gezien & gehoord in Raalte: Ribs & Blues Festival 2012 op zondag 27 mei 2012. Tekst door Nicolette Johns, filmpjes door Giel van der Hoeven en met foto’s van José Gallois & Arjan Vermeer
Eindelijk is het dan zover het Ribs & Blues Festival is voor ons van start gegaan. Menige bezoeker heeft gisteren al kunnen genieten van Rockin’ Ribs & Blues avond met o.a. Status Quo. Jammer genoeg komen we, na enig oponthoud, pas tijdens de apotheose van het optreden van Nugene Records’ artiest Simon McBride 3 man koppige band aan in de tent. Deze uit Ierland afkomstige 34 jarige gitarist brengt samen met bandleden Carl Harvey en Paul Hamilton blues-rock en zijn momenteel op toer om het nieuwe album ‘Nine Lives’ te promoten. In de UK stond Simon al eerder als voorprogramma van Jeff Beck, Joe Bonamassa en Dereck Trucks. We kunnen slechts het eind horen van ‘Power to My Soul’, wat veel bijval van het publiek genoot.
Op het buitenpodium, vorig jaar op Ribs & Blues in het leven geroepen, is Mariëlla Tirotto en haar 6 man koppige Blues Federation (winnaar Dutch Blues Award 2010) al begonnen aan haar set als we tijdens ‘Window of My Eyes’ aangesneld komen. De van Nederlands/Italiaanse afkomst Mariëlla draagt een vuurrode, volgens eigen zeggen, 2 kilo zware Latin Ballroom jurk dus lijkt ons dat een dansnummer op zijn plaats is. Onze gedachten worden waar als men inzet met een ‘Latin Rhytm’ aangevoerd door de percussionist van de band echter het nummer heeft de naam ‘Winter Time’ (waarschijnlijk in de winter verlangend naar de zomer geschreven). Gelukkig is deze ‘front-woman’ zich ervan bewust dat de band ook de nodige publieke aandacht verdient en laat dan ook alle bandleden soleren, dit siert haar, vinden wij, want een bassolo zoals die door haar eega Heins Greten neergezet wordt daar lusten wij ‘Grits’ (Southern American pap) van! Het nummer ‘Dare to Stand Out’ is een nummer over het feit dat je voor jezelf op moet komen in het leven en niet ten onder hoeft te gaan in de massa. Dit nummer wordt met zoveel passie gebracht dat de reporter dacht dat Mariëlla daar eigenlijk niet overheen kon maar we komen bedrogen uit als de band een ‘Black Snake Moan’-achtige sfeer creëert met ‘Lover’s Dance’ van het album ‘Dare to Stand Out’, wat een geweldige performance van deze band. Mariëlla’s stem wordt vaak vergeleken met die van Etta James maar dat vindt de reporter toch iets té hoog gegrepen, Mariëlla heeft een warme rauwe blues stem en samen met haar band zetten zij een energieke set neer op een zonovergoten, snikheet buitenpodium.
Binnen in de tent is het tijd voor de, wat ons betreft, verrassing van het festival! Miss Montreal plays the Blues, velen van de ‘blues-police’ zijn sceptisch maar wij van ‘the Blues Alone’ zagen Sanne Hans al eens tijdens ‘Muze Misse’ 2009 in Oss optreden en vonden, maar vooral hoopte toen al dat dit alleraardigste, ‘faul mouthed á la Amy Winehouse’ meisje later in de blues-scene zou belanden gezien haar Bonnie Raitt-achtige stem. Geen nietszeggende de liedjes voor ‘the crowd’ maar muziek die bij haar past vonden wij toen al. Dat Miss Montreal ooit blues zou brengen was na haar optreden in het programma ‘Waar is de Mol’ waarin ze samen met Johnny de Mol de zuidelijke staten van Amerika doorkruiste en meerder malen ‘Juke Joints’ bezochten een kwestie van tijd. Wij kunnen dat ook niet wachten hoe Sanne en haar band het er vandaag afbrengen. Als men de set start met een voortreffelijke cover van Buddy Guy’s ‘Damn Right I’ve Got the Blues’ dan kan het al bijna niet meer mis gaan lijkt ons. De locatie die tijdens ‘Waar is de Mol’ ook bezocht werd wordt nu op deze 1e Pinksterdag ook bezongen; ‘Down to the Crossroads (R. Johnson). Ook ‘Howlin’ for You’ (Black Keys) passeert de revue. Dat ze lekker zichzelf is blijkt als ze, met enige krachttermen bijgevoegd, tevergeefs haar familie in het publiek zoekt en voor haar zusje Roos Hans het nummer ‘Don’t Wait Too Long’ (M. Peyroux) brengt. Een beetje vreemd is de keuze voor Buddy Guy’s nummer ’74 Years Old’ omdat dit écht een autobiografisch nummer is en door een ander gecoverd toch wat vreemd overkomt. Haar gitarist Erik Neimeier, die later ook op het buitenpodium met zijn eigen Back Corner Boogie Band zal optreden, heeft een waanzinnige ‘I Put a Spell on You’ en ‘Born on the Bayou’ van CCR in zijn strot zitten, om kippenvel van te krijgen. Erik heeft een krachtige stem maar blijft desondanks te verstaan en dat doen niet velen die in een andere taal zingen hem na. Lof voor deze man! Natuurlijk brengt de band ook nog het niet te vermijden ‘Wish I Could’ ten gehore en de hele tent zingt uit volle borst mee. Inmiddels is Sanne, zélfs in haar weinig omvattend pakje, helemaal doorweekt als zij zonder ‘oortjes’ loepzuiver een nummer brengt over drankmisbruik. Als laatste komt nog de 17 jarige Rick Slagers (2011 ‘Holland’s Got Talent’) meedoen als Miss Montreal het laatste nummer zingt en menige blueskenner moet bekennen dat dit toch wel een heel goed optreden was van een ‘niet-blues’ muzikante!
Voor de volgende act zetten we weer de pas erin richting buitenpodium want daar staat Michael Dotson op het programma die met pick-up band hier op Ribs & Blues de vraag naar de ‘zwarte blues’ komt beantwoorden. U leest het goed; Ribs & Blues heeft, waarschijnlijk, enig commentaar moeten incasseren op hun festival. Het betrof het gemis aan ‘zwarte’ blues. Deze editie wordt dit gemis ruimschoots goed gemaakt door Michael Dotson en niet in de laatste plaats door Eddy ‘the Chief’ Clearwater te contracteren. Allereerst dus nu Michael Dotson; deze Amerikaan brengt traditionele, slide blues. Wij zagen hem al eens in Chicago toen hij in de club ‘Blue Chicago’ het podium deelde met wijlen Willy Kent en nog eens 2 jaar geleden in Culemborg op het festival. Deze timide maar sympathieke man brengt een gedegen set te gehore maar daar blijft het wat betreft voor ons bij, hij brengt een mix van Jimmy Hendrix/Buddy Guy/Otis Rush-achtige blues. Gelukkig kan zijn ‘Magic Sam’s Boogie’ een paar lokale dames die naast de box een goed gesprek staan te voeren overstemmen en ze brengen zelfs, op Ribs & Blues zéér ongebruikelijk i.v.m strak speelschema, een toegift in de vorm van ‘Drop of Whiskey’!!
In de tent zijn ze alvast begonnen, ‘ze’ zijn Eddy ‘the Chief’ Clearwater & the Juke Joints. Eddy is met zijn 77 jaar een oude rot in het vak en is niet vies van een beetje show zo getuigt zijn, al sinds mensenheugenis, onafscheidelijke Indianentooi. Joan Franka heeft het slechts afgekeken van anderen blijkt nu voor velen in het publiek. Eddy Clearwater de begenadigde linkshandige gitarist die zelfs een knalrode zonnebril om moet zetten tegen het glitteren van zijn knalgele shirt en met ‘Rhinestones’ bezette guitar-strap toerde al eerder met de Juke Joints door ons land, een samenwerking die eigenlijk tijdens een goed gesprek op het Chicago Blues Festival van een aantal jaren geleden tot stand kwam. Dat deze combinatie doet watertanden, kan de lezer hopelijk begrijpen, één van de beste, zo niet dé beste, blues band van Nederland met een bluesman van allure! Goed, Eddy mag dan in de loop der jaren een beetje van zijn vingervlugheid in hebben moeten leveren maar dat kan zeker niet van zijn stem gezegd worden. Het gitaarwerk wordt ruimschoots goedgemaakt door de gitarist van de Juke Joints Michel ‘Boogie Mike’ Staat op zijn Fender Stratocaster, wat een held! We zijn getuige van de opvoering van o.a. ‘Hypnotize Mesmerize’, ‘I Just Wanna Make Love to You’ waarbij het geluid van Michel’s Fender Stratocaster op een geweldige manier tot zijn recht komt. Het Rock & Roll nummer ‘Too Old to Get Married, Too Young to Get Buried’. Dat Eddy het voornamelijk moet hebben van de legende die hem voorsnelt als hij weer op toer gaat mag geen naam hebben, dat tóch ondanks die goede optreden in de tent gestaag begint te roezemoezen wekt ergernis bij die mensen écht op dit optreden hebben gewacht. Ach, ach die bluesharp van Sonny Boy van de Broek, die wij ooit samen met de band in de hál van het North Sea Jazz in 2003 zagen spelen, deze man zet zulke puike shows neer. De set wordt door Eddy vanaf nu zittend vervolgd, jammer dat tijdens ‘I’m Walking’ een monitor gaat fluiten. Eddy slaat er geen acht op, vraagt of ‘ye’ all’ het naar hun zin hebben en dát heeft ‘t publiek! Het swingt helemaal de pan uit in de snikhete tent, zelfs Franz Ferdinand fans gaan helemaal los, leuk om te zien dat óók deze mensen met de roots van álle muziek willen kennismaken. Eddy ‘the Chief’ Clearwater & the Juke Joints besluiten met een eigen nummer van Eddy genaamd ‘Came Up the Hard Way’ . Dit is een slow blues met de veelbetekende eerste zin: “I came up the hard way, had to work both night and day” en dat zal Eddy zeker hebben moeten doen zoniet hij dan wel zeker toch zijn ouders op de katoen-plantage in de zuidelijke staten van Amerika!
Dan is het weer tijd om naar het buiten-podium te vertrekken om daar The Back Corner Boogie Band te gaan zien optreden. Onze verwachtingen zijn hoog gespannen mede door het eerdere optreden van de ‘front-man’ van de band Erik Neimeier bij Miss Montreal. Wat een band, beter gezegd orkest is dit! The Blues Alone-reporter telt 11 man op het podium! Oprichter van de band Henk Jan Lovink (i.d.d. die van Jovink) en Bas Schouten beide op gitaar samen met een blazerssectie (trombone, trompet en sax) waar je hart harder van gaat kloppen, Geo Wassink die zowel de keys als de mondharmonica bespeeld, bas gitaar, drums en dát nog eens aangevuld met 2 dames in de backing vocals! Erik bespeelt het publiek, hij heeft smoel, hij heeft passie en dat krijgt hij terug van het publiek deze zonovergoten middag in Raalte. Zij brengen praktisch integraal het, door the Blues Alone? al eerder gerecenseerde album (lees ook onze CD recensie en de CD-presentatie in De Melkweg) ten gehore, ‘Now I Got Love’ is lekker funky en sexy en het gas gaat er écht op met rocky ‘My Baby Left Me’. Erik introduceert ‘Make You Crawl’ met de niet-verhullende woorden dat dit lied over een ‘kut’ wijf gaat. Deze band straalt energie uit de report van ‘the Blues Alone?’ is prettig verrast. Ze doen nog een ballade voor de meisjes, en ja ook ik was ooit een meisje en dus ook kippenvel bij mij. Indien u als lezer van ‘the Blues Alone?’ de kans heeft om deze band live te zien; twijfel dan niet!
Dan is het in de tent tijd voor één van de Neerland’s oudste bands de Bintangs; zij zijn voor vele de beste rock-band die Nederland ooit heeft voortgebracht. De band kende vele bezettingen maar constante factor is nog steeds Frank Kaaijeveld op basgitaar en hij neemt ook de zang voor zijn rekening . De gitarist van de band, Dagomar Jansen, draagt een ‘Ramones’ T-shirt en dat hij daardoor is beïnvloed is goed te horen. Als deze band hun oorsprong in de USA had gehad zouden ze wereldberoemd geworden zijn. Maar omdat we ook af en toe de innerlijke mens moeten verzorgen door middel van een hapje en een drankje moeten we dit optreden helaas al snel laten voor wat het is.
Ondertussen was op het buitenpodium King King ook begonnen. Alan Nimmo – het boegbeeld van de Nimmo Brothers – met zijn band, vernoemd naar zíjn favoriete The Red Devils cd. Energieke zwarte Amerikaanse blues in Schotse ro(c)k! Veel nummers van het album ‘Take My Hand’ (2011) en wat covers (Clapton, Hiatt) passeerden de revue. Samen met bassist Lindsay Coulson, drummer Graig Blundell en toetsenist Benneth Holland probeert Nimmo een volbloed bluesgeluid vanuit een andere invalshoek te presenteren. Een meer soulvol en funky geluid met veel volume, maar uiteindelijk blijft het bluesrock in een sound die niet veel afwijkt van die van de Nimmo Brothers. Al blijft de vingervlugge gitaartechniek van de onstuitbare Alan Nimmo indrukwekkend en klinkt zijn stem immer hartstochtelijk. En die Schotse kilt… tsja, Ralph de Jong trad in het begin van zijn carrière ook met oer-Hollandse houten klompen op, maar hij kwam toch op tijd tot bezinning.
Na een klein uurtje zijn wij weer van de partij in de tent om Kitty, Daisy & Lewis te zien optreden. Dit Londense familie bedrijf is al meerdere malen gesignaleerd op festivals in ‘de Lage Landen’ maar wij hadden ondanks dat we vorig jaar op Peer hen hadden kúnnen zien nog niet de eer gehad. We hebben al veel ‘footage’ van hen bekeken omdat wij altijd de jeugd die deze muziek ten gehore wil brengen een warm hart toedragen. We zien papa Graeme Durham op de gitaar en op banjo, mama Ingrid Weiss op de bas en Kitty, Daisy en Lewis Durham wisselen intrumenten (later leest u welke) alsof het een lieve lust is. Zij spelen Rhythm & Blues, Country, Rock & Roll en Ska maar willen persé geen Rockabilly band genoemd worden. Eerlijk gezegd dat zou ook niet fair zijn, het dekt gewoon niet de lading van wat deze mensen allemaal in huis hebben. En even over dat in huis hebben, neemt u dat maar letterlijk want alles wordt thuis opgenomen op 8-track recorders met behulp van ‘vintage’ versterkers en microfoons om zó die speciale sound te verwezenlijken. Bovendien als er een prijs gegeven werd voor ‘beste look’ dan zou deze band die mogen winnen wat ons betreft. We zien Daisy (de oudste van de twee zusjes) in haar ‘vintage’ matrozenpakje de xylofoon, drums en (kinder??) piano spelen maar zij neemt ook de zang voor haar partij terwijl Kitty ook zingt en ook nog een switcht tussen gitaar (Harmony met 3 pick-ups), ukelele, banjo, drums en harmonica. Broer Lewis, die mij het meest laat denken aan een jonge Johnny Cash, zingt ook en speelt ook weer meerdere instrumenten zoals de drums, gitaar (Gibson) en piano. Er wordt een ‘special guest’ op het podium geroepen in de persoon van de Jamaicaanse Eddie ‘Tan Tan’ Thornton die een fijn stukje Ska inzet op zijn trompet. Papa Durham wisselt nu weer naar banjo en Daisy naar de xylofoon, we kunnen het allemaal niet meer bijhouden! Het leuke van dit alles is dat het een en ander gebeurt met een stalen gezicht, de familie lijkt er geen plezier in te hebben. Gek eigenlijk want muzikaal is het één en al blijheid wat de klok slaat. De eerste vijf rijen publiek beginnen bij ‘I’m Up the Country’ spontaan te jiven. ‘Kitty, Daisy & Lewis’ geven met ‘When I First Met You Baby’ ook een echte blues aan het Ribs & Blues publiek. Wij zijn veroverd, deze band heeft een hoogstaande muzikaliteit en is nog leuk om naar te kijken ook!
Nog nagenietend lopen we snel weer naar het buitenpodium waar het gelukkig al wat is afgekoeld omdat de zon gezien het tijdstip niet meer zo hoog aan de hemel staat. We komen jammer genoeg aan als de set van de uit Missouri domineeszoon Israel Nash Gripka al begonnen is. We kunnen zitten aan één van de, dit jaar, vele picknicktafels, langs één van de lange zijden van het plein waar dit buiten-podium is neergezet. Luisterend naar deze ‘Israel Nash Gripka’ komen al snel de herinneringen boven aan één van ‘s werelds grootste singer-songwriters Warren Zevon. Israel is het type man van ‘ruwe bolster blanke pit’ niveau, een rauwe stem die wonderschone teksten kan schrijven zoals alleen een gevoelige man kan. We genieten, met ons roots-hart, met volle teugen van deze band die o.a. ook een pedal-steel herbergt. Israel heeft dezelfde stemhoogte als Warren Zevon maar dan rauwer. Soms laat zijn stem de reporter ook denken aan Tom Johnston (Doobie Brothers) en een jonge Steve Earle. De bekenden die wij zoals ieder jaar hier weer treffen zijn in vervoering van het gebonden. Wij zijn het er over eens en blij dat er misschien weer een nieuwe Warren Zevon is opgestaan. [binnenkort is er een exclusief interview te lezen met Israel Nash Gripka op TBA? www.thebluesalone.nl ]
Dat Julian Sas op het hoofdpodium in de tent staat is natuurlijk te begrijpen, ‘Julian Sas’ staat samen met Tenny Tahamata en Rob Heijne al voor de 7e (!!) keer op het Ribs & Blues Festival. Helaas krijgt Julian altijd veel kommentaar op het feit dat hij tijdens optredens tussen de stukken door Engels spreekt tegen het publiek, maar dit is beter omdat Julian (geboren in Beneden-Leeuwen) een nogal dik dialect spreekt wat niet iedere Nederlander zou kunnen volgen. We horen een nieuw stuk ‘Mercy’, en al bij het tweede nummer staat de tent tjokvol. Deze 3 mannen zetten een geluid neer voor zo’n man of acht, zo professioneel, tegelijkertijd is dit de kritiek die deze band ten laste valt. De band vertoont té weinig variatie tijdens optredens is de klacht. Maar het moet tóch gezegd, Julian Sas is een absolute meester op de slide gitaar er is geen valse noot te spotten. Ongelofelijk dat zo’n band niet meer air-play krijgt op nationale radio. Dit is een band waar Nederland trots op mag zijn; ‘Swamp Land’, ‘Life On the Line’, The Blues Won’t Stay’ én ‘Tear it Up’ worden op fenomenale wijze deze 1e Pinksterdag aan het Ribs & Blues publiek opgediend.
Als de reporter en fotograaf van ‘the Blues Alone?’ deze 1ste Pinkersterdag voor de laatste maal afreizen naar het buitenpodium is dat voor Serena Pryne & the Mandevilles. Deze, uit Canada afkomstige, Serena is klein van stuk maar met een stem als een klok! Haar stem wordt vergeleken met die van Beth Hart en Bonnie Raitt maar wij van ‘the Blues Alone?’ vinden hem het meest op die van Janis Joplin lijken. De band speelt poprock met een sausje van blues. Soms doet het spel een beetje denken aan dat van de band ‘Little Feet’, niet dat wij een fan zijn maar wij zagen ‘Little Feet’ ooit op Peer. Je zou denken dat Serena Pryne haar stem zou sparen voor haar optreden op de door haar zelf omgedoopte ‘Spingsteen Monday’ van Pinkpop maar niets is minder waar. Het door Robbie Robertson (the Band) geschreven ‘The Night They Drove Old Dixie Down’ is een cover die naar meer smaakt volgens het uitzinnige publiek. Het is een feit; Serena, die ook nog Nederlandse voorouders heeft, is inmiddels in de harten van menige toeschouwer gesloten. Tijdens de uitvoering van het nieuwe nummer ‘Come Around No More’ wordt een waar stukje ‘harmony-singing’ opgevoerd. De voorspelling is dat Nederland ‘Serena Pryne & the Mandevilles’ nog vaak zal kunnen zien optreden. [binnenkort is er een exclusief interview te lezen met Serena Pryne op TBA? www.thebluesalone.nl ]
De uitsmijters van de 1ste dag van het Ribs & Blues van 2012 zijn The Paladins, er wordt veel geschreven over deze band maar eigenlijk valt deze band nooit een vernietigende recensie te beurt. Deze drie mannen, Dave Gonzalez gitaar (Guild) en zang, Thomas Yearley bas en zang en Brian Fahey op drums brengen al 30 jaar onvervalste Rockabilly. Jammer genoeg lijkt het wel of de band dezelfde set lijst hanteert als tijdens eerdere concerten in Paradiso en tijdens Peer 2011. De band zal toch wel rekening houden met de vaste schare fans die fantastisch uitgedost ook weer naar Raalte zijn afgereisd om hen te zien optreden. Diezelfde vaste schare fans lijkt ietwat teleurgesteld over het optreden én het feit dat er weinig ruimte is om te dansen. Dit is o.a. te wijten is aan het feit dat ‘The Paladins’ de laatste act van dag 1 is en dus nu ook alle toeschouwers die de gehele dag bij het buiten-podium hebben vertoefd naar de tent zijn gekomen om de dag af te sluiten. Ondanks deze kleine ergernissen blijken ‘The Paladins’ tóch een ovationeel applaus in ontvangst te kunnen nemen. En zo kregen we op deze Ribs & Blues zondag toch weer een gevarieerd sterrenmenu voorgeschoteld wat een ware ontdekkingsreis was door de diverse muzikale stijlen. Voor de fijnproevers minder verrassend maar wel smakelijke en met grote passie is bereidt!
Lees ook onze impressie van Rockin’ Ribs Hot ‘n Tasty
Het verslag van Dag 2 kun je hier lezen!
Hier meer foto’s van José Gallois:
en de foto’s van Arjan Vermeer:
Great pics and words. Congrats to you both Nic. & José!
T.a.v. van het geschrevene van Julian Sas heb ik een paar opmerkingen. Return back to the river bestaat niet. Take it down to the swamp land heet gewoon Swamplands en Tear it up is helemaal geen nummer van Status Quo maar spiksplinterniew eigen nummer. Volgende keer huiswerk beter doen.
Hoi Jacob, bedankt voor je correcties,. Ze zijn inmiddels doorgevoerd. We kunnen ook wel eens te creatief worden bij het beschrijven van wat we gezien en gehoord hebben. Dus goed dat je dit aanvult.