Donderdag 15 september 2011, Eindhoven
Tekst door Arjan Vermeer
We worden stijlvol ontvangen in de Eindhoven Airport zaal van het Muziekgebouw in Eindhoven. Met mijn vale spijkerbroek voel ik mij lichtelijk ‘underdressed’. Je kunt mijn opluchting dan ook bijna voorstellen wanneer Etheridge en Willams wat sjofeltjes gekleed het podium opkomen. Hun gitaar in de hand meenemend, de elektrische gitaar van Etheridge stond al in zijn standaard te wachten. De sfeer is dan ook gelijk duidelijk. Met een ontwapenend gebrek aan formaliteit, beginnen de heren aan hun optreden. Etheridge met snedige opmerkingen het publiek vermakend, “there is a dancefloor here up front” (wijzend op de ruimte tussen de eerste rij en het podium), “don’t worry about the footballmatch, we’ll stay here until they are finished”. De heren zijn ook volledig self-supporting. Uitgezonderd het verwisselen van kapotte versterkersnoertjes van Etheridge’s versterker. Het stemmen gaat volledig op gehoor en razendsnel. Menig rockgitarist kan hier nog wat van opsteken.
Williams is het die de meeste nummers start en veelal de omlijsting verzorgt voor Etheridge’s improvisaties. Er is veel visueel contact onderling, maar converseren doen ze toch vooral via hun snaren.
Williams en Etheridge kennen elkaar al ruim 10 jaar! Toen Willams zijn afrikaans georienteerde Cd “The Magic Box” aan het opnemen was en naar nog een gitarist zocht, kwam hij Etheridge tegen in Ronnie Scott’s club in London. En vanaf dat moment was hun lot bezegeld. Na een gezamenlijk project “Places Between” treden ze nu regelmatig als duo op. En tijdens die optredens krijg je een combinatie van jazz en klassiek voorgeschoteld. Nu is een dergelijke combinatie voor mij toch iets waar ik even aan moet wennen. De eerste twee nummers van Kaap-verdiaanse origine doen –voor mij- dan ook heel goed werk om er even in te komen.
Vervolgd wordt met “Strange Comforts” en “Places Between”, bekende titels van Etheridge uit de setlist van het duo. Maar voor mij begint het pas echt op gang te komen met “Malinke Guitars”. Een nummer gebaseerd op het 21-snarige Kora, een harp-achtig intstrument uit West-Afrika.
Dat Beethoven toch een paard had wordt duidelijk bij de introductie van Ludwig’s Horse, gecomponeerd door Paul Hart voor het duo. Toch wel het hoogtepunt van het eerste deel van de avond.
Na de pauze komt eerst John Etheridge het podium op schertsend dat John Williams liever voetbal bleef kijken. Etheridge soleert hier drie nummers beginnend met het bluesy “Doxy” van Sonny Rollins, gevolgd door het veel gecoverde “Goodbye Pork Pie Hat” van Charles Mingus en een swingend zuid-afrikaans nummer . Dt alles gespeeld op zijn elektrische gitaar, waarbij Etheridge veelvuldig en handig gebruik maakt van een pedaal waarmee hij samples van zijn eigen spel opneemt, daarna afspeelt als ‘tweede’ gitaar, terwijl hij zelf gewoon doorspeelt.
Mijn persoonlijke voorkeur ging en gaat toch uit naar het solospel van John Williams. Ik keek dan ook uit naar zijn soloset: vijf korte nummers slechts, maar aaneengeregen tot éen. Het geheel wordt door Williams afgesloten met de welbekende ode aan zijn oude vriend Francis Bebey, “Hello Francis”. Heerlijk om naar te luisteren en pas dan kun je zien en horen hoe virtuoos John Williams eigenlijk is. Het lijkt wel alsof hij zich in het duel met Etheridge zich inhoudt en pas hier los komt.
Met “Extra Time” sluiten de gitaarvrienden de avond af. Dit -door Williams gecomponeerde- stuk is gebaseerd op ‘Wohltemperierte Klavier’ van Bach. Ook hier staat Williams spel in eerste instantie op de voorgrond, later voegt Etheridge zijn improvisaties daaraan toe. Een door velen als minimalistisch gekenmerkt stuk, maar niet minder geniaal.
Het publiek vind dit duidelijk niet genoeg. Na een minutenlange staande ovatie mogen we alsnog genieten van het prachtige lichtvoetige “Triangular Situations” van Vasco Martins. Maar daarmee is het dan ook over en uit. Een uitermate voldaan publiek achterlatend. En alhoewel de solosets op mij meer indruk hebben gemaakt, mogen Williams & Etheridge dit vaker komen doen.