‘Tour du Blues’ etappe 1 zaterdag 14/07/12 – ‘The Mud Slide Story’
Dat de leden van de Britse band die het spits van deze zaterdag van ‘Blues Peer’ af mag bijten ’24 Pesos’ voor de meeste lezers van ‘The Blues Alone?’ geen onbekenden meer zijn is te danken aan hun charme én aan hun kwaliteiten als muzikanten. In Nederland stonden zij al meerdere malen op de diverse podia en zullen dat nà hun optreden in het Belgische Peer ook zéker in de rest van België gaan doen. Dat openen van een festival dag een ondankbare dag taak is mag geen geheim zijn, het publiek is nog maar mondjesmaat aanwezig en hun aandacht moet verdeeld worden tussen de band beluisteren en het begroeten van bekenden.
’24 Pesos’ dus, zij spelen hedendaagse, rauwe blues met een funky inslag. Alweer hun derde cd wordt hier op ‘Blues Peer’ gepromoot, geen ééndagsvlieg dus deze ’24 Pesos’ ! Dat de jongens, nouja mannen, alweer tien jaar met elkaar samenspelen is te merken aan hoe goed de band ‘draait’ tijdens een optreden. Ze hebben er plezier in en dat willen ze graag op het publiek overbrengen. De vette solo’s van Moz Gamble op de B3 Hammond spetteren ervan af, Julien Burdock vocals/bluesharp en op gitaar (én dobro-National) is wéér beter geworden, Silas Maitland op de bas en Mike Connolly op drums maken dit optreden tot een feestje. Tóch lijkt het of Julien niet helemaal happy is met de set, maar misschien is het de vermoeidheid die hem parten speelt. Als zijn harmonica-microfoon valt is zijn reflex te laat om de mic op te kunnen vangen, vermoeidheid dus. Zij stonden n.l. de vorige avond nog in Italië te spelen en moesten al om 02:00 uur weer op om het vliegtuig naar België te pakken. Hey that’s rock & roll for ye’ guys! Silas Maitland wordt geplaagd door een spin die midden in een nummer besluit om vanuit de hogere contreien van het podium af te dalen op Silas’ gezicht, hij vindt het hilarisch en speelt professioneel door. We horen nieuwe nummers van het nieuwe album ‘When the Ship Goes Down’ maar ook ‘Down On Maxwell Street’ en Standing at the Station’ van het eerdere ‘Busted, Broken and Blue’ album. Tóch lijkt het of vaak dezelfde voornamelijk vocale ‘registers’ opengetrokken worden, ‘Ain’t Gonna Beg No More’, ‘Leadbelly’ en ‘When the Ship Goes Down’ doen mijn hart niet veel sneller kloppen. Eerlijk gezegd vinden wij Moz de man van de set, zonder zijn vette B3 intermezzo’s zou het een set worden zoals er zovelen zijn. Maar als Julien Burdock Muddy Waters’ ‘Can’t Be Satisfied’ solo op de National dobro ten gehore brengt is toch het merendeel van het toegestroomde publiek gewonnen op dit vroege tijdstip van de dag.
Na 10 jaar wachten eindelijk een weerzien met, voor ons de revelatie van ons eerste bezoek aan Chicago Blues Fest. 2002, ‘John Mooney & Bluesiana’. Deze man speelt al zo’n veertig jaar de blues, en evenals zovelen is hem de échte blues ook ten deel gevallen. Na 7 jaren van behoorlijk afzien in Chicago heeft hij in 2010 het besluit genomen om weer terug te gaan zijn hometown ‘N’awlins’ om zich daar weer te settelen en ‘beter’ te worden. Daar nam hij na de tien eerder gemaakte albums gelukkig ook weer drie albums op, waarvan twee live registraties zijn van hun optredens op het New Orleans Jazz & Heritage Festival.
Natuurlijk is hij ouder geworden maar de vraag is of zijn spel en zang nog de veerkracht hebben van weleer. We zullen zien of ‘John Mooney & Bluesiana’ ons op deze regenachtige zaterdag mee kunnen nemen naar het zonnige New Orleans. ‘John Mooney & Bluesiana’ zijn slechts een trio van gitaar/vocals van John Mooney, bas van Peter Harris en de drums wordt (staande) bespeeld door Simon Lott de tweede en dit trio speelt up-tempo rootsy blues. Dat John Mooney een meester op de slide is en geïnspireerd is door Son House heeft menige toeschouwer mogen aanschouwen, majestueuze riffjes komen van zijn hand maar eerlijkheids halve moet ik bekennen dat John Mooney‘s zang niet écht goed te verstaan is. We krijgen nog even de prachtige blauwe gitaar van John Mooney te zien en horen, deze gitaar is volgens insiders ooit gemaakt van zijn tafelblad. Het is een mooie geworden met een prachtig geluid. Helaas is de man van het licht van ‘Blues Peer’ iets te scheutig met de belichting van de eerste rijen toeschouwers waardoor het publiek zich het hoofd moet buigen om niet verblind te worden. Dit kan toch niet de bedoeling zijn; is dit tegen de paparazzi’s of wat? In ieder geval is het optreden van ‘John Mooney & Bluesiana’ voor menige toeschouwer een succes en wij van ‘The Blues Alone?’ hopen dat we niet weer 10 jaar moeten wachten om deze man te zien spelen.
Dan is het tijd voor een hele grote, ons inziens in ieder geval,
Kevin Moore beter bekend als
‘Keb’ Mo’ (US) en zijn band maakt aanstalten het publiek van
‘Blues Peer’ te verwennen met pure, authentieke blues. Weliswaar gemixt met wat soul en funk maar toch zijn de ‘kleine’ liedjes van
‘Keb’ Mo’ een hele gok op zo’n groot festival. Wij zagen
‘Keb’ Mo’ al in 1995 helemaal alleen in de
kelder van het Congresgebouw Den Haag waar het North Sea Jazz Festival toendertijd gehouden werd, toen al liet hij onuitwisbare indruk op ons achter. Dat deze band al drie keer een Grammy Award in ontvangst mocht nemen moet een garantie zijn voor een mooie set op deze druilerige zaterdag in Juli.
‘Keb’ Mo’ wordt in Peer vergezeld door een behoorlijk grote band;
Jeff Paris op gitaar/mandiline/blues-harp, de Japanner
Kevin So op de Nord keys,
Vail Johnson op de 5-snarige (!!) bas en rasta
Michael Hicks op de B3 Hammond. Tijdens ‘One Way Home’ krijgen we een pluckin’ & slammin’ solo van de bassist waar wij in ieder geval onze vingers bij aflikken, écht vet! We horen ‘Angelina’ met de mandoline, bas en dobro geen keys slechts een subtiel drum ter begeleiding. Het is stampend vol in de tent ondanks dat het weer iets is opgeklaard, én het publiek luistert aandachtig naar deze geweldige combinatie van muzikanten de samen de
‘Keb’ Mo’ Band’ zijn. Dat we een Neville Bros Revisted gevoel krijgen wordt getriggered doordat
Kevin So een falcetto stem blijkt te hebben, deze smooth vocals van beide mannen heeft vooral veel aantrekkingskracht op de dames hier vertegenwoordigd vandaag. Een tóp band, die hier op
‘Blues Peer’ een tóp set neerzette maar wij hopen hen tóch nog eens in een kleine zaal te mogen aanschouwen.
Dat de volgende band van deze middag van te voren wordt aangekondigd als een band die de onweerstaanbare feestmuziek uit New Orleans speelt laat ons hopen op een feestje à la Dwayne Dopsie die hij diverse malen in België en Nederland heeft bewerkstelligd. ‘The Soul Rebels’ is een acht man sterk blazers ensemble waarvan twee leden de percussie voor hun rekening nemen. Zij hebben al jong spelend in de straten van New Orleans van zich laten horen en de toeschouwers vandaag die nog nooit in New Orleans waren krijgen zeker waar voor hun geld. We horen ‘Sweet Dreams’ in een funky jasje, soms horen we hip-hop vermengt met jazz maar onweerstaanbaar blijken ‘The Soul Rebels’ niet voor ons. Wij gaan na een aantal nummers, die toch veelal hetzelfde aandoen en niet onze heupen hebben doen swingen een hapje eten want we willen weer paraat zijn voor de volgende act van deze zaterdagmiddag op ‘Blues Peer’ die vervult zal worden door ‘Nick Lowe’.
Na een ‘steak – frites’, hoe kan het ook anders in Den Belgique, zij we klaar voor een optreden waar wíj in ieder geval veel van verwachten en volgens de vooraankondiging van de organistie een hoogtepunt gaat worden tijdens deze 28ste editie van
‘Blues Peer’.
‘Nick Lowe’ (UK) zal samen met zijn vaste begeleiders van weleer o.a.
Geraint Watkins op keys en
Robert Threhern op drums zijn opwachting gaan maken. Deze geweldenaar die mijn favoriete song ‘The Beast in Me’ schreef voor Johnny Cash ten tijden dat hij tot de Cash-family behoorde als de schoonzoon van Johnny Cash zal zo binnen enkele minuten zijn opwachting maken.
‘Nick Lowe’ is bekend van zijn (enige) hit in Nederland ‘Half a Boy, Half a Man’ én het door Elvis Costello tot hit verheven ‘Allison’, ‘All Men Are Liars’ en de samen met John Mayo geschreven song ‘Milk & Alcohol’ tot hit gezongen door Dr. Feelgood, maar ook zijn producer skills zijn alom geprezen voor o.a. Paul Carrack, Elvis Costello en Dr. Feelgood. Dat zijn muziek hier op
‘Blues Peer’ een vreemde eend in de bijt zal zijn zal voor de lezer van
‘The Blues Alone?’ geen verrassing zijn. Zijn songs zijn van een rustige, vooral heel brave aard maar sommige van zijn liedjes gaan dan ook al 45 jaar terug!
‘Nick Lowe’ maakt zijn opwachting na een klein kwartiertje wachten, hij ziet er voor zijn leeftijd (63 jr) nog heel patent uit. Inmiddels is hij mede door het gebruik van zijn song ‘What’s So Funny About Peace, Love and Understanding’ in de B-film ‘200 Cigarettes’ multimiljonair, geheel onverwacht viel er ooit een cheque met de royalties afdracht op zijn deurmat, dus misschien heeft hij de natuur een handje geholpen. Dat
‘Nick Lowe’ veel ‘tremble’ op zijn microfoon heeft laten zetten nemen we voor lief als we ‘She’s Got Soul’ en ‘Raging Eyes’ die loepzuiver worden gebracht voorbij horen komen, het applaus wordt beantwoordt met een “Dank je wel, Meinen Damen und Herren”.
Misschien is dat het noodweer tijdens
‘Nick Lowe’s’ optreden losbarst, hij probeert het nog met de song ‘Raining, Raining’ in te zetten, maar de aandacht van het publiek kan hij niet vasthouden. Er heerst veel röring in de tent. Toegegeven, een handje vol mannen met geheel of gedeeltelijk ontblote lichamen die zich als kinderen gedragen in de modderpoel buiten de tent trekt veel kijkers, zij nemen de term
‘Mud Slide Party’ wel héél letterlijk. Maar
‘Nick Lowe’ verdient dit toch niet, hoewel er veel trouwe fans (vooral gezinnen) staan in de voorste linies achter de hekken in de tent, vooral herkenbaar aan hun niet in het blues-plaatje passende kledij, kunnen zij helaas het succes dat
‘Nick Lowe’ zou moeten hebben op
‘Blues Peer’ niet goed maken. Eerlijk gezegd is het net of er een sixties non-stop radio station aangezet is. Zonder maar één woord te zeggen gaat
‘Nick Lowe’ vóórtijdig af! Geen hoogtepunt wat ons betreft, gedesillusioneerd gaan we een koffietje (Belgisch) drinken.
Dan is het tijd voor wat blues-rock met de, voor velen de reïncarnatie van Stevie Ray Vaughan,
‘Kenny Wayne Shepherd’ (35 jr) uit Louisiana. Hiervoor hebben vele toeschouwers tot nu toe de regen en de ‘
Mud Slides’ getrotseerd, deze man is zoals zovele blanke Southerners, getuige zijn levensgrote kruis om de nek en een ‘True Religion’ jeans aan de benen, ook ‘in de Here’. Dit is blijkbaar geen reden om vette blues-rock de wereld in te katapulteren, want dat gevoel krijg je bij
‘Kenny Wayne Shepherd’ of je nu wilt of niet…..je moet eraan…….aan de blues-rock!! Dat blues-rock niet mijn stijl is moet ik nu even terzijde schuiven, het moet gezegd
‘Kenny Wayne Shepherd’ is samen met zijn zanger
Noah Hunt een koppel op een verlanglijstje van een muziekmanager! Wat een vette combinatie is dit zeg!
Noah Hunt heeft een krachtige stem zoals ik maar zelden gehoord heb, en
‘Kenny Wayne Shepherd’ is één van de betere zoniet de beste blues-rock gitarist van dit moment. Hoewel, dat
‘Kenny Wayne Shepherd’ een zanger er apart bij heeft in zijn band komt mij toch wel een beetje vreemd voor maar hij wil zich waarschijnlijk volledig richten op zijn gitaarspel. Wat een getalenteerde gitarist is deze man, volgens insiders (zélf gitaristen) is zijn middelvinger zó lang dat het
‘Kenny Wayne Shepherd’ helemaal geen moeite kost om de vinger volledig om de hals van de gitaar te leggen. Dit resulteert blijkbaar in zijn ongeëvenaarde snelle en virtuose licks op de vele gitaren hier vandaag voor ons gedemonstreerd (samen met zijn pedalen set zo groot als een eetkamertafelblad). Ondanks dat het weer opgeklaard is staat de tent écht nokkie, nokkie vol! Allemaal voor deze
‘Kenny Wayne Shepherd’ met zijn geoliede machine die hij zijn band mag noemen,
Tony Franklin op bas en
Chris Layton op drums. ‘Butterflies’, ‘Ledbetter Heights’, ‘Dark Side of Love’ en ‘Losing Kind’ horen we gecombineerd met wat Buddy Guy licks, nummers van 10 minuten zijn geen uitzondering in deze set maar voor mij kan het geen geheel worden. ‘True Lies’ wordt ongelofelijk bezielend gespeeld, ‘Blue On Black’ het lijkt of de band en
‘Kenny Wayne Shepherd’ àlles willen laten horen vandaag; echter de blues-rock uitvoering van Slim Harpo’s ‘I’m a King Bee’ zal niet genoeg zijn om ‘Henk & Ingrid’ de zwarte nalatenschap te accepteren. Dat alle fans, én kollega reporters, op de beat nauwkeurig hun hoofdjes ‘bangen’ laat ons begrijpen dat er door deze band niets aan het toeval overgelaten wordt. Hierdoor bekruipt mij het gevoel dat als men eenmaal een concert van
‘Kenny Wayne Shepherd’ heeft bijgewoond men de rest van de tour thuis kan blijven. Dat deze man als één van de twee acts vanavond anderhalf uur speeltijd heeft toebedeeld gekregen is voor ons héél begrijpelijk; zeker als we
‘Kenny Wayne Shepherd’ ook nog Jimi Hendrix’ ‘Voodoo Child’ zien brengen. Niet onze stijl maar wel wat ons betreft de winnaar van de zaterdagavond van
‘Blues Peer’.
De laaste act van deze zaterdag 14 Juli 2012 in Peer is ‘John Kay & Steppenwolf’, vreemd is wel dat ik me écht niet kan herinneren dat toen ik nog niet eens op een motor (laat staan een Harley) gezien mijn leeftijd mócht plaastsnemen maar wél al wist dat ik ‘Born To Be Wild’ was, de band deze naam droeg. In mijn herinnering toen ik het nummer, tot ergenis van mijn moeder overigens, lettterlijk mee kon blèren (van zingen is bij nooit sprake geweest) heette de band toen gewoon ‘Steppenwolf’. Het podium is geheel donker met slechts één witte spot én met het geluid van een huilende wolf op de achtergrond als ‘John Kay & Steppenwolf’ hun set beginnen, John Kay, het enige overgebleven lid van ‘Steppenwolf’ , heet eigenlijk Joachim Kraudelet en komt uit Oost-Pruisen maar alweer decennia in de US woonachtig, is alweer 68 jaar oud en dat is te zien ook! Sorry John maar het toupetje kan écht niet bij het image wat ‘John Kay & Steppenwolf’ beprobeert te handhaven. Kennelijk is dit geen reünie concert zoals zovelen populaire bands uit de seventies en eighties op het moment doen maar is ‘John Kay & Steppenwolf’ nooit gestopt met optreden. Ik heb ze niet eerder voorbij zien komen, u wel? Dat dit geen gemis van mijn kant is zal later blijken; de band kán gewoon niet meer over het gitaargeweld van zijn voorganger ‘Kenny Wayne Shepherd’ en consorten heen. Eigenlijk een foutje van de programmering, zij manoevreren ‘John Kay & Steppenwolf’ zo in een onmogelijke positie. Het publiek staat nog na ‘buzzzz-en’ van het optreden van ‘Kenny Wayne Shepherd’ en heeft zo dus weinig aandacht voor ‘John Kay & Steppenwolf’ waarvan de front man toch verbazingwekkend goed van stem is al lijkt zijn stem bij tijd en wijlen meer op die van Tom Jones lijkt als de stem die wij kennen van de ‘Steppenwolf’ van weleer. We horen ‘Sookie Sookie’ ook daterend uit, als ik me niet vergis, 1968 en ‘Rock ‘n Roll Rebels’. John Kay heeft kenelijk het nog steeds niet opgegeven om te proberen de wereld te verbeteren gezien zijn songs ‘Rainbow Warriors’ en die over moeder aarde ‘Do or Die’. Michael Wilk bespeelt bij ‘John Kay & Steppenwolf’ niet alleen de B3 Hammond orgel maar ook de ‘Keytar’ zoals de naam al doet vermoeden is dit een piano in de vorm van een gitaar samen en met o.a. de koptelefoon dragende Rob Hurst op drums, Danny Johnson op gitaar aangevuld met Gary Link op bas zijn zij een stel klasse muzikanten maar tóch kunnen zij ons niet verleiden te blijven tot het lang verwachtte ‘Born To Be Wild’ wat ongetwijfeld pas aan het eind van de set gespeeld gaat worden. Wij zijn net al zovele toeschouwers verkleumd door het vocht en de lage temperaturen en willen ook onze warme douche opzoeken. Jammer voor ‘John Kay & Steppenwolf’; zij zien al het groene gras in de tent verschijnen, de toeschouwers banen zich een weg door de plassen en de ‘Mud Slide’ terug naar hun warmere onderkomens.
Lees hier ook ons verslag van de eerste dag van Blues Peer
Hier meer foto’s van José Gallois van dag 2 :
Like this:
Like Loading...