The Backcorner Boogie Band – heel normaal en toch cool !!

Exclusief interview met The Backcorner Boogie Band door Giel van der Hoeven met foto’s van Arjan Vermeer © The Blues Alone? in Hofpark in Wateringen (tijdens Waterpop Festival 2012)  op zaterdag 11 augustus 2012.

Ooit had Jovink and the Voederbietels de grootste fanclub van Nederland. Sinds 2008 staat de band op non-actief en is de fanclub omgevormd tot de Zwarte Cross fanclub. Als directeur en medeorganisator van die Zwarte Cross, het immens populaire Achterhoekse festival, zag zanger/gitarist Hendrik Jan Lovink toch weer de mogelijkheid om in 2011 een nieuw project op te starten: The Backcorner Boogie Band. “Ik had nog heel veel onuitgewerkte ideeën liggen voor nummers die ik niet of minder geschikt vond voor Jovink en ben daarmee aan de slag gegaan. Tijdens het uitwerken hiervan raakte ik er steeds meer van overtuigd dat deze nummers het best tot hun recht zouden komen als we ze zouden spelen in een grote bandbezetting, compleet met blazerssectie, zangeressen en Hammond orgel. Na een korte zoektocht stonden we ineens met twaalf man in de oefenruimte te knallen, en het was eigenlijk precies zoals het moest zijn.” Zo liet HJ Jovink eerder weten op de Backcorner Boogie Band website. The Blues Alone? zag het gezelschap afgelopen voorjaar tijdens de CD-presentatie in de Melkweg en in de zomer op diverse festivals (bijv. Ribs en Blues – red.) in het land schitteren en greep de kans aan om HJ én leadzanger Erik Neimeier (Cool Genius, E.N. & Friends) eens nader te ondervragen. Locatie: Waterpop, backstage. Drank: Hertog Jan en Jupiler. Stemming: ingetogen uitbundig (en open G). Omstandigheden: zonnig maar rumoerig. Dus, terwijl we een klein uurtje na het optreden met drie terrasstoelen in de handen op zoek gaan naar ‘n rustiek plekje in ‘t Hofpark – weg van de drukte – kwam ineens ‘de organisator’ in Hendrik Jan weer naar boven. Als fotograaf Arjan vraagt of er foto’s genomen mogen worden gritst hij een emmer bloemen mee vanaf het terras, dit om de plaatjes wat fleuriger over te laten komen: “moj’s kieken meuje blomm’n!” Het Westland ontmoet de Achterhoek en da’s gin kwatjes volk. Hard werken en veel lol maken hebben in de beide streken niet voor niets een eigen uitdrukking in het dialect gekregen: ‘speruh’ & ‘høken’!

Hendrik Jan, in 2004 speelde je hier al eens op Waterpop met Jovink and the Voederbietels.  Heb je daar nog speciale herinneringen aan?
HJ: Toen ik hier vanmiddag aan kwam rijden had ik wel direct een ‘oh ja’ moment, ‘we zijn hier meer geweest’. Maar we hebben met de Voederbietels natuurlijk op heel veel festivals gespeeld dus details weet ik niet meer. Ik heb vanmiddag wel weer even over het terrein gelopen en het publiek is hier erg gemêleerd en de sfeer is top. En het is een gratis festival, dat is echt een voorbeeld voor andere festivals hoor.
EN: Ik riep op het podium gekscherend dat het de 1000e editie was met wel een miljoen bezoekers, maar Waterpop bestaat echt al heel lang toch?

Ja, dit is de 35e editie, vandaar dat het nu ook over twee dagen gehouden wordt.
HJ: Oh da’s mooi, daar proosten we dan maar op! [en er wordt getoast met blikwerk en plastic bierglazen – red.]

HJ Lovink, je bent de initiator van The Backcorner Boogie band en voorheen van de dialect-rockband Jovink and the Voederbietels (en de Motor Band). Wat is het belangrijkste verschil tussen deze twee bands?
HJ: Het repertoire wat we nu spelen is veel breder. Jovink and the Voederbietels was meer AC/DC-achtige rock zeg maar. Met Jovink spelen we nog maar weinig, eigenlijk alleen nog als gastheren op ons eigen Zwarte Cross festival. En ik wilde wel iets doen met de ideeën die ik nog op de plank had liggen. Ik ben zelf ook een groot Black Crows fan, dus die richting wilde ik ongeveer op. Ik ben toen met Pieter Holkenborg aan de slag gegaan, en van het één kwam het ander.
EN: Pieter Holkenborg is ook muzikant en arrangeur en speelt zelf in de garage-bluesrock band Automatic Sam. Hij is een gezamenlijke vriend van ons [én Zwarte Cross medewerker – red.] via hem kwamen HJ en ik bij elkaar, hij was de verbindende factor dus. Pieter kwam ook op het idee om er blazers en zangeressen bij te halen en dat klonk gelijk te gek.

En met gelijk veel optredens voor de The Backcorner Boogie Band, vooral deze zomer op festivals. Hadden jullie verwacht dat het zo storm zou gaan lopen? En past het allemaal in jullie individuele agenda’s?
HJ: Best lastig soms, maar de sfeer in de band is wel zodanig dat we allemaal graag live spelen en ook bereid zijn om daar zo veel mogelijk andere dingen voor te verzetten.
EN: Eerlijk gezegd had ik het helemaal niet verwacht dat we zóveel zouden gaan spelen, en het was ook eigenlijk niet de bedoeling. Ik dacht, ook na het uitbrengen van de eerste plaat (The Kotten Field Sessions – red.) , lekker te repeteren met z’n allen en hooguit een keer of tien per jaar live te spelen. Opeens wordt je gevraagd voor radio- en tv-optredens zoals bij Giel Beelen en De Wereld Draait Door en voor je het weet sta je een paar keer per week te spelen. Ik had dit dus écht niet verwacht!

Hoe kan een 12-koppige band rond komen van hun muziek?
HJ: Niet! Geen enkele beginnende band kan daarvan leven, dus wij ook niet en zeker niet met 12 man. Als je er plezier in hebt en je pakt gewoon door dan komt succes soms toch wel aanwaaien. Maar we moeten wel eerst een 3FM hit scoren om er financieel ook wat aan over te kunnen houden, voorlopig is het gewoon nog investeren voor ons.
EN: Niemand zit in deze band om ervan te kunnen leven, we vinden het allemaal leuk om het te doen uit liefde voor de muziek en we zijn geen beroepsmuzikanten. Door mijn andere projecten en muzikale bezigheden kan ik persoonlijk wel wat aan muziek maken overhouden. En HJ heeft natuurlijk inkomsten als organisator (De Feestfabriek, Alles Komt Goed BV – red.) van de Zwarte Cross, dus in die zin ‘leven’ wij wel van de muziek ja.

Zag ik het goed dat jullie vandaag met een andere sologitarist speelde?
HJ: Ja, onze vaste gitarist Bas Schouten moest met de akoestische parodie-coverband Blaas of Glory op het Sziget festival in Budapest (Hongarije) spelen. Maar hij komt gauw weer terug hoor, ook hij vindt het veel te lekker om gewoon los te gaan zónder showelement, ha ha.
EN: Met twaalf man moet je ook wel flexibel zijn hé. Jullie waren op Ribs en Blues in Raalte en daar zag je ook steeds  BBB-muzikanten in andere bands verschijnen, dat moet gewoon kunnen.

Op jullie CD ‘The Kotton Fields Sessions’ hoor ik voornamelijk invloeden terug van – je noemde ze zelf al HJ – The Black Crows, maar ook van Herman Brood & His Wild Romance. Is dit toeval?
EN: En van James Brown sinds vanmiddag hé! Zag je de cool dancing moves van Eugene? ha ha! [Eugene Latumeten doet de backing- en leadvocals bij de BBB – red.]. Ik ben altijd een enorme Herman Brood fan geweest, zowel van zijn muziek als van zijn kunstwerken. Ik hoor ook wel eens zeggen dat mijn stem in sommige nummers op die van Herman lijkt, maar dat doe ik niet bewust hoor. En ‘tuurlijk joh The Black Crows… daar kunnen we niet omheen, bijna alles wat die mannen doen is gewoon goed.
HK: Als je in de open G stemming speelt dan heb je die Southern-sound al gauw te pakken. En ik kan ook alleen maar slaggitaar spelen, dan sta ik toch vaak in de groove van Amerikaanse Southern Rock en van The Black Crows te spelen. Al mijn eigen nummers beginnen ook vaak met een slaggitaar riff.

Die debuutplaat ‘The Kotten Fields Sessions’ werd in een paar dagen tijd (live en analoog) opgenomen in een studio in het gehucht Kotten, diep verscholen in de krochten van het Achterhoekse Coulisselandschap. Waarom daar en hoe was dat?
HJ: Kotten is ongeveer 40 minuten rijden vanaf mijn huis. Ik kreeg een tip van een kameraad om daar eens te gaan kijken in studio Roy’s Kitchen  en om een praatje te maken met Roy zelf. Ik heb daar geen spijt van want het klikte goed met hem, een échte liefhebber. En hij vond het zelf ook heel cool dat wij daar kwamen opnemen met twaalf man sterk.
EN: In andere studio’s moet je vaak uitkijken waar je je biertje neerzet, zo nieuw en steriel is alles meestal. Hier stonden ouwe meubels, maar wel goede apparatuur, het was groot genoeg voor 12 personen en we konden gewoon elk uur van de dag én de nacht opnemen. Om drie uur ‘s nachts stond Roy ons nog aan te moedigen, dat was echt supergaaf!
HJ: En iedereen kon gewoon lekker z’n eigen partijen spelen zonder daarover te discussiëren. ‘Look At Me Standing’ is gewoon tijdens dat opnameweekend ontstaan en afgemaakt. In één keer goed, een toevalstreffer. Dat kon daar allemaal, ‘the feel’ was er gewoon goed.
EN: Ja, Roy heeft er naderhand door ons heel wat extra werk bij gekregen, ha ha.

Waar komt die saamhorigheid van Achterhoekers vandaan?
HJ: We komen niet allemaal uit het Oosten hoor, maar het is helemaal niet moeilijk en het ontstond van nature in deze band. We waren ook geen wildvreemden van elkaar, iedereen kon elkaar al ergens van.
EN: Maar daar kiezen we ze ook wel op uit hè, je wilt natuurlijk geen etterbakken in de band!

HJ je bent medeorganisator van de Zwarte Cross en van evenementen als De Dolle Zondagen en het Achterhoeks Klasse Gala. Vanwaar die organisatiedrang?
HJ: Ja, dat is vroeger al zo ontstaan, met wat vrienden een vrije gift in een pot doen, een tent neerzetten, een bandje en een paar kratten bier erbij en feesten maar! En ik doe het buiten mijn werk om nog steeds! Ik ben gek op speklap party’s thuis; speklappen op de barbecue, vrienden, bier en een muziekje erbij, lekker!
EN: Maar het zit um ook in zijn persoonlijkheid hoor! Ik was vorig jaar op de Zwarte Cross, dik 150.000 man publiek, en dan doet een tapje het ergens even niet: “wat? is er hier geen bier?!” Dan duikt hij onder die tapkast fikst het persoonlijk en dan loopt het weer. En dat doet Hendrik Jan eigenlijk met alles, dat zit gewoon in hem.
HJ: Hmm, ‘t is wel zo dat ik heul veul zie ja…
EN: Nee, dit is heel bijzonder voor een muzikant hoor, ik heb in veel bandjes gespeeld maar de meeste muzikanten zijn lui en denken dat het vanzelf gaat. HJ regelt echt alles, van de setlist tot een hoesontwerp. Ik ben wel blij met zo’n bandleider.

In die zin toch weer vergelijkbaar met Westlanders. Wat voor tip heb jij als organisator van de Zwart Cross voor (gratis) Westlandse popfestivals als Waterpop en Dijkrock?
HJ: Wees origineel. Ik liep hier vanmiddag rond en zag een bordje ‘Dixieland’ bij de Dixie’s (toiletcabines – red.) hangen, dát vind ik dus leuk!

Erik, wij kennen elkaar van het gelegenheidsproject Erik Neimeier & Friends waarmee je Willy DeVille tributes deed. Wat vindt je zo fascinerend aan Mink ‘Willy’ DeVille?
EN: Eerlijk gezegd kon ik de muziek van Willy nog niet eens zo lang voordat ik die tributes met Erik Neimeier & Friends ging spelen. Ik zat zelf nog helemaal in de grunge toen op een dag een vriend mij een CD’tje van Willy DeVille liet horen. En ik raakte gelijk gefascineerd door die stem. Ik ging googelen en zag die kop van hem, uitgebeten door de heroïne, en ik dacht: “whow wacht even, die kerel weet ook écht wel wat grunge is!” En dan ga je al zijn platen luisteren en wordt je erdoor gegrepen. Ach man, ik heb zoveel van die kerel geleerd, muzikaal maar ook dat je niet vies hoeft te zijn van een beetje show. In Nederland ben je al gauw en uitslover als je zoiets doet maar Willy DeVille bracht het op zijn eigen originele manier. De man was echt!

Tijdens de allerlaatste Willy DeVille fanclub ontmoeting op 27 Februari 2010 had jij de eer om samen met je bandleden Sebastiaan van Olst, Gert Jan van der Weerd, Bauke Bakker en de ex-DeVille leden Freddy Koella en Boris Kinberg live te spelen. Dit Erik Neijmeijer en Friends optreden is toen officieel op cd uitgebracht. Bewaar je zelf ook nog speciale herinneringen aan die avond?
EN: Ja dat was tè gek! Een emotioneel beladen avond ook en leuk voor de fans dat het geregistreerd is. We hebben het erna ook nog een aantal keren in Duitsland gedaan, met overal positieve reacties als gevolg. Ik heb in die optredens getracht Willy te benaderen in geluid en stem en dat viel niet mee hoor. Hij bediende zich vaak van een soort praatzang – Lou reed doet dat ook vaak – en dat is het moeilijkste wat er is. Je denkt dat het stoer is maar zij praten op hun manier heel normaal. Het is mijn ambitie om ook nog eens zo’n nummer te maken. “Hey Jim, I can see the shape your in…”. Hij was zoals wij willen zijn, heel normaal en toch cool!

Zijn er verder nog plannen met je eigen band Cool Genius?
EN: Nee, we leven nog wel maar zijn niet meer actief. Ik heb nog wel goed contact met de jongens hoor maar ik wil me vooralsnog helemaal richten op de Backcorner Boogie Band. Ik speel ook nog wel gitaar in een Normaal coverband, Bökkers genaamd, maar dat is meer voor de lol: “høken, brekken en angoan”.

Jullie spelen met de BBB o.a. Hocus Pocus (Focus), Automatic (The Red Devils) en Johnny B Good (Chuck Berry) als covers. Waarom deze songs en zou daar geen Mink  DeVille song inpassen?
EN: Jha, zeker wel! Ik dacht aan ‘It’s So Easy’ van de soundtrack uit de film Death Proof, een Tarantino film. Sterker nog, op onze eerste Backcorner Boogie Band CD staat een eigen nummer met de complete tekst van een obscure Willy De Ville song. Dat is tot nu toe nog niemand opgevallen en er heeft ook nog niemand over geklaagd, ha ha.

The Bombita’s (Wild Romance), de Gruppettes (Gruppo Sportivo) waren fameuze zangeressen in de Nederpop scene. Hebben Toos en Marieke ook al een eigen naam?
HJ: Nee, dat mag geen naam hebben.
EN: Heb jij een tip dan?

Uhh… The Backcorner Boobies?
EN: Whahaha! Nee dat is lullig want Eugene staat er ook vaak bij voor de backingvocals, dan zou het Boobies & Balls moeten zijn, ha ha!
HJ: Backingvocals is een vak apart hoor, dat wordt vaak onderschat! De meiden en Eugene zijn van grote waarde voor de band en zingen ook verdienstelijk de solopartijen in de ballads.

In ‘I Get High’ gaan Marieke en Erik live helemaal los! Is dat niet slecht voor de stem?
EN: Neuh, gewoon goed slapen.

Hoe is eigenlijk de rolverdeling binnen de band? Wie doet wat en hoe schrijven en componeren jullie bijvoorbeeld?
HJ: “Ik ben den boas en de rest moet geweun den bek houwe!” Ha ha, nee ik kom meestal met de ideeën aan, coupletje, refreintje, bruggetje… je kent dat wel. Ik heb nu alweer een hele lijst liggen joh. Binnenkort komen we weer een weekend bij elkaar en dan gaan we dat afmaken.
EN: HJ behoudt wel altijd de rol van de ‘stijlbewaker’ en hij zorgt ervoor dat ieder nummer in het BBB concept past. Veel beginnende bands denken dat ze allerlei stijlen afwisselend kunnen spelen maar ze hebben vaak niet eens een eigen stijl! En dat is belangrijk, een eigen geluid.
HJ: Dat is soms ook best moeilijk hoor. Als ik zo’n idee in de groep gooi wil ik dat het net zo wordt als dat ik het in m’n kop heb zitten. En dán pas begint het echte componeren en schrijven. Maar Erik schrijft wel alle teksten.
EN: Klopt, ik heb er vanmorgen nog eentje gemaakt voor de volgende CD die in 2013 uit moet komen.

Hendrik Jan, als je geen muzikant/evenementenman was geworden, was je dan nu slager geweest?
HJ: Waarschijnlijk wel, met een heel chagrijnig gezicht. Mijn hele familie is namelijk slager.
EN: Maar wel stinkend rijk met elke dag een heel groot stuk vlees op zijn bord, wha haha.
HJ: Het kan altijd nog want ik heb wel een Slagersvakdiploma. Mijn vader had het graag gewild vroeger, vond dat met die muziek allemaal maar niks. Maar nu is hij alleen maar blij voor me, heeft nu wel ingezien dat dit ook een manier is om te overleven. Hij is zelf al vaak mee geweest om ons te filmen. Mijn ouders zijn inmiddels gepensioneerd en hebben de zaak verkocht.

Je moeder is tante Riekie?
HJ: Nee, tante Jannie. Tante Riekie uit Hummelo was de moeder van onze manager wat weer de buurjongen van Gijs Jolink was. Vanwege haar charmante uitstraling ging ze vroeger soms mee met de Voederbietels en zong ze soms ook een liedje. [later is ze ook het beeldmerk geworden van de Zwarte Cross – red.]

Hendrik Jan en Erik, bedankt dat jullie ons te woord wilde staan en we kijken uit naar de volgende Backcorner Boogie Band CD volgend jaar.
HJ: Veur mekaar, en jullie Bluesmannen zijn volgend jaar van harte welkom op de Zwarte Cross-festivalweide ‘The Bayou’!

Duidelijk moe maar voldaan na twee sfeervolle festivals in één weekend – Huntenpop in Ulft en Waterpop in Wateringen – wordt er afscheid genomen van elkaar. We hebben HJ en Erik leren kennen als twee sympathieke mensen met een no-nonsense mentaliteit. En, die bovendien het høken als muzikale kunst hebben verheven. Heel normaal en toch cool.

The Backcorner Boogie Band is:
Erik Neimeier – Lead zang
HJ Lovink – Slaggitaar
Bas Schouten – Sologitaar
Geo Wassink – Hammond/Piano/Mondharmonica
Richard Hunting – Basgitaar
Eugene Latumeten – Backingvocals/Lead vocals
Mike Visser – Drums/Percussie
Bas Konings – Trompet
Mark Lucassen – Saxofoon
Rob Ebbers – Trombone
Toos Ligtenberg – Backing vocals/Lead vocals
Marieke Ruessink – Backing vocals/Lead vocals

Lees hier ook ons concert verslag: 35-jarig Waterpop jubileum met o.a. The Backcorner Boogieband en 24Pesos , en -uit begin 2012- de  CD Review van The Kotten Field Sessions en de CD-presentatie in De Melkweg.

.

Geef hier uw commentaar

%d bloggers like this: