Gezien & gehoord in MEZZ Breda: John Cale op donderdag 21 februari 2013. Tekst & filmpje door Giel van der Hoeven met foto’s van Hen Metsemakers
“Veel plezier bij John Mayall!” riep m’n vrouw me na toen ik afgelopen donderdag in de vroege vooravond richting Breda vertrok. “Nee, John Cale!” riep ik terug van onderaan de trap. “oh ja ‘tuurlijk, J.J. Cale” kreeg ik nog net mee voordat ik de deur dicht trok. Ach ja, ik neem het haar niet kwalijk, The Blues Alone? is van het pad af en bewandelt tegenwoordig meer wegen dan de blues trails alleen. ‘Even Cowgirls Get The Blues’ was weliswaar een CD titel van John Cale in 1987 maar zijn recente concerten hebben weinig met het genre blues van doen. Of het moet de melancholische toon en inhoud zijn waarvan de meeste John Cale composities wel altijd doorspekt zijn.
Het bouwkunstige poppodium Mezz in Breda is klein maar sfeervol. ‘Een perfecte clubzaal voor de betere luisterconcerten’, zo concludeerde TBA? collega annex fotograaf Hen en mijn persoontje bij binnenkomst. En dat zou ook blijken gedurende deze avond. Er heerste een relaxte sfeer onder de ongeveer 400 bezoekers. De meeste van hen waren behalve van middelbare leeftijd ook overduidelijk kenners of in ieder geval liefhebbers van Cale’s muziek. Zichtbaar respect richting de podiumartiest en de wil om empathisch te luisteren overheerste. Het applaus was dan ook bescheiden maar zéker welgemeend toen de Welshman met in zijn kielzog de drie begeleiders licht trekkebenend het podium van Mezz op kwam schuifelen.
Nieuwsgierig als we waren wierpen we vooraf nog even een blik op de setlist en besefte ons tegelijkertijd dat de combinatie van nieuw en oud werk toch eigenlijk wel merkwaardig te noemen was. Natuurlijk heeft Cale, sinds hij in 1968 de Velvet Underground verliet om solo te gaan, zich altijd al bediend van genres variërend van klassiek en avant-garde tot experimentele klanken en (alternatieve) rock muziek. Maar tussen pak um beet de albumtrilogie Fear, Slow Dazzle, Helen of Troy en zijn laatste CD Shifty Adventures In Nookie Wood (2012) zit toch een wereld van verschil. Ook al zit tussen die overbrugging van samenzweringen met o.a. the Velvets Lou Reed en Nico naar de band LCD Soundsystem en producer Danger Mouse (om eens twee hedendaagse relaties van Cale te noemen) natuurlijk wel een tijdperk met meer dan dertig eigen albums.
Een periode waarin bovendien ook werd samengewerkt met andere artiesten van meest uiteenlopende aard zoals: John Cage, Brian Eno, Patti Smith, The Stooges, The Modern Lovers, Manic Street Preachers, Squeeze, Happy Mondays, The Replacements, Siouxsie and the Banshees en meer. Dat was ook een era waarin werd geëxperimenteerd met heel veel muziekstijlen en nóg veel meer zware narcotica. De zwaarste drug die Cale nú nog gebruik is volgens eigen zeggen zijn dagelijkse bakkie koffie. Zijn trouwe schare fans neemt dit soort informatie al jaren lang voor lief in de wetenschap dat de Velvet Underground legende John Cale tot aan zijn dood altijd wel mysterieus en geheimzinnig zal blijven, maar óók een ongekend groot componist en muziekkenner. In dat kader is het raadzaam om NPR’s All Songs Considered nog eens na te luisteren waarin gast DJ John Cale op 2 oktober jl. zijn laatste album en eigen muziek voorkeur toelichtte.
“Hello Breda, nice to see you” begroette John Cale het Mezz publiek vanachter zijn keyboards waarop hij zichzelf redelijk onbewogen tijdens de eerste vijf songs zou gaan begeleiden. De jaren zijn zichtbaar gaan tellen bij hem: zijn witte piekhaar (met roze gekleurde haarlokjes) en bleke gezicht steken schril af tegen het donkere podium decor. Hij maakt een enigszins nerveuze en licht paranoïde indruk maar volgens trouwe volgers is dat gebruikelijk bij de zelf nogal onnavolgbare legende. Ze begonnen zowaar met twee ouwetjes: ‘Hedda Gabler’ van de Animal Justice EP uit 1977. Geïnspireerd door een verwarrende tragedie van de Noorse toneelschrijver en dichter Henrik Johan Ibsen. Het wordt gevolgd door het filmische ‘Captain Hook’ van ‘Sabotage/Live’, een album in 1979 live opgenomen in de óók al zo legendarische CBGB’s club in New York. Met zijn unieke bariton stem zingt hij: “I can’t keep living like this this no more, O can’t you see, You’re losing me, Again.” Het zijn teksten over de duistere kanten van het leven, melancholisch of boosaardig, maar zelden vreugdevol.
Dan ‘Cry’, als een marionettenpop aan stugge draden beweegt Cale mee op de gitaar introklanken van Dustin Boyer en het ondersteunende ritme door drummer Alex Thomas en bassist Joey Maramba. Alle drie prima muzikanten waarvan vooral vaste kracht Boyer opvalt door de meest vreemde klanken uit zijn snaarinstrumenten te toveren. En Cale zelf waagde het erop om een keer de elektrische viola te gebruiken (“het meest trieste instrument dat er bestaat”). ‘Perfection’ van de Extra Playful EP uit 2011, was destijds weer eens nieuw materiaal na Black Acetate (2005). En een voorbode op Shifty Adventures… (2012). Pas bij het zesde nummer ‘Whaddya Mean By That’ wordt de akoestische gitaar omgehangen. Even lijkt hij van zijn apropos te raken door een filmer die naar zijn zin te dichtbij hem staat maar de draad wordt snel weer opgepakt en hij laat horen hoe eenvoud ook wonderschoon kan klinken. Ook het ingetogen ‘You Know More Than I Know’ van Fear (1974) blinkt uit in schone eenvoud. Uiteraard liet hij ook weer een paar keer zijn groene Fender hysterisch gieren.
“This song is in B flat”, was één van die korte krachtige aankondigingen zoals Cale dat steeds deed donderdagavond. ‘Guts’ van Slow Dazzle (1975) werd hét energieke hoogtepunt van die avond! Twee jaar later opnieuw uitgebracht op het gelijknamige retrospectieve compilatie-album ‘Guts’. Een elpee die ik persoonlijk heb grijs gedraaid destijds. Ook de 2013 versie werd feilloos strak gespeeld door het kwartet. Des te jammer was het dat er niet meer tracks van dat album aan bod kwamen, want er staan echt juweeltjes op met songs als ‘Pablo Picasso’. ‘Gun’ en natuurlijk ‘Fear Is A Man’s Best Friend’. Gelukkig zou ‘Dirty Ass Rock ‘n’ Roll’ nog wel voorbij komen in de enige toegift die avond. ‘Guts’ is de song die volgens Cale’s autobiografie verhaald over overspel door zijn ex-vrouw met ex-collega (en wijlen) muzikant Kevin Ayers (“The bugger in the short sleeves fucked my wife”) bevat nog steeds veel bruutheid. En ook vandaag de dag vertolkt Cale het nog – letterlijk spugend – met ingehouden razernij. Maar liefst zes van de zestien gespeelde nummers kwamen van zijn laatste album opgenomen in zijn eigen studio in Los Angeles: ‘December Rains’, ‘Living With You’, ‘Face To The Sky’ en de aanstekelijke deunen: ‘Scotland Yard’ (“have you ever been there?” – alsof het een toeristische attractie is), ‘I Wanna Talk 2 U’ en (de meezinger) ‘Nookie Wood’. Over dat album SAINW waren de meningen na de release sterk verdeeld vanwege het gebrek aan rock and roll daarop en (te)veel experimentele klanken, synths, loops en drones à la Eno, David Bowie of Peter Gabriël.
Live waren deze nieuwste composities zonder meer goed te pruimen. Er werd weliswaar gebruik gemaakt van elektronische geluidsamples (trompetten, koortje) maar de ritmesectie en de gitaren met fuzz pedalen voegden live een dusdanige dimensies toe, waardoor het minder klinisch en toch prettig swingend klonk. En voor het stevige werk kregen we gelukkig dus nog een mooie versie van ‘The Hanging’ én een potje ‘Dirty Ass Rock’n’Roll’ als toetje. Zoals de bijna 71-jarige John Cale een kleine anderhalf uur eerder het podium op kwam sjokken, lijkt hij in zijn laatste levensjaren routineus maar onverstoord verder te schuifelen met steeds weer nieuwe zelfontplooiing als doel. En dat is iets wat we de vakgenoten van zijn generatie nog zelden zien doen.
Setlist:
1. Hedda Gabler
2. Captain Hook
3. Cry
4. December Rains
5. Perfection
6. Whaddya Mean By That
7. Living With You
8. You Know More Than I Know
9. Leaving It Up To You
10. Guts
11. Scotland Yard
12. I Wanna Talk 2 U
13. Face To The Sky
14. The Hanging
15. Nookie Wood
16. Encore: Dirty Ass Rock’n’Roll.
Mooi review met diepgang over die knoterpot.