Conte nog aan, en tot onze verbazing herkende hij ons nog van het vorige bezoek aan Paradiso in 2011. Op die avond in oktober hadden we na afloop van dat Southside Johnny & The Asbury Jukes concert met hem, Jeff Kazee en met de toenmalige saxofonist Eddie Manion, nog wat bij staan kletsen over o.a. de Mink DeVille Band waar zowel John’s broer Steve Conte als Eddie Manion in het verleden deel van hadden uitgemaakt.

Southside Johnny & The Asbury Jukes

De ban was gebroken en de sfeer in de kleedkamer werd alsmaar ontspannender. Van de anekdotes die daar over en weer gingen zouden we eigenlijk al een apart artikel kunnen schrijven. Maar de term ‘off the record’ is op die situatie ontegenzeggelijk van toepassing. Wel kunnen we hier nog over zeggen dat mister Jeff Kazee himself na inzage van onze vragen op papier bestemd voor Johnny content was (vooral die ene vraag waar hij zelf in voorkwam!). En ook dat de heren Jukes die we backstage ontmoet hebben minstens zo prettig gestoord zijn als hun frontman Southside Johnny Lyon zelf. We hebben in minder gezellige ‘wachtkamers’ gezeten, zullen we maar zeggen.

Na een minuut of twintig kwam Johnny ons breedlachend weer ophalen. Waarbij Jeff Kazee opmerkte: “neem die lastpakken alsjeblieft maar weer mee, ze maken ons erg depressief!” Johnny wreef in zijn handen en ging ons – inmiddels schaterlachend – voor naar de interviewruimte (in werkelijkheid niet meer dan een ruime bezemkast in de krochten van het voormalige kerkgebouw Paradiso). Blijkbaar hadden wij deze Jukes-bestendigheidstest doorstaan, maar nu was het de beurt aan de maestro zelf. Wie niet wist dat we ons eerder als twee ouwe bokken ferm staande hadden gehouden, zou bij dat aanblik bijna denken dat we als weerloze lammeren naar de slachtbank werden geleid. Maar slager Johnny, die op het podium weliswaar graag de rol van een vriendelijke beul speelt, bleek backstage een uiterst aimabel en geestig man. Hij stelde ons direct op het gemak: “don’t take ’em seriously, they are jiving you!” Maar deed dat wel met een grijns op zijn gelaat die tijdens het beantwoorden van onze vragen geregeld terug zou keren. Een interview met de man waarover Bruce Springsteen ooit zei: “Once I talked to him, I realized he wasn’t as weird as he looked… he was weirder! But he was the only white kid on the Jersey shore that you could stand to hear sing straight R&B five sets a night“.

_IGP1787-1-border

Hi John, je speelt vanavond bijna met dezelfde band als in oktober 2011. Dat is best bijzonder omdat je nog wel eens van bandleden wisselt. En met namen ‘The Boss’ rekruteert soms manschappen van je. Wat vind je daarvan?
– Dat vind ik niet erg hoor. Saxofonist Eddie Manion wilde weer eens wat anders en kon met Bruce Springsteen mee op tournee. En hij verdient nu eindelijk een fatsoenlijk salaris want dat krijgen de Jukes bij mij niet hè [grijns]. En John Isley is een prima vervanger van hem, he’s great! Hetzelfde geldt voor onze nieuwe drummer: Tom ‘Goose’ Seguso.

Je hebt ze vast niet geteld, maar in de bijna 40 jaar dat jullie live spelen heb je misschien wel 100 Jukes versleten?
– 130! Maar ik ben ook niet de makkelijkste om voor te werken hè! [grijns]. Ik moet wel eerlijk zeggen dat Jon Bon Jovi ook eens met ons getoerd heeft, en in die periode kwamen er steeds weer andere muzikanten bij, “but a lot of it was just fun stuff”. Maar er zijn in al die jaren echt waar al 130 Jukes geweest.

Klopt het verhaal dat Jon Bon Jovi zelf pas is gaan zingen nadat hij jou voor de eerste keer had horen zingen?
– Neuh, dat vertelt hij gewoon graag aan iedereen. Maar ik weet zeker dat hij die ambitie al had voordat hij ooit van mij gehoord had. Maar het is wel aardig van hem hoor om dat rond te bazuinen.

Southside Johnny & The Asbury Jukes

Op 28 oktober 2011 werd Southside Johnny & the Asbury Jukes hier op het podium in Paradiso geïntroduceerd door Ed Johnson, de burgemeester van Asbury Park, New Jersey. Er is vanwege de orkaan Sandy in jullie regio in die 18 maanden tijd nogal wat verandert. Hoe is de situatie daar momenteel? [Op 29 oktober 2012 veroorzaakte orkaan Sandy aan de Jersey Shore en in de buurt van Atlantic City wijdverspreide schade – red.]
– Een aantal kustplaatsen aan de Jersey Shore in de staat New Jersey zijn echt behoorlijk verwoest ja. Zoals de stad Seeger niet ver bij ons vandaan. Heel veel appartementen en kantoorgebouwen hebben daar blank gestaan of zijn weggevaagd door de kracht van die orkaan. Ik woon zelf ten zuiden van Jersey Shore in een plaatsje Ocean Grove genaamd. Daar was gelukkig niet veel schade door orkaan Sandy. Ook burgemeester Johnson is er goed vanaf gekomen. Ik heb destijds met plezier campagne voor hem gevoerd en hij weer voor onze muziek, “he’s a good guy”.

Eén van de bekendste rock clubs aller tijden in Asbury Park ‘The Stone Pony’ is toch hopelijk niet beschadigd door die orkaan hè?
– Nee, aan The Pony valt weinig te beschadigen, het is een Rock-’n-roll bar van beton! En de vloer daar kon juist wel een flinke wasbeurt gebruiken [grijns]. Het is er nog niet zo erg als dat het in de CBGB’s New York was (want de toiletten zijn er iets schoner) maar het is ook zeker geen concertgebouw.

Je hebt veel in ‘The Stone Pony’ opgetreden. Heb je daar ook de klappen van de zweep leren kennen?
– Nee dat was weer in een andere club in Asbury Park, The Upstage Club. Gelegen op de derde verdieping aan de Cookman Avenue boven een schoenenzaak en een koffieshop. Geen koffieshop zoals hier in Amsterdam maar eentje waar je koffie kon drinken en waar folk muziek werd gedraaid. Eind jaren zestig ging ik bijna iedere avond naar The Upstage en ik heb daar o.a. Bruce, Vini Lopez, Garry Tallent, Danny Federici en Steve van Zandt ontmoet. Altijd jammen met allerlei beginnende muzikanten en veel soorten muziek gespeeld; reggae, blues, R&B, Rock-’n-roll… ik heb er een hoop geleerd in die jaren en er ook nog een paar goede vrienden gemaakt.

_IGP1789-1-border

Waarom heeft de organisatie van ‘The Concert for Sandy Relief’, Southside Johnny & The Asbury Jukes niet voor dat benefietoptreden gevraagd in december 2012?
– Ohw, ik moest werken. Ze hebben ongetwijfeld m’n management benaderd maar ik ga geen geplande shows cancellen. Ik geloof wel dat er voor deze zomer weer een liefdadigheids optreden aan de Jersey kust gepland staat, maar dan in de open lucht. We zullen daar dan ongetwijfeld wel bij zijn.

Ga je vanavond nog wat ‘Songs From The Barn’ spelen, en waarom tour je niet met The Poor Fools door Europe?
– Uh, dat is economisch even niet verantwoord. Ik zou hier dolgraag met The Poor Fools spelen en ik denk ook dat het nog wel een keertje zal gaan gebeuren. Maar nu richt ik me weer helemaal op de Asbury Jukes, en spelen we dus ook Jukes songs! En ook een paar van Steve Van Zandt plus allerlei covers en… wat het publiek maar wil! Wat wil jij?

Ehh, doe dan maar ‘Having A Party’ omdat het mijn 52e verjaardag is vandaag [antwoord uw interviewer enigszins gegeneerd maar hoopvol – red.]
– Ja dat zou je wel willen hè maat. Is het echt waar? Jij jonge hond!

_IGP1784-1-border

Morgen vliegen jullie naar Noorwegen om daar twee optredens te doen in Trondheim en in Fredrikstad. Toevallig speelt Bruce maandag en dinsdag ook met de E Street Band in Noorwegen (Oslo). Kunnen we daar nog een verrassing verwachten?
– Bruce en de bandleden ontmoeten is altijd leuk. En Little Steven is dan ook weer terug dus dat zou zeker een mooi weerzien zijn. Ik vind het trouwens wel hilarisch dat Steve zo populair is in Noorwegen door zijn rol als Frank ‘The Fixer’ in de televisieserie Lilyhammer.  Maar goed, ik heb zelf geen idee hoe ver we daar uit elkaar zitten. Trondheim, Oslo… ik ben geografisch niet zo goed onderlegd hoor. Ik volg eigenlijk alleen maar commando’s op: “wake up, play, go, shut up, sit down!

Oké, maar je bent nu dus in Amsterdam, Nederland. Dat is je wel bekend toch?
– “Yeah! Ha ha, I love the Paradiso!” Niet voor niets is hier ons eerste optreden van de Europese tour gepland, een geweldige plek.

Welk spelletje ga je vanavond met Jeff Kazee op het podium spelen? Ik bedoel, bij vorige optredens zagen we opwindende wedstrijden in: tamboerijnvoetbal, broekspijpen rollen en een spelletje trick-or-treat met maskers (op de avond van Halloween op 31 oktober 2009 in het Paard in Den Haag).
– Ha ha, en we hebben ook nog Skittles gespeeld! Dat is een variatie op bowling met pins aan een touwtje. Het trick-or-treat gebeuren was met die snoepjes gooien toch? Dat was ook leuk ja, wha ha! Ik denk dat we vanavond ‘Hangman’ gaan spelen, ken je dat? Dan krijgt Jeff de strop en ben ik de beul, whoo-ho-ho! [lacht gemeen].

Southside Johnny & The Asbury Jukes

Oké, we zijn benieuwd [Jeff werd die avond wel gedold maar niet gehangen. Maar John Conte werd na de final bow nog wel even kort met zijn eigen stropdas gekeeld door Johnny – zie ook: Jukes Havin’ a Party 260413  – red.]

In 2008 heb je zelf twee persoonlijke lang gekoesterde wensen in vervulling laten gaan: je nam een aantal Tom Waits songs op en je hebt met een big band gespeeld. Ik doel natuurlijk op het fantastische album ‘Grapefruit Moon: The Songs Of Tom Waits’ met La Bamba’s Big Band. Wat vind je zo bijzonder aan Tom Waits en wat is er zo speciaal aan een big band?
– Mijn ouders waren gek op big band muziek zoals van Duke Ellington, Count Basie en dat soort bands. Dus het is me vroeger al met de paplepel ingegoten. En Richie ‘La Bamba’ Rosenberg ken ik al heel lang, hij is een briljant componist en arrangeur. Dus hem wilde ik graag de blazers laten arrangeren. Bovendien liep ik ook al langer met de gedachten om meerdere Tom Waits songs op te nemen. Ik heb hem jaren geleden eens ontmoet, het is een excentrieke man en een groot schrijver en componist. Zijn songs hebben vaak mooie melodieën zoals ‘Please Call Me, Baby’. Dus ik dacht als ik deze twee projecten nou eens combineer moet er wel een prachtig resultaat uit volgen. En dat is het volgens mij ook geworden want sommige nummers doen we nog steeds live [In Paradiso was dat ‘Tango Till They’re Sore’- red.]

Een paar jaar geleden speelde jullie hier het complete album ‘Hearts of Stone’ live. Toevallig ook nog eens één van mijn favoriete albums aller tijden…
– Yep! Ik wist dat je zou komen, daarom deden we dat. Anders hadden we alleen maar rap en funk gespeeld die avond, haha ha.

Eh, oké bedankt dan nog. Maar de vraag is: sommige mensen noemen ‘Hearts of Stone’ wel eens het beste album dat Bruce Springsteen nooit opnam. Vind je dat oneerbiedig?
– Ha ha, dat heb ik nooit gehoord. Nee, het is gewoon één van de beste albums van Southside Johnny & the Asbury Jukes.

_IGP1792-1-border

Er staan wel uitsluitend Bruce Springsteen en Steven Van Zandt composities en Johnny Lyon co-composities op dat album. Heb je zelf nog voorkeur voor speciale nummers om live te spelen?
– Dat hangt helemaal van de avond en de entourage af. Soms heb ik geen zin om voor de zoveelste keer ‘I Don’t Want To Go Home’ te doen, maar vaak vraagt het publiek er weer om en dan klinkt het toch steeds weer te gek. We hebben een setlist maar wijken daar voortdurend vanaf omdat veel dingen bij onze shows spontaan ontstaan. Ik heb ook geen favoriete song, we hebben gewoon ‘songs’. En als dat songs zijn waarbij de muzikanten, het publiek en ikzelf nauw betrokken zijn ontstaan er vaak speciale momenten. Dat kan bij iets zijn dat we improviseren, of we lang niet gedaan hebben of bij een nieuw lied. Maar zolang dat werkt – het iets losmaakt bij iedereen – dan leef ik daarvoor als muzikant!

Een paar jaar geleden deed je live spontaan een tribute voor de kort daarvoor overleden Willy DeVille, had je ook een speciale band met hem en zijn muziek?
– Ik heb hem heel lang geleden leren kennen in een tijd dat we beide druk bezig waren om een naam op te bouwen in de muziekscène. En Eddie Manion heeft natuurlijk ook met hem gespeeld. Willy was een geweldige kerel, hij was authentiek maf maar maakte fantastische muziek. Met zijn songs zou ik graag eens iets willen doen, dat is ook één van die vele projecten in mijn ‘bedroom drawer’. Ik heb nog zoveel plannen man! En een eerbetoon aan grote muzikanten doen we met genoegen. Zo willen we vanavond een nummer doen van de vandaag overleden countryzanger George Jones.

Je hebt de Rolling Stones song ‘Happy’ ooit opgenomen als openingstrack voor het album ‘Into the Harbour’ (2006). Waarom juist die track en wat vind je zo speciaal aan Rolling Stones songs?
– Hmm, was dat de openingstrack, ik vraag me af waarom ik dat gedaan heb? [mijmerend]. Het zal destijds goed gevoeld hebben, en ik ben een grote Keith Richards fan. Heb ook het genoegen gekend om een paar keer met hem te mogen spelen, onvergetelijk. ‘Happy’ is een heerlijke compositie, toen ik het nog eens terug luisterde hoorde ik er in m’n hoofd die blazerarrangementen bij, daarom heb ik het gedaan. Maar the Stones hebben onnoemelijk veel goede songs gemaakt en ze hebben veel deuren geopend voor andere Rhythm-and-blues muzikanten in de jaren zestig en zeventig. Ook ik ben hen daar nu nog erg dankbaar voor.

Southside Johnny & The Asbury Jukes

Ondanks de vele goede studio- en live albums die je met de Asbury Jukes hebt opgenomen, luister ik ook nog vaak naar ‘Unplugged with Little Steven 1993’. Een CD met klassiekers als ‘The Fever’ en ‘Rosalita’. Maar ook onverwachte tracks zoals ‘Like A Virgin’ of ‘If I Were A Carpenter’. En grappige momenten in de aan- en afkondigingen tussendoor. In hoeverre waren die opnamen geïmproviseerd?
– Alleen maar! Dat was op verzoek van Vince, een vriend van mij die een radioshow had bij K-Rock in Manhatten New York. Het was een liefdadigheidsshow, de Hungerthon Rent Party genaamd. Luisteraars konden bellen en een bedrag doneren voor een zelf gekozen song die wij dan direct live zouden spelen. Daaruit kwamen verrassende verzoekjes zoals dus Madonna’s ‘Like A Virgin’ of ‘We Are The Champions’ van Queen. Behalve Steven waren Soozy Tyrell en Bobby Bandiera er ook bij, we hebben veel gelachen en nieuwe dingen uitgeprobeerd. Er zijn later soundboard opnamen van verschenen maar bij mijn weten is het nooit officieel uitgebracht. Ik weet dat veel fans het in hun bezit hebben en dat vind ik oké. Uiteraard moet ik wel van mijn muziek kunnen leven maar ik vind het veel belangrijker dat fans hoe dan ook van mijn muziek kunnen genieten.

Uh, was er ook drank in het spel?
– Ja, voornamelijk wijn! En oh ja, ik herinner me ook nog dat John McEnroe die avond langs kwam met zijn vrouw Patty Smyth [voormalig leadzangeres van de band Scandal – red.]. Ze deden een Jimi Hendrix song, ‘Purple Haze’ dacht ik, maar die staat niet op de bootleg. Prachtig, maar zo’n avond was het dus.

Je hebt nooit echt een hitsingle of en top-10 album gehad. Komt dat omdat integriteit en eerlijkheid niet verkopen?
– Ik denk dat het komt omdat ik te gemeen en oneerlijk ben naar de platenmaatschappijen [grijns]. Nee, ik weet ook niet waarom. Maar wat ik wel weet is dat als ik nu op mijn carrière terug kijk ik heel veel vrijheid heb gekend. Daarin zou ik belemmerd zijn geweest als ik wel een hit gehad zou hebben, laat staan tien hits! Begrijp me niet verkeerd, ik speel avond aan avond met plezier nummers als ‘Having A Party, ‘I Don’t Want To Go Home’ en ‘Walk Away Renée’, maar niemand neemt het me kwalijk als ik ze niet doet. Ik word nergens toe gedwongen namelijk.

Southside Johnny & The Asbury Jukes

De royalty’s stromen dus niet bij je binnen, is dat de reden dat je vliegenmeppers (Jukes fly swatters) bent gaan verkopen via de SSJ online merchandise store?
– “Whehehe, yeah guaranteed to kill ’em!” Het was een geintje van onze nieuwe manager Harvey. Hij vroeg me: “wat verkoopt er goed Johnny?” en ik zei: “vliegenmeppers!”. Dus heeft íe ze laten maken met het SSJ logo erop. Eigenlijk had ik mijn gezicht er nog op willen hebben zodat de vlieg eerst zou schrikken voordat ‘ie doodgeslagen wordt. Maar dat voorstel werd afgewezen, whahaha.

Misschien heb ik nog wel een hit-tip voor je. Heb je wel eens gehoord van de Nederlandse zanger Johnny Lion and The Jumping Jewels?
– “The Dutch Johnny Lyon? No.”

Hij had hier in 1965 een Top-10 hit met ‘Sophietje’. Misschien is het een idee om dat in het Engels op te nemen? We hebben alvast een stukje voor je vertaald: “She drank lemonade with a straw / My little Sophy / On a terrace in Amsterdam / She was Dutch as green grass / as a windmill at a ditch / I didn’t know what to say (to that…) / or to explain / Something Cupid sure would know / that she moved me right away / Right away.”
– Hmm, denk je dat wij daar ook een hit mee kunnen scoren? [quasi serieus]. Heb je de muziek er ook nog bij soms?

Ja, op m’n smartphone [ik laat hem een stukje horen].
– “NO, that’s terrible. Popmusic!” Weet je, heel veel mensen adviseren me om dit of dat nummer op te nemen en weten zeker dat het dan een hit gaat worden. Maar ik wil eerst nog die miljoen songs opnemen die ik zelf in gedachten heb. En nog heel veel live shows doen, want als muzikant wil je muziek maken, niet alleen maar songs spelen!

_IGP1775-1-2-border

Als we nog wat napraten over de Jukes line-up van vanavond pakt Johnny spontaan een pen om de namen van de nieuwe muzikanten op mijn vragenlijstje te zetten.We have a different drummer and a different saxophone player, John Isley and Tom ‘The Goose’ Seguso“, zegt hij. Oftewel, Juke129 en Juke130. Ook Bruce komt nog even ter sprake en hij vraagt of ik hem wel eens ontmoet heb. Na mijn antwoord dat ‘The Boss’ me in 2006 wel eens een hand heeft gegeven voordat hij bij de Heineken Music Hall naar binnen ging, zegt Johnny wederom met die grote grijns op zijn gezicht: “yeah, he’s a drag“. Het is opvallend hoe bescheiden Johnny is als zijn vriendschap met Bruce ter sprake komt en hij wuift het weg met excuses dat ‘The Boss’ zo veel muzikanten en aardse grootheden tot zijn vriendenkring kan rekenen. Als ik hem tot slot nog vraagt of hij bekend is met de Bono-Boss mythe [zie: Shaggy Celebrity Story on red chair Graham Norton Show ] en hem vervolgens in het kort vertel wat dat inhoudt ligt hij helemaal in een deuk. “Ik ga daar Bruce eens naar vragen“, zegt hij. “Het is best mogelijk want Bruce en Bono zijn echt goede vrienden“. Maar de verbondenheid tussen Johnny en Bruce blijft ook onverwoestbaar, ze blijven elk op hun eigen manier de living spirit van de Jersey Shore sound.

Southside Johnny & The Asbury Jukes

Lees hier ons concertverslag van die avond en bekijk de live foto’s.

.

5 thoughts on “De living spirit van de Jersey Shore sound [interview met Southside Johnny Lyon]”

  1. The Fever, wat n toeval.
    Ha ik heb genoten van het interview. Hier en daar herkenning van wat je al verteld had tijdens een van onze twee-wekelijkse ontmoetingen. Maar n lekker en toch ook nuttig interview. En ook n compliment aan Arjan voor de puike pictures.

    Goed gedaan
    Paul

Geef hier uw commentaar

%d bloggers like this: