tekst door Giel van der Hoeven; Foto’s door Arjan Vermeer en Bert Vethaak.
Op tweede Pinksterdag speelde de Engelse band Coldplay op Pinkpop voor ruim 65.000 bezoekers tegen een vergoeding van zo’n 1,2 miljoen euro. Op diezelfde dag trad op Ribs & Blues in Raalte de Nederlandse band Woody & Paul op voor een kleine 2.000 muziekliefhebbers en voor een appel en een ei. Een oer-Hollandse band uit Eindhoven die authentieke rootsmuziek speelt met een eigen smoelwerk. Hun repertoire bestaat uit een muzikale allogamie van stijlen waarbij met meerstemmige zang bizarre teksten worden gezongen. Hun vijfde album ‘Heroes and Zeros’ kwam dit voorjaar uit en ontving unaniem positieve recensies in de nationale muziekpers en leverde de band weer wat meer naamsbekendheid en optredens op. Gigantische verkoopcijfers en grote publieke belangstelling blijven echter nog uit. Maar kwaliteit verloochent zich toch niet, of is kwaliteit alleen niet voldoende? “Je hebt kwaliteit én je hebt marketing, en de marketing is bij ons misschien nog niet zo goed ontwikkeld”, antwoord Woody Veneman desgevraagd. Woody Veneman (zang, gitaar, mondharp, mandoline) en Paul van Hulten (zang, gitaar, banjo) hebben we bereid gevonden om na hun indrukwekkende live optreden in Raalte een aantal vragen te beantwoorden. En ook achter de schermen vullen ze elkaar naadloos aan. De andere twee bandleden drummer Joshua van Iersel en bassist Ernst-Jan van Doorn schuiven gedurende het interview ook nog bij maar laten het woord aan Woody & Paul. De vier nuchtere knapen hebben een hechte band en spelen in een échte band met de naam van een duo. Dat vraagt om uitleg.
– Waarom heet de band Woody & Paul en niet Joshua & Ernst? (of bijvoorbeeld Ernst, Woody en de rest?)
Ik denk dat Joshua & Ernst niet zo goed is te onthouden. Het is maar een naam net zoals Los Lobos of U2 ook bandnamen zijn, die naam hadden we gewoon al en die is zo gebleven. Het blijft ook goed hangen. Kijk, we zijn best wel een eerlijke band, je wordt niet bedrogen en we voeren geen theaterstuk op. We hebben er dus voor gekozen om onze voornamen te gebruiken toen we samen begonnen. En toevallig klinkt ‘Woody & Paul’ ook wel gaaf bij elkaar als een soort contrast tussen Nederland en Amerika, vandaar. En het refereert aan bekende grote songwriters, dat is ook een mooie bijkomstigheid.
– Inderdaad. Ik heb zelf eens een kat gehad die Woody heette, vernoemd naar Ronnie Wood. Naar wie ben jij of heb jij jezelf vernoemd?
Woody is mijn echte voornaam en mijn ouders hebben me vernoemd naar Woody Guthrie. Blijkbaar was het voorbestemd ja.
– Woody Guthrie (Bob Dylan) en Pete Seeger (Bruce Springsteen) zijn algemeen bekend, maar jullie zijn je in de relatief minder bekende Alan Lomax gaan verdiepen. Hoe dat zo?
Alan Lomax heeft ook wel songs gemaakt maar was toch meer een ’songbewaker’, een musicoloog. En dat is ook wat Paul en mij bindt, de liefde voor het lied. En dan kun je het hebben over popmuziek die je op de radio hoort, maar je kunt het ook hebben over songs die al duizenden jaren bestaan en van generatie op generatie zijn doorgegeven. Dat vinden wij juist super fascinerend, die liedjes blijven vaak hangen vanwege de mooie melodielijn en dat is een soort magisch gegeven.
– Ben je doordat je de naam Woody draagt jezelf ook meer gaan verdiepen in Woody Guthrie en zijn generatiegenoten?
– Nee niet om die reden. Woody Guthrie werd bij ons thuis ook niet echt gedraaid maar hij maakte gewoon mooie en belangrijke liedjes waarin ik mij op latere leeftijd bij toeval ben gaan verdiepen. Bovendien was hij een fantastische folkzanger, gitarist, banjo- en harmonicaspeler.
– Jullie zijn bijzonder productief (5 albums in 6 jaar) en jullie treden behoorlijk veel op. Wat deed je voordat er ‘muzikant’ als beroep in je paspoort stond?
Helaas staat dat nog niet in onze paspoorten want we zijn nog steeds semi-professionele muzikanten. En misschien komt dat ook wel door zoals jij dat in je inleidende opmerking stelde: waarom wij vandaag niet op Pinkpop staan en Coldplay wel? (“want ik vind jullie beter”). Omdat wij waarschijnlijk nog niet de juiste mensen zijn tegengekomen die de marketing grootschalig organiseren. Ik denk ook dat de mentaliteit van de grote festival- en concertboekers is veranderd. Het gaat meer om het gezicht en minder om de muziek heb ik de indruk. En je moet minstens een nummer één hit gehad hebben voordat ze je benaderen.
– Jullie single ‘The Joker, Baby’ doet mij persoonlijk sterk denken aan de Nieuw-Zeelandse band Crowded House. Zij scoorde in 1987 een wereldhit met ‘Don’t Dream It’s Over’. Woody acht jij jezelf in staat net zoals multitalent Neil Finn dit ook te kunnen doen?
Ik ken die band eerlijk gezegd niet, maar kwam Neil Finn niet uit Split Enz?
– Klopt.
Woody: Ik beantwoordt deze vraag met een wedervraag: bestaan en nog wel wereldhits? Lady Gaga heeft er een paar maar die pakt het ook groots aan, komen we weer bij die marketing. In principe zijn we altijd op zoek naar een ‘hit’ maar dan wel in de muzikale vorm en niet om er rijk van te worden. Het heeft met veel factoren te maken, hoe je het opneemt, hoe je het live speelt en hoe je het in de markt zet. Bijvoorbeeld de band Guided By Voices hebben misschien wel twintig hits geschreven, maar die songs zijn zo opgenomen, met kapotte microfoons op vier sporen… die waren er echt niet naar op zoek. Dan kun je dus hitnummers schrijven en toch geen hit krijgen. Woody Guthrie heeft in mijn ogen ook heel veel hits gemaakt maar alleen ‘This Land Is Your Land’ is een hitparade hit geworden.
Paul: Nebraska van Bruce Springsteen vind ik persoonlijk zijn mooiste album maar je hoort er nooit nummers van op de radio, alleen dus die Top-40 hits als ‘Born In The U.S.A.’ en zo.
– Jullie nieuwste CD ‘Heroes and Zeros’ wordt gekenmerkt door een grote muzikale verscheidenheid. Ben je niet bang dat juist dié verscheidenheid op den duur tegen je zult gaan werken? M.a.w. zelf een ‘Jack Of All Trades’ te worden?
We hoeven ook niet persé in de blueshoek te zitten maar het is wel fijn om een soort aanknopingspunt te hebben zodat je in een bepaalde scene komt weet je wel, waardoor je meer kan optreden en je muziek aan een groter publiek kan aanbieden. Dylan deed dat ook door folkliedjes te spelen waardoor hij in die folkscene terecht kwam en meer kon spelen. Als je eigenwijs bent, wat wij ook wel zijn hoor, en alle genres ontkend kan dat ook tegen je werken ja. Maar ‘de song’ zelf staat altijd centraal dus de verschijningsvorm maakt niet zoveel uit. De grote songwriters waar we het over gehad hebben, maar ook een Dylan, Springsteen of Neil Young hebben hun songs in allerlei genres uitgebracht. De song zelf vraagt uiteindelijk toch om een bepaalde aanpak en dat geheel bepaald de kwaliteit.
– Sinds kort zitten jullie bij het toonaangevende roots- en blueslabel Cool Buzz, hoe bevalt dit tot dusver?
We zijn getekend door ‘het nieuwe’ CoolBuzz (activiteiten van Cool Buzz zijn per 1 januari over in handen van Goomah Music, red.) en ik ben daar erg enthousiast over. Zij willen het label met nieuw elan ook nieuw leven inblazen. Er stond twee weken terug een dubbele pagina over nieuwe blues en dergelijke in de Volkskrant, met als referentie het label CoolBuzz. En voor dat label werken ook mensen die enthousiast zijn en daar gaat het om.
– In welk opzicht verschilt bij jullie een festivaloptreden t.o.v. een cluboptreden, en wordt de setlist en de instrumentatie (bijv. Dixieland) aangepast aan een specifiek optreden zoals hier op het (blues)festival?
Ja, want ik heb een klein stukje ‘Statesboro Blues’ van Blind Willie McTell gezongen bij een intro, hij was één van de godvaders van de blues! Ook ‘Nobody’s Fault But Mine’ van Blind Willie Johnson is een traditionele blues song, ontstaan uit een gospel. De dixielandband speelde inderdaad wel op onze CD presentatie in april maar die mannen kan je niet overal mee naartoe slepen, ze zijn allemaal tegen de 70 jaar.
– De aloude protestliederen zijn bij jullie de ‘headless hens’ geworden. Vertel eens wat meer over die spreekwoordelijke ‘kippen zonder kop’.
Paul: ik werk nu zo’n 10 jaar als pakjesbezorger en daarvoor in allerlei shitty jobs. En ik zie mensen om me heen dat ook doen en die maken er hun leven van, ze gaan als een soort kip zonder kop door het leven. Ze worden chagrijniger en chagrijniger en dan gaan ze dood. Uiteindelijk hebben ze dan een kut leven gehad. Ik ben daar een beetje bang voor dat ik zelf ook zo wordt, het is een soort angst. Ik maak muziek maar ik moet nog wel blijven ‘werken’ om dat te kunnen blijven doen.
– Is muziek maken dan een soort van therapie voor jullie?
Woody: therapie klink gelijk weer zo psychopathisch. Maar als je in de bus zit zijn dit toch wel dingen waar we over nadenken. Uit angst, uit verwondering, daar komen de nummers vandaan!
– Dit zorg in ieder geval voor veel energie op het podium, jullie leggen echt je ziel en zaligheid in een optreden zag ik zojuist. Ernst-Jan lijkt wel een soort van houthakker zoals die op het podium tekeer gaat met zijn basgitaar.
Ja, ha ha, hij is één van weinige dansende bassisten die er zijn!
– Paul, de banjo is prominent aanwezig op jullie platen. Naar welke banjo gaat jou voorkeur uit en waarom?
Ik speel eigenlijk alleen maar op de 5-snarige banjo. Ik ben wel bezig om zelf een gitaarbanjo te maken, dan gaan we weer eens in de schuur zitten met een taperecordertje erbij om te kijken of we daar weer wat uit kunnen halen. Het is min of meer toevallig gegroeid hoor, er werd eens een plaat van Eugene Edwards (lead singer van Wovenhand, red.) onder mijn neus geduwd door Woody en toen ben ik ook banjo gaan spelen.
– Woody is er iets op dit Ribs & Blues festival dat je zelf niet wilt missen of nu wellicht al indruk op je gemaakt heeft?
John Mayall is natuurlijk wel een naam hè, daar luister ik ook erg graag naar. Maar het is met al die oude mannen zo dat het net een soort museumbezoek is, kijken hoe mooi het ooit was.
– Sixteen Horsepower, Drive-By Truckers, Fleet Foxes… zomaar wat hedendaagse bands waar jullie in de pers mee vergeleken werden. Wat vind je daarvan?
Het valt wel op dat het zo uiteenlopend is, want aan dat lijstje kan je ook nog toevoegen: White Stripes, Lynyrd Skynyrd, Crosby, Stills, Nash & Young… ik heb eigenlijk heel veel en ook erg rare dingen gehoord waar mensen ons me vergelijken. Ik denk dat je ego pas echt gestreeld wordt als er een andere band opstaat en mensen gaan schrijven: hé dat lijkt op Woody & Paul!
– Zouden jullie zoiets als het project ‘The Legend Of S.T. Cordell’ waarbij elektronische (techno) muziek en rootsmuziek (folk) samengaan nog eens kunnen/willen doen of zijn jullie die extreme experimentele fase voorbij?
Dat was wel echt een ‘onderzoek’ hoor. Het heeft bepaalde interessante geluiden opgeleverd en een goede tijd plus een paar mooie optredens. Maar nee, mijn liefde gaat toch wel uit naar zelf dingen creëren en daar kan gewoon niks voor in de plaats komen. En dan bedoel ik ook dingen creëren vanuit niks.
– Klopt het dat jullie eigenlijk geen traditionele muziekband zijn maar gewoon G.E.K. (Gegroepeerde Eindhovense Kunstenaars)?
Paul: ha ha, ik denk dat wij buiten de band om ook wel een unieke vriendschap hebben…
Woody: ik vind hem gewoon een asshole! ha ha.
Paul: … maar kunstenaars, onze drummer Joshua schildert ja…
Woody: … er is een bepaalde artistieke band en de nummers houden ons eigenlijk ‘on the road’ om het zo maar te zeggen, het is toch vrij absurdistisch als je het bekijkt; dat je met z’n allen in zo’n ouwe legerbus gaat zitten en 2,5 uur moet rijden om een uurtje ergens op te treden, voor 13 man publiek soms. En zeker de zondagen, die zijn het zwaarst dan krijg ik altijd zo’n weeïg gevoel en wil ik het liefst thuis zijn. Of met m’n vriendin door het bos lopen of Studio Sport kijken… als je dan ’s avonds een optreden hebt dan voelt dat direct zó ontheemd. Andere dagen heb ik daar weinig last van.
– Wat kunnen we in de nabije toekomst én op de lange termijn nog verwachten van Woody & Paul?
We zijn nu trots op ‘Heroes and Zeros’ maar straks nog trotser op de volgende plaat waar we alweer mee bezig zijn. We hopen dat die volgend jaar uit kan komen maar het zal niet zo’n zware bevalling worden als deze plaat. Al was dat proces wel weer heel leerzaam voor wat we vooral niet moeten doen een volgende keer. Ik doel op behalve wat rampspoed dat we gekend hebben tijdens het opnemen vooral ook op de invulling van sommige technische aspecten. We zijn ook wel voorzichtiger geworden met het uitbrengen van platen, drie in één jaar zullen we niet meer doen. We nemen nu meer de tijd voor alles, opnemen totdat het perfect is… nou ja perfect, maar zeker geen concessies meer. Laat ons maar ‘verfrissend ouderwets’ klinken zoals een recensent eens complimenteus schreef, we spelen graag voor publiek van jullie generatie (veertigers, vijftigers, red.) maar ook voor kids van achttien jaar. Voor ons geen generatiekloof in ieder geval. En tegen criticasters die beweren dat het té veelzijdig is wat we doen zeggen wij graag: luister eens naar Blonde On Blonde van Bob Dylan (1966), Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van de Beatles (1967) of naar Comes A Time van Neil Young (1978). “Of naar de Ramones!” voegt Paul hier nog ironisch aan toe.
Alvorens de mannen aan tafel gaan voor ontgetwijfeld een veelzijdige maaltijd, praten we nog wat na over van alles en nog wat en over voetbal, ook daar blijken de heren weer veelzijdig in te zijn want alle vier supporteren ze een andere club. Veelzijdigheid komt in vele vormen, maar zo’n nuchtere eenheid als het kwartet Woody & Paul is zeldzaam in de hedendaagse muziekscene. En dat is iets wat we moeten koesteren. Behalve nitwits komen we soms ook échte helden tegen: Woody & Paul & Joshua & Ernst-Jan.