Door: Giel van der Hoeven
Met foto’s van Arjan Vermeer – Johnny Winter live 2008
‘White Hot and Blue’ (1978) was de eerste elpee die ik ooit van Johnny Winter kocht. De man in kwestie had toen al een plaat of twaalf op zijn naam staan. De vinyl schijf is inmiddels stuk gedraaid en via de tientallen platen die erna nog uitkwamen ben ik Johnny Winter steeds op de voet blijven volgen. Zijn naar hardrock nijgende Texas-blues en bluesrock geluid spraken mij en vele andere in de late jaren zeventig bijzonder aan. Zijn rauwe stemgeluid en explosieve vingervlugge gitaarspel werkten aanstekelijk en zijn bijzondere albino uiterlijk vormde een opvallend contrast met de andere rockgitaristen van zijn generatie.
Gelukkig is Johnny Winter in zijn 42-jarige carrière zijn bluesroots toch altijd trouw gebleven. En zeven jaar na zijn laatste studioalbum ‘I’m A Bluesman’ (2004) komt de Guitar Slinger op de proppen met een CD als eerbetoon aan zijn eigen iconische blueshelden. Een elftal coversongs, persoonlijk door Johnny Winter uitgezocht, die hem muzikaal gevormd hebben tot de bluesrock icoon die hij nu is. Hij zegt hier zelf over: “Every song I loved – they’re all big influences on me. It’s way past time for me (to record an album like this).” Op de CD ‘Roots’ wordt Winter bijgestaan door zijn eigen stellaire band met Paul Nelson op gitaar (hij produceerde ook dit project), Scott Spray op bas, en Vito Liuzzi op drums. Ook draaft er een handvol eminente en vermeldenswaardige gasten op. En dat zijn niet de minste kan ik u melden, namelijk de slidegitaar tovenaar Sonny Landreth, countrymuzikant Vince Gill, gitarist Jimmy Vivino (van de Conan O’Brien Tonight Show huisband), gitarist Warren Haynes van Gov’t Mule en de Allman Brothers Band, Blues Traveler frontman John Popper en het echtpaar Derek Trucks en Susan Tedeschi, twee van de grootste sterren in de hedendaagse blues scene. En stuk voor stuk schitteren ze in hun eigen stijl met veel respect voor de legendarische grootmeester. En de ster van de bleke bluesman zelf straalt het meest. Hierdoor is ‘Roots’ een geweldig tribute album geworden met hommages aan en van bluesrock icoon Johnny Winter.
Praktisch alle tracks bevatten opwindende gitaarsolo’s en meeslepende vocalen. Op T-Bone Walker’s ‘T-Bone Shuffle’ waarin Winter in een hevig gitaarduel verwikkeld is met Sonny Landreth horen we gelijk al waar een band als ZZ Top de mosterd haalde. Johnny Winter is duidelijk geïndoctrineerd door jaren veertig en vijftig bluesartiesten als Bobby Bland (‘Further On Up the Road’ met Jimmy Vivino), Elmore James (‘Done Somebody Wrong’ met elektrisch slide werk door Warren Haynes) en Chuck Berry. Waarbij van laatst genoemde de song ‘Maybellene’ wel de bekendste klassieker op dit album is. Door de inbreng van countryzanger Vince Gill heeft het rock ’n roll nummer een Nashville-treat gekregen. De Muddy Waters versie van ‘Got My Mojo Workin’ krijgt door het priemende bluesharmonica spel van Frank Latorre een verfrissende aanpak. Ook bluesharp geluiden op Little Walter’s ‘Last Night’, nu door Blues Traveler frontman John Popper. De ‘Hohner Featured Artist’ wordt algemeen beschouwd als een harmonica virtuoos, één van de beste en de meest succesvolste van dit moment. Deze extra aantekening om aan te geven dat Johnny Winter voor dit ‘Roots’ project alleen met de beste muzikanten in zee wilde gaan. Om die reden horen we dus ook Derek Trucks op slide guitar in ‘Dust My Broom’ (Robert Johnson) en zijn vrouw Susan Tedeschi als zangeres en als gitarist in ‘Bright Lights, Big City’ (Jimmy Reid). Een duet door het duo Gruizig & Fel van een enorme fijnheid, Johnny & Susan maken er samen met de band een zinderende rhythm and blues song van. Ronduit onderhoudend is de instrumental ‘Honky Tonk’ waarin de gebroeders Johnny & Edgar Winter (op de saxofoon!) losgaan in een mix van blues, rock ‘n roll en swing. ‘Short Fat Fannie’ is een compositie uit 1957 van Larry Williams uit New Orleans, ook bekend door songs als ‘Bony Moronie’, ‘She Said Yeah’ en ‘Dizzy Miss Lizzie’. Zowel de Beatles als de Rolling Stones coverde zijn werk. Logisch dus dat Winter met zijn trouwe kompaan Paul Nelson op gitaar ook een nummer van Williams in deze collectie opnam. De afsluiter van het album is de R&B ballade ‘Come Back Baby’. Bij de vroegere soulliefhebbers bekend van Ray Charles en bij de latere bluesliefhebbers zal de versie door Eric Clapton meer bekend in de oren klinken. Een uitblinkende John Medeski speelt piano en Hammond B3 orgel en Johnny Winter speelt ook hier zelf weer feilloos gitaar en hij zingt ook nog eens uiterst gepassioneerd.
Sinds een paar jaar toert Johnny Winter weer met zijn band door Europa. De meningen over Winter’s live houdbaarheidsdatum zijn sindsdien enigszins verdeeld. Voor mij kwam in 2008 een gekoesterde wens uit om wederom een legendarische jeugdheld live te zien en te horen optreden, op twee meter afstand nog wel. En op zo’n moment neem je de schoonheidsfoutjes en de vage slijtageplekken echt voor lief. Het doet me daarom goed dat Johnny Winter na zeven jaar weer terug is met een studioalbum dat bevredigend is op elk niveau. En dat een ode is aan zijn roots en van zijn muzikale bewonderaars aan hem, én een eerbetoon aan de nog steeds bloeiende Amerikaanse blues traditie. Hét bewijs dat we de 67-jarige Guitar Slinger nog steeds niet af mogen schrijven. Driewerf hulde!
Tracklisting:
01. T-Bone Shuffle (featuring Sonny Landreth slide guitar)(4:50) 02. Further On Up The Road (featuring Jimmy Vivino guitar)(4:15) 03. Done Somebody Wrong (featuring Warren Haynes slide guitar)(4:44) 04. Got My Mojo Workin’ (Frank Latorre Harmonica)(5:06) 05. Last Night (featuring John Popper on harp)(5:43) 06. Maybellene (featuring Vince Gill on guitar)(2:45) 07. Bright Lights, Big City (featuring Susan Tedeschi on lead guitar and vocals)(4:24) 08. Honky Tonk (featuring Edgar Winter on sax)(3:39) 09. Dust My Broom (featuring Derek Trucks on slide guitar)(6:00) 10. Short Fat Fannie (featuring Paul Nelson on guitar)(4:03) 11. Come Back Baby (featuring John Medeski on organ)(6:27)
Lees ook de concert review Johnny Winter in de Boerderij Zoetermeer (‘Hete Winter’) van 9 mei 2008.